Veel rechtenstudenten hebben vanuit de collegebanken nauwelijks een (realistisch) beeld van de dagelijkse taken en verantwoordelijkheden van een rechter of een officier van justitie. SummerCourt brengt daar verandering in. Studenten krijgen de mogelijkheid om een week lang het werk van de rechter en de officier van justitie te ervaren. Hoe kom je als rechter tot een vonnis? En welke afwegingen maak je als officier van justitie, bij het bepalen van een strafeis?

Tijdens SummerCourt gaan studenten echt zelf aan de slag. Ze schrijven vonnissen, houden een requisitoir, leiden een zitting en zijn in gesprek met de politie over in te zetten bevoegdheden. Wat mag wel, en wat mag niet?
Een verslag vanuit Almelo, Den Bosch en Utrecht.

Meer informatie over SummerCourt vind je op www.summercourt.nl

In zestig minuten een requisitoir schrijven dat meteen de aandacht pakt. Die uitdaging gingen de SummerCourt-deelnemers aan in rechtbank Almelo. Ze ontvingen tips van togadragers. “Maak ook contact met de verdachte.”

Het Requisitoir

In sneltreinvaart sleutelen SummerCourt-studenten aan een steekhoudende strafeis

Tijd voor het broodje kroket hebben ze nauwelijks, de acht studenten die voor SummerCourt aan het werk worden gezet in de rechtbank in Almelo. Na de lunch staat het onderdeel ‘requisitoir’ op het programma. De casus is na het diner van de avond ervoor uitgedeeld. “Maar we mochten niet de hele nacht doorwerken”, vertelt Dina Gecic. En dus wordt de lunch gebruikt om te schrijven. Letterlijk schrijven, want de studenten moeten zich behelpen met pen en papier.

Binnen het tijdsbestek van een uur moet er een requisitoir liggen “dat meteen de aandacht pakt”, zo luidt de opdracht van Gerben Pol. Hij is sinds enkele maanden kwaliteitsofficier in Oost Nederland en voor de eerste keer betrokken bij SummerCourt. Zijn collega Karel de Valk, die ook nog even aanschuift, heeft ook nog een oneliner: “Maak je requisitoir zo lang als nodig, en zo kort als mogelijk.” De spanning die de studenten nu voelen, verdwijnt nooit helemaal, waarschuwt Pol: “Als er een vonnis komt, voelt dat iedere keer weer alsof je een proefwerk terugkrijgt. Het blijft altijd spannend wat de rechter van jouw werk vond.”

Griezelverhaal

De casus voor de studenten: op een parkeerterrein krijgen twee vrouwen ruzie over een parkeerplekje en dit loopt uit op een handgemeen. De vrouw die vanmiddag ‘voor het SummerCourt’ moet verschijnen, is volgens het proces verbaal de agressor. In het dossier wordt gesproken over belediging, slaan en het bekrassen van de auto van aangeefster. De belediging is niet bewezen, daarover zijn de juristen in spe het wel eens. Weliswaar hebben getuigen wat geschreeuw gehoord, maar daaruit valt geen wettig en overtuigend bewijs te destilleren. Een groter dilemma is de strafeis. De verdachte heeft in het recente verleden een taakstraf gehad voor mishandeling en dus mag hier geen ‘kale taakstraf’ meer opgelegd worden. Op weg naar de zittingszaal beraadslagen de studenten hoe ze dit gaan aanpakken.

Eenmaal in de zittingszaal duikt meteen een probleem van een heel andere orde op: hoe loop je waardig naar je plek zonder over de te lange toga te struikelen. En mag je eigenlijk open zomerschoenen aan onder een toga? Gerben Pol heeft nog wel een griezelverhaal: “Tijdens één van mijn eerste grote zaken wilde ik opstaan, en toen bleek mijn toga vast te zitten onder de wieltjes van de bureaustoel. Ik kwam dus niet omhoog.”

Aandacht

Maureen Aalders mag het spits afbijten. Met haar openingszin – “Een vechtpartij tussen twee vrouwen op klaarlichte dag in Almelo. Dat komt niet vaak voor” – brengt ze het advies van Gerben Pol in praktijk. En met succes, zo blijkt tijdens de uitgebreide feedback van politierechter Esther Bos: “Je had meteen mijn aandacht.”

Laura Custers weet op een geheel eigen wijze de aandacht te trekken. Haar requisitoir gaat gepaard met expressieve gebaren. “Het leidde mij een beetje af”, bekent Bos. “Maar dat zegt misschien meer over ons, saaie togadragers, dan over jou”, stelt ze Laura gerust. De studente besteedde ook aandacht aan het maatschappelijk belang van de strafzaak. “In een kleine zaak als dit is dat soms minder van belang. Maar het hangt er sterk vanaf welk publiek je in de zaal hebt”, zegt Bos.

