Tekst Pieter Vermaas
Foto Loes van der Meer
Bij kindermishandeling, oudermishandeling en partnergeweld staat herstel van veiligheid op één, zegt Judith Kuijpers, directeur van Veilig Thuis Zuidoost-Brabant. “De lijn met de officier is kort, want we willen het strafrechtelijk onderzoek niet verknallen.”
Veilig Thuis ontstond in 2015, toen de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling en de Steunpunten Huiselijk Geweld fuseerden. In 2017 kreeg Veilig Thuis Zuidoost-Brabant 4488 meldingen, waarvan 76 procent van de politie. “Politiemensen weten dat ze bij zorgelijke situaties een VeiligThuis-melding moeten maken”, zegt Judith Kuijpers. “Zoals Veilig Thuis politie en justitie weet te vinden.”
“Dat laatste gebeurde onlangs bij een 7-jarig meisje. Zij was naar een verjaardagsfeestje van een vriendinnetje gegaan. Daar zag de moeder bij het meisje onverklaarbare blauwe plekken. Zij fotografeerde die en belde vervolgens naar Veilig Thuis. Wij overlegden daarover, waarbij ook een gedragswetenschapper en een vertrouwensarts aanschoven. Die vertrouwensarts is tevens forensisch arts, en in staat letsel te duiden. Hier leek sprake van toegebracht lusvormig letsel, mogelijk veroorzaakt door een dubbelgevouwen koord.”
“‘Meteen ernaar toe!’, was onze conclusie. Maar wel eerst overleg met het OM, want het strafréchtelijk onderzoek moet ook goed lopen.
In het verleden hebben we het OM met de beste bedoelingen er wel eens te laat bij betrokken. Dan waren onze vragen aan gezinsleden te diepgaand: ‘Ja, is er geslagen?’ ‘Op welk moment?’ ‘Hoe dan precies?’ ‘Was het niet met een koord?’
Dan geef je zoveel informatie weg, dat ouders vervolgens onderling hun verhaal kunnen afstemmen. Dat beïnvloedt het politieverhoor. Het blijft moeilijk hoor. Want wie kijkt waar een kind veilig is, kijkt vanzelf ook waar het niet veilig is en wie er ‘schuldig’ kan zijn. Maar rechercheren is niet onze taak en expertise; daarom overleggen we met de officier wat we gaan bespreken, en stemmen we af hoe we dat gaan doen.”
“Wij zijn niet verantwoordelijk voor de opsporing en hebben ook niet de (burgemeesters)bevoegdheid voor een uithuisplaatsing van een agressieve ouder. Wel zijn wij degenen die voor zo’n uithuisplaatsing de informatie aandragen. Als wij vinden dat een kind uit een situatie moet worden gehaald, dan gaan wij aan de slag met de Raad voor de kinderbescherming als ouders hier niet vrijwillig aan meewerken.
We doen het liefst zoveel mogelijk in overleg met ouders zelf. Maar als dat de veiligheid schaadt, mogen we ook informatie opvragen voordat we hen op de hoogte te stellen. Soms stemmen we voor de veiligheid van onze eigen medewerkers eerst met de politie af.”
“Aan de ouders van het meisje hebben onze medewerkers verteld dat het letsel niet paste bij het verhaal van de ouders en dat we vermoedden dat dit letsel is toegebracht. Om die reden kon het kind niet langer bij hen blijven; zij is door familie opgevangen. Veilig Thuis informeerde de politie, die de ouders verhoorde. Tijdens het verhoor gaf vader toe heel boos geweest te zijn vanwege de schoolresultaten en het kind met een riem geslagen te hebben. Moeder was daar niet bij betrokken. Deze informatie werd door de politie weer met Veilig Thuis gedeeld. Daarop konden veiligheidsafspraken worden gemaakt, is hulpverlening opgestart en woont het kind weer thuis met haar ouders. De politie gaat verder met strafrechtelijk onderzoek.”
“Uiteindelijk gaat het erom dat iedereen zijn werk goed kan doen en elkaar kan aanvullen. We hebben hetzelfde doel: veiligheid voor cliënten, van ongeboren kind tot 100-plusser.”