Tekst Miek Smilde
Foto Loes van der Meer
Kitty Nooy neemt afscheid van het OM
Kitty Nooy, hoofd van het Bureau Integriteit OM (BI-OM), neemt na bijna veertig jaar afscheid van het Openbaar Ministerie. Ze begint voor zichzelf als adviseur op het gebied van integriteit, leiderschap en coaching.
De houtskooltekening van kunstenaar Peter Bes die op de vijfde verdieping van het Parket-Generaal hangt, is treffend. Een man op zijn rug gezien. ‘Voorbijganger’ heet het en het maakt deel uit van een serie met dezelfde naam. Portretten van gezichtsloze mannen en vrouwen. De eenzaamheid spat ervan af.
Kitty Nooy, die op 1 november afscheid neemt van het OM, herkent het gevoel. Als portefeuillehouder integriteit ontmoette ze de laatste acht jaar nogal wat medewerkers die zich eenzaam voelden. Mensen die zich niet gezien en onvoldoende gehoord wisten, geïsoleerd in hun verlangen om op een integere en transparante manier hun werk te doen.
“Laat één ding duidelijk zijn,” zegt Nooy aan het begin van wat haar afscheidsinterview moet worden. “Bij het OM werken geweldige, bevlogen, hardwerkende en integere mensen. Maar integriteit is heel hard werken. Het is veel meer dan een gedragscode. Integriteit is een kwestie van houding en gedrag. Van iedereen. College, hoofdofficieren, teamleiders, sectiecoördinatoren, officieren van justitie en medewerkers. Integriteit is niet alleen in de spiegel durven kijken, maar ook durven vertellen wat je ziet. Toegeven dat je dingen hebt gemist of niet hebt onderkend. Dat laatste durven weinigen. Mensen zijn bang, voor hun baan, bang dat eerlijkheid hun carrière schaadt. Die angst maakt eenzaam.”
Gegijzeld
Zelf was en is ze niet bang aangelegd. Niet als officier van justitie, niet als plaatsvervangend hoofdofficier in Alkmaar en Den Haag, niet als fungerend hoofdofficier en ook niet als portefeuillehouder integriteit. Zelfs toen ze ernstig werd bedreigd en halsoverkop met haar gezin naar het buitenland moest, voelde ze geen angst. Toen ze volhardend het onderwerp integriteit op de agenda bleef zetten, ontmoette ze weerstand, maar bang voor haar carrière was ze niet. “Angst heeft mij nog nooit iets gebracht. Er zijn momenten geweest dat ik wanhopig was en ik heb momenten gekend dat ik het niet meer zag zitten. De cultuur van het Openbaar Ministerie is hiërarchisch en vaak gesloten, anonimiteit en eenzaamheid liggen op de loer. Aan de top houden meerdere mensen elkaar gegijzeld, omdat ze elkaar te goed kennen; ze werken niet alleen al heel lang samen, maar eten, tennissen, vissen en leven vaak ook met elkaar. In zo’n systeem is het vrijwel onmogelijk om elkaar aan te spreken op houding en gedrag. Om elkaar echt te bevragen: waar ben je mee bezig? We vinden het als mens sowieso niet makkelijk elkaar aan te spreken omdat we niet graag buiten de groep vallen. Als iemand die dat wel doet, vervolgens wordt geïntimideerd of gekleineerd, ontstaat angst. Die sijpelt naar beneden en besmet uiteindelijk een hele organisatie. Ik wil graag dit zeggen: als het Openbaar Ministerie geen lering trekt uit de affaires die het laatste jaar aan het licht zijn gekomen, en niet transparant omgaat met de conclusies die de commissie-Fokkens zal trekken, gaan we door naar de volgende crisis.”
Schietpartij in Alphen
Op 9 april 2011 rijdt fungerend hoofdofficier Kitty Nooy met haar zoon op de rijksweg A4 van Leiden naar Den Haag als ze wordt gebeld door een lid van het arrestatieteam. Een schietpartij in Alphen aan de Rijn. Ze zet haar zoon thuis af en rijdt meteen door. Ze hoort de traumahelikopters vliegen.
In Alphen werkt ze samen met het crisisteam van de politie en het lokale bestuur. Het is keihard werken. Een 24-jarige man, Tristan van der Vlis, blijkt in het winkelcentrum de Ridderhof zes mensen te hebben gedood en zeventien te hebben verwond. Daarna heeft hij zichzelf doodgeschoten. Voor Nederland is het drama ongekend.
Om 23.20 uur rijdt Nooy terug naar huis. Onderweg zet ze de radio aan. De schietpartij in Alphen is groot nieuws. Pas op dat moment realiseert Nooy zich wat er eigenlijk is gebeurd. “Het was alsof er een glazen wand naar beneden viel. Ik voelde het overal in mijn lijf. Als professional handel je meteen, maar blijf je in een soort bubbel. Pas toen ik naar huis reed, begreep ik hoe groot het drama was. Dat moment vergeet ik nooit meer.”