In de andere zittingszaal is politierechter Paola Schreurs onder de indruk van het krachtige, zakelijke betoog van Sander Kleinhuis. “Je had het juridisch kader heel scherp.” Tip voor Sander: “Maak ook contact met de verdachte.”

Ook het requisitoir van Jorieke Manenschijn, die het al eens ver schopte tijdens een pleitwedstrijd, komt stellig over. Met de term ‘wettelijk bewezen’ slaat ze de plank even mis, maar ze krijgt bij de nabespreking steun van haar medestudenten. De jonge juristen praten graag, maar worstelen soms nog met de juiste terminologie.

De strafmaat loopt mijlenver uiteen. Waar de ene student een boete eist in combinatie met een - soms deels voorwaardelijke - gevangenisstraf, laat de andere student de verdachte meedogenloos vier maanden zitten. Alle studenten nemen het taakstrafverbod heel serieus. De rechters staan er minder strak in. Zij geven onomwonden toe dat ze gebruik maken van de ruime die ook de Hoge Raad hen gunt om creatief om te gaan met het taakstrafverbod.

Raadkamer

De rechters gunnen de gasten ook een inkijkje in de gang van zaken in de raadkamer van de meervoudige kamer: “We proberen altijd te voorkomen dat het op stemmen aankomt”, zegt Esther Bos. “Liever zoeken we een oplossing waar iedereen het mee eens is.” Voor het ontwikkelen van de rechtspraak zou het goed zijn als de beraadslagingen in de raadkamer openbaar zouden zijn, denken de studenten. Maar het geheim van de raadkamer heeft ook een doel: “Wat schiet een verdachte of een slachtoffer ermee op als hij weet dat één rechter een lagere straf wilde opleggen?”

Rechter Peter Banda komt tot slot nog even terug op het kleine, maar niet onbelangrijke vraagstuk over de toga en de zomerschoenen. Hij belooft de studenten dat zij nog voor het einde van SummerCourt over het togabesluit beschikken. Zodat ze altijd conform de regels geschoeid en gekleed in de zittingszaal kunnen verschijnen.

Tekst: Tineke Zwart

Midden in de nacht word je gebeld. De politie heeft een melding binnengekregen via Meld Misdaad Anoniem: in een woning in Eindhoven zouden wapens liggen. Is het goed dat de politie binnentreedt?

Een nacht piket-officier

Simulatie in SummerCourt

Een echte casus die door twee echte rechercheurs van de eenheid Oost-Brabant wordt voorgelegd aan twee van de negen deelnemers van de SummerCourt in Den Bosch. Aan Demi (21, net klaar met haar bachelor recht) en Jill (22, start in september haar master) de taak om hierover een beslissing te nemen. Er wordt wat gegiecheld en naarstig in het wetboek gezocht.

De politie belt weer: “We willen het arrestatieteam (AT) inzetten en zo de woning binnengaan. De persoon binnen is een bekende van de politie, hij zou vuurwapengevaarlijk zijn en agressief.”

Jill vraagt of er echt gevaar is.

“Ja, als ik dat eens van te voren wist”, briest de politie door de telefoon.

“Kunt u niet aanbellen en met de persoon spreken?”, stelt Demi voor.

De cruciale vraag in deze casus, legt parketsecretaris Albert Cooijmans uit, is: “Kan het wachten of moet het nu?” Albert begeleidt de negen deelnemers vanuit het OM Oost-Brabant voor de SummerCourt.

De ‘officieren’ Jill en Demi vinden het prima als wordt binnengetreden op grond van de Wet Wapens en Munitie. Ze drukken de rechercheurs op het hart om wel een machtiging te regelen.

Jill: “Echt lastig hoor, je kent wel een beetje de bevoegdheden, maar niet precies en dat maakt het moeilijk om in deze zaak snel een beslissing te nemen.”

“Ze kwamen met heel concrete vragen, wij hadden zelf wat meer door moeten vragen, maar wel echt heel leuk”, voegt Demi toe.

John van Os (senior tactische opsporing Oost-Brabant) en John Spork (inspecteur bij de Dienst Regionale Recherche, team Rechtshulp) doen al voor de zevende keer mee met deze simulatie. Van Os: “Dit is altijd zo leuk om te doen, we testen ook hun stressbestendigheid.” Spork: “Het zijn allemaal slimme mensen, maar ze zullen ervaren dat ze er met alleen kennis van de wet niet komen. Zo vragen we ook altijd om iets om te kijken of ze geen verkeerde beslissing nemen.” Spork doelt hierbij op het feit dat voor een AT-inzet altijd de toestemming van de hóófdofficier nodig is, maar in de simulatie vraagt hij om een akkoord van de officíer.

