Tekst Ronald Steen, officier van justitie

Officier van justitie Ronald Steen is inmiddels drie maanden werkzaam op Curaçao. Het werk begint te wennen, al is er nog altijd meer dan genoeg om zich over te verwonderen.

En weer sta ik in tranen op een vliegveld afscheid te nemen van mijn kinderen. Ik word in rap tempo een sentimentele oude man. Ze zijn bijna tien dagen geweest. Samen zijn we het hele eiland over gereden, hebben we hikes gemaakt, gebeachtennist en zijn we vastgelopen met een pick-uptruck tijdens een mislukte kampeertrip. Maar uiteindelijk wel geëindigd in een prachtig huis aan zee, met dank aan lieve vrienden die ons in het donker te hulp schoten. En natuurlijk hebben we samen veel gepraat. Goed om van elkaar te horen dat we allemaal – zowel de kinderen als ik – gelukkig zijn in het leven. Ondanks de afstand.

De eerste drie maanden zitten er op. Het werk begint te wennen. Veel is hetzelfde maar veel is ook anders. De termijnen van voorlopige hechtenis bijvoorbeeld. Die zijn hier ingewikkeld. Als je een verdachte de eerste keer ziet, verleng je de inverzekeringstelling meteen met acht dagen en geen rechter kan daar eigenlijk iets aan doen. Dat voelt als een grote verantwoordelijkheid.

Iedere gedetineerde is hier gekleed in het oranje. Net als in de film. Behalve als er psychische problemen zijn, dan dragen ze een groen pakje. En iedereen heeft boeien om zijn benen, waardoor ze zich allemaal met kleine stapjes voortbewegen. Dat samen maakt mensen op een of andere manier sneller ‘schuldig’. Dat slaat nergens op maar zo voelt het wel, en eigenlijk is dat niet eerlijk. Het doet me denken aan een Amerikaanse film die ik ooit zag. Daarin kwam een line-up voor waarbij tien mensen op een rij stonden, van wie een met handboeien om. Drie keer raden wie er door het slachtoffer als potentiële dader werd aangewezen.

Ook de omstandigheden waaronder mensen hier gedetineerd zitten zijn zwaarder. In elk geval warmer, want in de cellen die ik tot nu toe heb gezien, ben ik weinig airco’s tegengekomen. Wel valt me de vriendelijke manier op waarmee de penitentiair inrichtingswerkers – hier cipiers genoemd - omgaan met de gedetineerden. Er wordt opvallend veel gelachen.

Een hallucinante ervaring

Zoals er hier sowieso meer wordt gelachen dan in Nederland. Of dat door het mooie weer komt, weet ik niet. De meeste grappen ontgaan me, want Papiaments is toch wel verdraaid moeilijk te leren. Zo zat ik laatst met wat collega’s in de bioscoop, bij een film in het Papiaments, zonder ondertiteling. Elke keer als de zaal collectief in de lach schoot, schrok ik mij kapot. Geen idee wat er te lachen viel. Een hallucinante ervaring.

Waar ze niet heel erg van houden is terugkoppelen en overleggen

Behalve de piketzaken die ik in mijn vorige bijdrage beschreef, doe ik als officier van justitie ook de wat grotere projectmatige onderzoeken. Zo heb ik een zaak op me genomen waarbij een bootje met vluchtelingen is gezonken, en waarbij meer dan tien mensen verdronken. Twee organisatoren van die boottocht hebben we inmiddels vastzitten. Dat zijn mensen die puur uit winstbejag veel te veel mensen op een veel te klein bootje zetten, om hen vervolgens de levensgevaarlijke oversteek te laten maken van Venezuela naar Curaçao. En als het dan misgaat, dan worden de overlevenden ook nog dusdanig bedreigd, dat ze uit angst bereid zijn te liegen over wie het bootje bestuurde.

Het is een zaak waar ik mij echt over opwind, maar opmerkelijk genoeg lijkt het de mensen hier op het eiland weinig te doen. Die hebben zoiets van: ‘eigen schuld, ze kiezen er toch zelf voor om aan boord van zo’n bootje te gaan?’ Terwijl bijna iedere zaak hier in de media uitgebreid wordt besproken, is het rond deze zaak vooral opvallend stil. Het kost me ook behoorlijk wat energie om voor deze zaak de nodige aandacht en capaciteit te krijgen.

Gibi, Raffa en Feffe

Wat ook anders is, is de kleinschaligheid. Er zijn maar twee rechter-commissarissen, en die kom je overal tegen. Op Koningsdag in Punda de vrouwelijke rc, en net tijdens een hike bij de Kabrietenberg haar mannelijke collega. Je wordt ook veel sneller vertrouwelijk met elkaar. In Nederland wist ik slechts van een enkele rechter privédingen. Ook zijn er op het eiland maar een paar strafrechters die allemaal in hun eentje rechtspreken. In eerste aanleg doet een rechter hier alles alleen, van verkeersovertredingen tot meervoudige moorden, en legt naast boetes ook levenslang op. Best bijzonder. En een grote verantwoordelijkheid.

Je werkt hier met verschillende politiekorpsen. Ik doe zaken met het Recherche Samenwerkingsteam en vooral met de Dienst Georganiseerde Criminaliteit. Dit is lokale politie met plaatselijke gewoontes, een schreeuwend gebrek aan personeel en lang niet altijd de voorzieningen die de Nederlandse politie heeft. En met teamleiders met bijnamen als Gibi, Sontjie, Raffa en Feffe. Veel stoerder worden ze niet gemaakt. Zeker niet in Nederland. En ze zijn heel goed in hun werk. Waar ze niet heel erg van houden is terugkoppelen en overleggen. Ze bellen als ze een officier nodig hebben en eerder niet. Ik ben meer overleg gewend en dat wil ik er hier ook in gaan brengen, maar dat kan nog wel even duren...

Nu even geen werk, het is weekend. Tijd voor een middagdutje in mijn hangmat.