Tekst Juriaan Simonis, onderzoeker bij het Wetenschappelijk bureau OM

Recente rechtspraak over bijzondere voorwaarden

Een Limburger wordt door het gerechtshof Den Bosch schuldig bevonden aan het maken en in bezit hebben van kinderporno. Het hof legt een gevangenisstraf op van 26 maanden, waarvan 10 voorwaardelijk. Het hof vindt het belangrijk dat er gedurende de proeftijd van drie jaar controle is op het internetgedrag van de man. Als bijzondere voorwaarde bij het voorwaardelijk deel van de straf bepaalt het hof daarom dat de man moet dulden dat de reclassering vier maal per jaar zijn woning in mag om daar de aanwezige digitale gegevensdragers te controleren.

Dat klinkt als een logische en praktische voorwaarde, maar in feite is dit een juridisch mijnenveld waar al veel rechtspraak over is. Ook in deze zaak wendt de verdediging zich tot de Hoge Raad. De klacht was dat de voorwaarde zo ruim omschreven is dat er geen waarborgen zijn dat het doorzoeken van de gegevensdragers tot het noodzakelijke beperkt zou blijven.

Om deze klachten te begrijpen is het goed een stapje terug te doen in de tijd. In een eerdere uitspraak, uit 2022, ging het ook om een kinderpornozaak. Het gerechtshof had als bijzondere voorwaarde bepaald dat de politie twee maal per jaar bij de veroordeelde thuis in zijn gegevensdragers mocht komen kijken. Hij moest dan de wachtwoorden verschaffen. Dit pakket ging de HR te ver. De voorwaarden maakten niet duidelijk hoe de controles zouden worden uitgevoerd of hoe werd gewaarborgd dat de persoonlijke levenssfeer van de verdachte niet verder werd beperkt dan nodig was voor het toezicht. Ook iemand die voor kinderpornofeiten veroordeeld is, is niet vogelvrij.

Het gerechtshof had aan moeten geven hoe bij de uitoefening van het toezicht de inbreuk op de privacy beperkt zou blijven

Het volgende hoofdstuk kwam in datzelfde jaar 2022. Deze keer was het OM in cassatie gegaan tegen een arrest waarin het gerechtshof de voorwaarden heel strak had uitgewerkt: het toezicht mocht niet door opsporingsambtenaren worden verricht en degene die het toezicht verrichte mocht geen kennis nemen van de inhoud van afbeeldingen. Het OM stelde onder meer dat onder deze condities effectief toezicht feitelijk onmogelijk werd. De Hoge Raad verwierp echter het cassatieberoep.

In de nieuwe, Limburgse zaak toont de HR zich opnieuw bekommerd om de persoonlijke levenssfeer van de veroordeelde. Het gerechtshof had aan moeten geven hoe bij de uitoefening van het toezicht de inbreuk op de privacy beperkt zou blijven en ook wie dat toezicht zouden uitoefenen. Dat de verdachte op de zitting met een hoofdknik met alle bijzondere voorwaarden instemde doet daar niet aan af. De zaak moet weer terug naar het gerechtshof.

In een andere zaak waar de Hoge Raad onlangs over moest oordelen ging het om een dierenbeul. Het gerechtshof had een voorwaardelijke straf opgelegd met als bijzondere voorwaarde dat de man gedurende twee jaar geen honden mocht houden. Om daar toezicht op mogelijk te maken, moest de man ‘medewerking aan huisbezoeken’ door de politie verlenen. Met enig gevoel voor drama had zijn advocaat gesteld dat dit bijvoorbeeld zou kunnen betekenen dat de politie midden in de nacht zou kunnen aanbellen om te kijken of er honden in huis zijn. Hoe dan ook vindt de Hoge Raad de bijzondere voorwaarde te vaag en schrapt deze uit de veroordelende uitspraak.

De voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden is meestal bedoeld als stok achter de deur om te voorkomen dat de veroordeelde in herhaling vervalt. De Hoge Raad wil duidelijk dat de rechter heel nauwkeurig omschrijft hoe die stok eruit ziet, wie hem wanneer tevoorschijn mag halen en wat er precies mee gedaan mag worden.