Mensenhandel

Een volgende casus. Een minderjarig meisje wordt geprostitueerd in Den Bosch, zo is de verdenking. Manouk (24) en Sarah(22) mogen vervolgens beslissen of er meteen ingezet moet worden op een melding van mensenhandel. Mag de politie haar telefoon tappen, of liever nog een afspraak maken?

Ze overleggen, bladeren in het wetboek, Google wordt zelfs geraadpleegd en ja, dan komt het antwoord: tappen mag, afspraak maken mag ook.

“Dit is echt zo’n zaak die je niet naar de volgende dag mag doorverwijzen, hier hebben we meteen een beslissing nodig om in te grijpen. Voor mensenhandel geldt namelijk een doorlaatverbod. Ook al is het vrijdagavond en is het druk, zo’n ernstige zaak kan niet over het weekend heen getild worden. Goed dat deze ‘officieren’ dat inzagen en er naar handelden”, aldus inspecteur Van Os.

De mening van alle deelnemers is na afloop duidelijk. Echt leuk om te doen, maar ook moeilijk. “Je moet meteen beslissen, de voorwaarden kennen en belangen goed afwegen”, zegt de 24-jarige net afgestudeerde Booike.

Rechercheur Spork: “Je ziet met het oefenen van deze echte casussen, dat ze misschien wel de letter van de wet goed kennen, maar er is een verschil tussen de letter en de geest van de wet en dat ervaren ze nu. Het wetboek heeft toch niet altijd alle antwoorden.”

Daarom krijgen de studenten allemaal een uitnodiging van Spork en Van Os om eens een dag mee te lopen op het politiebureau van Eindhoven: “Belangrijk om te zien hoe de dingen echt zijn in een situatie waarbij een officier gebeld wordt. Gevaarzetting of mensen die agressief zijn naar de politie: dat moet je een keer ervaren, dat is niet uit te leggen.”

Tekst: Arjanne van der Bijl

Wel of niet voorgeleiden, vervolgen, een dagvaarding mee, om welk feit gaat het, staat daar bewaring op, zijn er ernstige bezwaren, wat moeten we met die verwarde man en wat heeft de verdachte eigenlijk verklaard? Tijdens het SummerCourt-Weekdienstspel bij parket Midden-Nederland wordt gebladerd in boeken, gewikt en gewogen.

“Goedemiddag, met de weekdienst van parket ­Midden-Nederland”

In tweetallen spelen de studenten aan de hand van echte casussen het werk van de weekdienst na. Ze worden begeleid door officieren van justitie Joey Morra en Teis Tanghe. Elders in het gebouw speelt de politie het spel realistisch mee.

Moet een winkeldief worden voorgeleid? Hij zit nu in verhoor, er is sprake van recidive. Voorgeleiden kan natuurlijk, maar als de studenten goed doorvragen, ontstaat het beeld van een verwaarloosde minderjarige met honger, die brood steelt bij Albert Heijn. Het wordt Halt en hulpverlening.

Dat doorvragen belangrijk is, blijkt ook uit een vraag van de politie in een zedenzaak. Verdachte is een 30-jarige man die een 15-jarig meisje in zijn auto heeft getrokken, heeft mishandeld en seks met haar heeft gehad. De studenten hangen op en zetten op een rijtje: wederrechtelijke vrijheidsberoving, mishandeling en seks met iemand onder de 16. Zijn er ernstige bezwaren, is er een recidivegrond? “En wat heeft de verdachte eigenlijk zelf verklaard?”, zegt een van de studenten.

Navragen levert een ander beeld op: de twee hadden eerder contact gehad; het meisje had gezegd dat ze 19 was; ze was zelf meegegaan; wilde de seks niet, maar vond het toch wel weer spannend; de blauwe plekken komen niet van mishandeling, maar zijn zuigzoenen. De studenten vinden dat alleen de seks met een minderjarige overblijft. “Misschien toch maar voorgeleiden”, besluiten ze voorzichtig.

De rechter die de groep begeleidt, reageert: “Het is inderdaad een twijfelgeval, er is recidivegrond, maar het zal uitdraaien op schorsen.”

De officier vraagt wat de studenten ervan vinden dat de politie het meisje aan het horen is vanwege de valse aangifte. Dat vinden ze niet oké en het dringt door dat ze daarin hadden kunnen sturen. Want eigenlijk vinden ze begeleiding door Jeugdzorg op zijn plaats.

Tekst: Mary Hallebeek