Online misbruik

Dit artikel hoort bij: Opportuun Nummer 4

‘Het zijn onze mannen die online daar slachtoffers maken’

Tekst Meike Willebrands
Foto Loes Spruijt-van der Meer en Meike Willebrands

Linda van den Oever steunt de Filipijnse strijd tegen kindermisbruik

Grofweg 1 op de 100 Filipijnse kinderen is het slachtoffer van online seksueel misbruik. In 2022 ging het om bijna een half miljoen Filipijnse kinderen. Het misbruik vindt ‘op bestelling’ van Westerse mannen plaats, live voor een webcam. Vaak zijn het de ouders of andere familieleden die een kind seksueel uitbuiten in ruil voor geld. Het Nederlandse OM wil samen met de Filipijnse autoriteiten dit toenemende ‘live distant abuse’ aanpakken. “De bevrijding van een kind uit een misbruiksituatie is onze prioriteit,” zegt Linda van den Oever, landelijk officier van justitie Kinderporno en Transnationaal Kindermisbruik, die net terug is van een bezoek aan Manilla.

Het zogeheten ‘live distant abuse’ heeft een vlucht genomen sinds corona. En daar maakt officier van justitie Van den Oever zich ernstig zorgen over. Het is volgens haar een wereldwijd probleem waarbij de Filipijnen voorop lopen, zowel in aantal als in aanpak. “De klassieke sekstoerist die eerst naar landen zoals Thailand of de Filipijnen reisde, kon tijdens COVID niet meer fysiek de grenzen over gaan en vond nieuwe manieren om de kamers van Filipijnse kinderen binnen te komen. Met slechts een internetverbinding en tussen de 25 à 50 euro lukte het mannen om vanaf hun eigen huis alsnog aan hun trekken te komen.”

Linda van den Oever, landelijk officier van justitie Kinderporno en Transnationaal Kindermisbruik

Westerse mannen, in alle leeftijden, plegen zo op een eenvoudige manier één van de meest vreselijke misdaden tegen kinderen. “Voor een beetje extra geld kunnen ze ook nog zelf aanwijzingen geven over hoe ze willen dat het kind wordt misbruikt,” weet Van den Oever. Recent bleek uit onderzoek van het NSCR (Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving) en de Vrije Universiteit Amsterdam, in opdracht van het WODC, dat 2,3 procent van de meerderjarige Nederlandse mannen zich ooit schuldig heeft gemaakt aan offline transnationaal seksueel kindermisbruik. Dat percentage stijgt naar 3,4 procent als ook het online misbruik wordt meegeteld.

Baby’s en tieners

De Filipijnen zijn een arm land. Dat werd voor de officier die zelf Filipijnse roots heeft (haar moeder is Filipijnse) weer direct zichtbaar tijdens een werkbezoek aan Manilla in mei. Toen Van den Oever in de taxi zat, tikte een meisje van een jaar of 5, met haar kleine broertje aan haar vastgeklampt, op het raam. Grote bruine ogen, de handjes opgehouden. “Dat was confronterend,” zegt Van den Oever. “Op de Filipijnen zijn het vaak de familieleden die geld proberen te verdienen door hun kinderen, zusje en broertje voor de webcam te zetten. Soms uit armoede, maar het wordt ook gezien als een manier van snel geld verdienen. Het gaat echt om een habbekrats.” Vaak zijn het jonge kinderen: kleuters, peuters en zelfs baby’s. Bekend is dat arme landen als de Filipijnen een bronland zijn voor sekstoerisme. Maar omdat de internetverbinding op de Filipijnen erg goed is en de mensen de Engelse taal uitstekend beheersen, is ook online seksuele uitbuiting van kinderen een snel groeiend probleem.

In Manilla bezocht Linda van den Oever opsporingsautoriteiten en shelters.

Belangrijk fundament

De Filipijnse regering ziet en erkent dat probleem. De huidige president, Ferdinand Marcos jr., heeft de Filipijnse overheidsdiensten en politie opgeroepen om de strijd tegen (online) kindermisbruik te intensiveren. Ook is bijvoorbeeld een expertisecentrum opgericht dat zich specifiek toelegt op wat daar bekendstaat als OSAEC (Online Sexual Abuse or Exploitation of Children).

“Daarmee is een belangrijk fundament gelegd,” stelt Van den Oever. “Ook internationaal werken landen als Australië, het Verenigd Koninkrijk, Amerika en Nederland nauw samen met de Filipijnse autoriteiten. Die landen zijn de hofleveranciers van de mannen die voor seksshows met kinderen betalen. Bovendien zijn we bezorgd dat ze daarna alsnog uitreizen naar de Filipijnen om kinderen zelf fysiek te misbruiken.”

