Tekst Tineke Zwart, persvoorlichter parket Oost-Nederland

Een rustige herfstdag in het Gooi wordt ruw verstoord als de politie een tussenwoning binnenvalt. Het doel: het ontmantelen van een callcenter. Of eigenlijk: een nep politiebureau. Twee nepagenten laten hun telefoon met belscripts en telefoonlijsten uit de handen vallen en proberen te vluchten. Door de tuin, over de schutting. Maar de echte politie is ze te snel af en pakt even later ook een derde nepagent in de kraag.

Ze zijn jong, 19 en 21 jaar, maar gewiekst. In het Huis van Bewaring schrijven ze boodschappen voor elkaar op de muur van de luchtplaats: ‘Ze hebben niks, blijf zwijgen.’ Maar als ze ruim vijf maanden later in het verdachtenbankje zitten van de rechtbank in Zutphen, blijkt het de echte politie toch gelukt om de puzzel te leggen.

Die puzzel levert een ontluisterend beeld op. Twaalf ouderen worden in een tijdsbestek van twee dagen gebeld. Uitverkozen omdat ze nog met een vaste lijn in de telefoongids staan, wat bij de verdachten de verwachting wekt dat ze wel oud en kwetsbaar zullen zijn. Deze ouderen horen een keurige mannenstem uitleggen dat hij van de politie is, en dat er een inbrekersbende actief is. Daarom zal ‘een collega’ dadelijk bij de mensen langskomen om bankpassen en kostbare spullen ‘veilig te stellen.’ Het lukt in die dagen maar één keer om met een ‘veiliggestelde pinpas’ 590 euro op te nemen.

De advocaten knikken instemmend bij de spijtbetuigingen van hun cliënten; de officier trekt van leer over de lafhartige praktijken

Dat het maar één keer lukte, is volgens de mannen geen toeval. Toegegeven, ze hebben ‘wat contacten’ in het nepagentenwereldje. Maar zelf zijn ze gewoon niet zo fit for the job. De meeste telefoontjes strandden binnen 30 seconden, verzucht de hoofdverdachte, die ook terechtstaat voor een eerdere oplichting. Tellen kan hij goed. Als enige van de drie zit hij nog vast, precies 161 dagen. In die tijd heeft hij zijn 19e verjaardag gevierd. En besloten dat hij niet het leven wil leiden van zijn vader, die al twee jaar op de vlucht is omdat hem een gevangenisstraf van 5 jaar boven het hoofd hangt. Zijn zoon wil huisje, boompje, beestje en kinderen die niet het criminele pad op gaan.

Zijn leeftijdsgenoot gooit er moeiteloos spijtbetuigingen uit: ‘Je moet eerst een punaise bij jezelf steken voordat je een ander iets aandoet’ en ‘Je kunt hoog en laag springen, maar de waarheid wint altijd.’ Hij heeft zijn familie te schande gemaakt, zichzelf in problemen gebracht en wil nu alle kansen pakken. En dat wil ook de 21-jarige verdachte, die weer in een callcenter werkt, maar nu telefoonabonnementen aan de man brengt.

De advocaten knikken instemmend bij de spijtbetuigingen van hun cliënten. De rechters koesteren de rooskleurige toekomstplannen als waardevolle voorwerpen. De officier trekt van leer over de lafhartige praktijken. Nepagenten proberen ouderen mensen niet alleen hun bankpas en kostbaarheden te ontfutselen. Ze stelen vooral het vertrouwen dat deze mensen hebben in de rechtsstaat, in de politie die hen juist moet beschermen. Daarvoor past alleen een deels voorwaardelijke gevangenisstraf.

Maar alleen de hoofdverdachte moet van de rechtbank nog langer in de cel dromen van huisje, boompje, beestje. Zijn handlangers komen er met hun voorarrest en een taakstraf vanaf. De rechtbank verwijst naar straffen in vergelijkbare zaken en heeft vertrouwen in de goede voornemens van de jonge mannen. De tijd zal leren of het mooie praatjes waren.