Ten tijde van het gesprek heeft Nooy nog haar handen vol aan de veelbesproken affaires en aan andere situaties die nu naar voren komen. Ze heeft contact met medewerkers die haar, vaak anoniem, op de hoogte stellen van misstanden en probeert advies te geven over verbetering van een verziekte werksfeer. Een van de adviezen die ze bijna altijd geeft is: organiseer je. Zoek elkaar op. “Vorm een club. Onderzoek of je de enige bent die tegen iets aanloopt of vervelende ervaringen heeft. Bespreek het en kom dan met een geluid dat gedeeld wordt door meerdere collega’s. Pas dan is het vaak mogelijk om iets uit te richten tegen niet-integere handelingen, een dominante leidinggevende of een disfunctionerende collega. Dan breng je een sterker verhaal. Het vormen van coalities is de manier om verbeteringen teweeg te brengen. De zwijgende meerderheid die veel ziet moet gaan praten. Een eenling wordt bijvoorbeeld makkelijk overgeplaatst of buitengesloten. Het is veel lastiger om van tien of twintig medewerkers te zeggen dat zij het verkeerd zien, en niet iets te doen met bepaalde situaties. Samen met collega’s wordt de drempel lager om een klacht of misstand bespreekbaar te maken bij degene om wie het gaat.”
In balans brengen
Kitty Nooy werd geboren als oudste dochter in een gezin met drie kinderen. Haar vader was slager, haar moeder zorgde thuis voor het huishouden. Na de mulo wilde ze graag naar de destijds net opgerichte havo, maar daarvoor ontbrak thuis het geld. Ze ging als zestienjarige werken op de reclame serviceafdeling van Unilever en volgde ondertussen het avond atheneum. Toen ze 19 was, overleed haar vader. Zijn dood heeft haar gevormd, denkt ze. “Ik ben een Atlas-kind. Zo’n kind dat de hele wereld wil dragen.” Ze studeerde rechten in Rotterdam met het doel kinderrechter te worden. Maar na als raio stage bij het OM te hebben gelopen, wilde ze nergens anders meer heen. “Als officier van justitie ben je verantwoordelijk voor het weer in balans brengen van een geschonden verband. Noem het rechtvaardigheid. Dat sprak me vanaf het begin aan. Bij de civiele kamer waar ik stage liep, ging het helemaal niet goed. Dat lag ook aan mij. Ik kan nogal eigenwijs zijn.” Bijna hield ze de raio-opleiding voor gezien, maar de toenmalige rectrix van de opleiding behield haar voor het vak. “We hebben mensen nodig met jouw achtergrond”, drukte de rectrix haar op het hart. Nooy bleef.
“Aan het begin van mijn carrière heb ik wel last van mijzelf gehad”, geeft ze toe. “Komend uit een arbeidersmilieu voelde ik me vaak ongemakkelijk ten opzichte van ‘ons soort mensen’. Dat gevoel heb ik al heel lang niet meer, maar ik kan het nog wel oproepen. Het heeft me de afgelopen jaren geholpen te begrijpen hoe geïsoleerd mensen zich kunnen voelen.”
Ze hoefde geen seconde na te denken toen het College haar in 2010 vroeg de portefeuille integriteit te beheren. Ze vond het een uitdaging uniform beleid te ontwikkelen, integriteitsonderzoekers en vertrouwenspersonen te werven en te begeleiden en het onderwerp op de kaart te zetten. Wel wist ze toen al dat de onderlinge verhoudingen niet overal goed waren. De affaires die nu op straat liggen, staan met andere woorden niet op zichzelf. De problemen binnen het OM wortelen dieper. “Wat ik mis, is het bestuurlijk lef om mensen aan te spreken en om actie te ondernemen als ze hun gedrag niet veranderen”, zegt Nooy. “Veel leidinggevenden binnen het OM zijn teveel jurist en te weinig bestuurder. Als er iemand niet goed functioneert of als er klachten zijn over bepaald gedrag, denken mensen het vaak op te lossen met het opmaken van een dossier. Wat nou dossier? Stap op iemand af. Spreek hem aan. Geen afrekencultuur, maar een aanspreekcultuur.”
Om deze cultuur te bevorderen nam het Bureau Integriteit het initiatief tot de voorstelling Ons DNA van productiehuis Plezant in samenwerking met Organisatieluisteraars van Erica Meijerman. De voorstelling maakte veel los. Medewerkers gingen onderling in gesprek over dilemma’s op de werkvloer. De dialogen die volgden op het theaterstuk, vergrootten de bewustwording over integriteit, professioneel handelen en vakmanschap onder de medewerkers. “Daar zijn we zo ontzettend blij mee”, zegt Nooy. “Het is weliswaar nog maar een begin, maar het is een begin. Met name in de jonge mensen heb ik veel vertrouwen. Zij kunnen het verschil maken.”
Ze zegt het voorzichtig. De commissie-Fokkens, die onderzoekt of sprake is geweest van integriteitsschendingen binnen de top van het OM, moet haar conclusies nog formuleren. Nooy hoopt dat alles wat de commissie tegenkomt ook echt naar buiten komt. Alleen door transparant te zijn, kan het tij keren, daarvan is ze overtuigd. “Gebeurt het niet, dan zullen mensen blijven lekken naar de pers”, waarschuwt ze. “Ik ben daar geen voorstander van, maar ik begrijp het wel. Ook ik heb momenten gekend dat ik dacht: nu stap ik of naar de minister of naar de pers. Maar daarvoor ben ik toch te zeer gehecht aan het Openbaar Ministerie. Het is mijn club en dat zal het altijd blijven.”