Tekst Ina Hendriks & Yasha van 't Hof, Fact Factory OM

Hoe gek kun je zijn? Dat vroegen sommige mensen zich af na een grote brand in een winkelcentrum in Alkmaar deze zomer. Twee tienermeisjes van nog maar 12 en 14 jaar worden verdacht van brandstichting. Volgens één van de advocaten handelden ze uit verveling. Ze hadden vakantie, geen school en weinig dagbesteding. Ze hadden met elkaar afgesproken om te gaan chillen. Er volgde zeven keer brand waarvan één met grote gevolgen.

Vanzelfsprekend zijn buurtbewoners en winkeliers enorm geschrokken. Een deel van het winkelcentrum brandde af en sommige huizen bij het winkelcentrum moeten gesloopt worden. Het zal je huis of winkel maar zijn. Of het zal maar in jouw woon- of werkomgeving gebeuren. Ongeloof is er ook over de nog jonge leeftijd van de verdachten.

Jaarlijks stromen zo rond de 180.000 nieuwe misdrijven bij het OM binnen. Het aandeel misdrijven waarvan jonge kinderen van 12 tot en met 14 jaar worden verdacht, schommelt zo tussen de 1,6 en 1,8 procent per jaar. Relatief gaat het dus om een klein aandeel, maar in absolute zin toch nog om zo’n 3.000 kinderen op jaarbasis. En dat klinkt dan weer hoog. Zeker omdat het nog jonge, kwetsbare kinderen zijn die we liever in de schoolbanken zien zitten dan in het verdachtenbankje.

En juist de jongste verdachten zijn relatief het meest actief bij openlijk geweld, brandstichting, vernieling, vermogensdelicten of geweldsmisdrijven, zo blijkt uit de volgende cijfers. In 2023 ging het in bijna een derde van deze circa 3.000 zaken om openlijk geweld, brandstichting of vernieling. Hier scoren de 12- tot en met 14-jarige verdachten fors hoger dan verdachten in overige leeftijdscategorieën. Bij de wat oudere kinderen tussen de 15 tot en met 17 jaar gaat het hierbij om een kleine 20 procent van dit type zaken en bij de jongvolwassen tussen de 18 en 23 jaar en de volwassen verdachten ouder dan 23 jaar om respectievelijk 9 en 6 procent van de zaken.

Ongeloof is er over de nog jonge leeftijd van de verdachten

Dan de vermogensdelicten. Jonge kinderen van 12 tot en met 14 jaar en die van 15 tot en met 17 jaar plegen die ook vaker. In beide leeftijdscategorieën gaat het bijna om een kwart van de zaken. Het kan dan gaan om een relatief eenvoudige diefstal van een (brom)fiets of winkeldiefstal, maar soms ook om ernstigere vermogensdelicten als een straatroof of overval.

Tot slot de geweldsmisdrijven. Bijna een kwart van de verdenkingen bij 12- tot en met 14-jarigen heeft betrekking op geweldsmisdrijven; dit kan variëren van een eenvoudige droge klap of bedreiging tot een ernstiger geweldsmisdrijf. Bij de oudere kinderen van 15 tot en met 17 jaar ligt dit op nog geen 20 procent van de verdenkingen ten opzichte van 13 procent bij de jongvolwassen en 16 procent bij de volwassen verdachten.

Hoewel het soms om nog jonge kinderen gaat, is het delict waarvan zij worden verdacht niet altijd even onschuldig. Kinderen tussen de 12 en 17 jaar worden in principe vervolgd volgens het jeugdstrafrecht. Deze kinderen zijn immers nog in ontwikkeling. Ze zijn vaak niet goed in staat om in te schatten hoeveel impact hun misstappen op anderen kunnen hebben. Naast de sanctie die bij grensoverschrijdend gedrag hoort, staat in het jeugdstrafrecht dan ook een pedagogische aanpak voorop. Zeker als het om nog heel jonge kinderen gaat. Om die reden wordt dan ook scherp gekeken welke zaken voor de kinderrechter worden gebracht en welke alternatief of buiten het strafrecht om kunnen worden afgedaan. De kinderrechter kan een gevangenisstraf tot maximaal een jaar opleggen, maar ook een leerstraf, een boete of een werkstraf.

Bij de meeste jongeren die een enkele keer met politie of justitie in aanraking komen, blijft het daar ook bij. Gelukkig maar. Maar soms staan de seinen op oranje en is de kans groter dat het criminele gedrag zich van incident tot patroon ontwikkelt. Dan zal er snel worden ingegrepen door politie, het OM dan wel de Raad voor de Kinderbescherming, waarbij het belang van het kind voorop staat. Niet om te straffen, maar om te helpen.