Onze mannen

Internationale samenwerking is de sleutel naar een succesvolle aanpak. Daarom is Van den Oever samen met collega Nicole Smits, portefeuillehouder Transnationaal Kindermisbruik, in mei naar Manilla gereisd om daar met de partners om de tafel te gaan en de nieuwste inzichten, kennis en informatie te delen. “Wat ik vooral benadruk is dat we als Nederland onze verantwoordelijkheid willen nemen. Het zijn onze mannen die daar slachtoffers maken.”

Bij het Landelijk Parket werkt Van den Oever in een specialistisch team dat samen met de politie actief speurt naar online seksueel kindermisbruik. Zij proberen kinderen wereldwijd in veiligheid te brengen en de ‘key players’ achter netwerken te identificeren. Toch benadrukt de officier dat de opsporing van daders en slachtoffers van live distant abuse erg lastig is. “Het misbruik vindt via een livestream plaats via versleutelde diensten. Als er al een screenshot van een live seksshow met een kind op het darkweb circuleert, biedt dat soms wel aanknopingspunten. Wanneer is het beeld gemaakt? Wat is te zien op de achtergrond? Soms kunnen we door op die beelden te rechercheren, erachter komen waar het kindje vandaan komt.” Dat soort informatie delen ze direct met de Filipijnse politie. Soms lukt het hen dan om het slachtoffer te identificeren, lokaliseren en te bevrijden. “Als dat door goed samen te werken lukt en er daadwerkelijk een kindje uit de misbruiksituatie kan worden gehaald, is dat zo bijzonder. Dat is waar we het voor doen,” zegt Van den Oever. Ze onderstreept dat het in veiligheid brengen van een kind altijd voorop staat. Zelfs als de bevrijding van een kind betekent dat het onderzoek naar de verdachte in Nederland stukloopt.

Bewijsmateriaal

Om de mannen die voor de seksshows betalen te kunnen opsporen en vervolgen, is bewijsmateriaal nodig dat vaak in de telefoons van de Filipijnse facilitators of familielieden die de kinderen aanbieden te vinden is. De realiteit is echter dat de Filipijnse politie vaak het kind bevrijdt en dan geen verder onderzoek doet naar bewijsmateriaal in een telefoon. Zo blijven westerse daders vaak buiten schot. “Juist chatberichten die in de telefoons van bijvoorbeeld de familieleden of facilitators staan zijn voor ons zo belangrijk. Net als financieel onderzoek, de betalingen kunnen ons naar nieuwe verdachten leiden. Dat proberen we te benadrukken. Daar worden de Filipijnse politiemensen gelukkig goed in getraind, onder andere door Nederlandse politiemensen.”

Zo zijn de laatste jaren mooie stappen gezet, maar de weg is nog lang. De politie heeft vaak de tools en het geld niet om het nodige bewijsmateriaal te verzamelen. Ook wordt er op de Filipijnen zelden aangifte gedaan door slachtoffers of getuigen. Linda van den Oever heeft begrepen dat Filipino’s zich liever niet met andere families bemoeien. “Mind your own business. Ze zien het als een familiezaak, waardoor meldingen vaak uitblijven.”

Maar als de Filipijnse politie bij een reddingsactie van kinderen naar aanleiding van buitenlandse tips de daders arresteren en vervolgen, zijn de straffen op de Filipijnen ook niet mals. “Als de mensen, bijvoorbeeld ouders, betrokken zijn bij het misbruik, krijgen ze 15 jaar cel tot levenslang. Terwijl wij hier in Nederland ‘slechts’ enkele jaren gevangenisstraf kunnen eisen.”

Shelter

De schrijnende realiteit van ouders die hun kinderen seksueel aanbieden voor de camera zorgt vaak voor een levenslang trauma. Niet alleen door de seksuele uitbuiting, maar vervolgens zijn ze ook hun ouders en thuis kwijt. Om deze kinderen op te vangen en een nieuw thuis te bieden, bestaan er zogeheten shelters op de Filipijnen. Daar krijgen de kinderen, soms broertjes en zusjes, therapie, scholing en vooral veiligheid.

Van den Oever heeft tijdens haar reis zo’n shelter in Manilla bezocht. “Daar kregen de kinderen die ik in Nederland in mijn zaken alleen op papier tegenkom een gezicht. Het was heel bijzonder om ze daar te zien,” zegt Van den Oever. “Elk kind met een eigen, tragisch verhaal. Maar het gaf ook hoop, omdat ik ze daar zag lachen, spelen en weer kind zag zijn. Dat maakt mij nog veel gemotiveerder om mijn werk te doen. We gaan onverminderd verder met onze zoektocht naar deze slachtoffers en de daders. Elk kind dat we kunnen redden is er één.”