Tekst Pieter Vermaas
Foto Loes van der Meer
Roger Pellemans, vestigingsdirecteur Detentiecentrum in Rotterdam
“Wij sluiten mensen op die geen verblijfsdocumenten hebben, dat is heel anders dan mensen die door de rechter zijn veroordeeld tot gevangenisstraf.” Roger Pellemans, vestigingsdirecteur van het Detentiecentrum Rotterdam (DCR), let op zijn woorden . ‘Detentiecentrum’, géén penitentiaire inrichting. Ingeslotenen via het bestuursrecht, geen gevangenen.
In het DCR werkt de Dienst Justitiële Inrichtingen samen met de IND, de Dienst Terugkeer & Vertrek, en de Koninklijke marechaussee. Die laatste drie zijn verantwoordelijk voor het uitzetproces, en de officier van justitie is verantwoordelijk voor de inbewaringstelling.
“Bij ingeslotenen spelen ook multiculturele problematieken, zoals taalbarrières. Sommigen worden snel uitgezet, anderen verbleven al jaren in Nederland. Kijk, gevangenen weten waar zij aan toe zijn: er ontstaat een werkbare situatie tussen veroordeelde en bewaarder.
Ongedocumenteerden beleven het anders: elke dag dat de celdeur opengaat, staan zij tegenover ‘het systeem’. Velen dreigen zich te suïcideren of verwonden zichzelf.”
“Wij worden kritisch gevolgd door Vluchtelingenwerk Nederland, Amnesty International en het Meldpunt Vreemdelingendetentie"
"We proberen humaan beleid te voeren. Natuurlijk, het blijft een detentieomgeving: hekken, muren, een slot op je celdeur. Maar na twee weken, en vaak al eerder, krijgt de vreemdeling een verblijfsregime met ook een avondopenstelling. Dan wordt hij 8 uur ’s ochtends uitgesloten en mag hij, uitgezonderd de maaltijden, tot 22 uur ’s avonds buiten zijn cel blijven. Hij mag vrij over de afdeling lopen, naar de bibliotheek, recreatie of geestelijke verzorging, luchten zoveel als hij wil.”
“Ons personeel is professioneel opgeleid. Orde, rust en veiligheid handhaven zij met motivering en een positieve bejegening. Met de-escalerend optreden voorkómen ze problemen. Zij voeren zoveel mogelijk de dialoog met ingeslotenen. Dat is zeker niet makkelijk: nu eens lig je te knokken met een ingeslotene, dan weer voer je een leuk gesprek. Ieder mens is interessant, ook de vreemdeling die wordt uitgezet.”