Tekst Jochem Davidse
Foto Loes van der Meer
Het experiment Case Open is een uniek samenwerkingsverband tussen het OM, de politie en een omvangrijke groep burgers verenigd in het onderzoekscollectief Bureau Dupin. Lange tijd was een dergelijke samenwerking voor het OM ondenkbaar, maar tijden veranderen en burgerinitiatieven houd je bovendien niet tegen door er niet aan mee te werken. Wat, en op welke manier, kan ‘the wisdom of the crowd’ bijdragen aan het opsporingsproces?
De cold case
Op de ochtend van Nieuwjaarsdag 2013 vindt een voorbijganger het dode lichaam van een vrouw op de oprit van een woning in Oss. Het is Marja Nijholt, een 48-jarige vrouw uit Enschede. Een paar dagen voor oudjaar neemt zij om onduidelijke redenen vanuit haar woonplaats de trein naar Gronau, vlak over de Duitse grens. Daar verblijft ze in een hotel. Op oudjaarsdag wordt het hotel gebeld door een man die op zoek zegt te zijn naar Marja. Ze is op dat moment niet aanwezig. Als de hoteleigenaar Marja later vertelt dat er voor haar gebeld is, schrikt ze. In paniek verlaat ze het hotel. Ze neemt de trein terug naar Enschede, maar gaat niet naar huis. In plaats daarvan reist ze verder naar Oss, waar ze op oudjaarsdag in de middag arriveert.
Die middag en avond wordt Marja op verschillende plekken gezien door mensen en gesignaleerd door camera’s. Ze maakt een bezorgde, bange indruk. Ze zegt tegen voorbijgangers dat ze een goedkoop hotel zoekt, en dat ze bang is vermoord te worden.
‘s Avonds en ‘s nachts zwerft Marja door Oss, langs cafés, een cafetaria en over de Berghemseweg richting Berghem en terug. Aanvankelijk heeft ze nog haar fiets bij zich, maar later niet meer. De fiets is niet teruggevonden. Haar koffers wel, in een park vlakbij de plek waar Marja op Nieuwjaarsochtend dood wordt aangetroffen.
Anderhalf jaar lang doet de politie uitgebreid onderzoek naar Marja’s dood. De zaak krijgt veel aandacht in de media en wordt behandeld bij Opsporing Verzocht. Maar alle sporen lopen dood. De politie kan niet anders dan de zaak onopgelost afsluiten.
(Bron: www.bureaudupin.org)
De cold case van Marja Nijholt, ook wel bekend als De Nieuwjaarsmoord, staat centraal in het opsporingsexperiment Case Open: een unieke samenwerking tussen OM, politie en een burgercollectief van honderden betrokken vrijwilligers die samen Bureau Dupin vormen, vernoemd naar C. Auguste Dupin, de amateurdetective uit de verhalen van Edgar Allan Poe. Hoofdrolspelers in het project zijn officier van justitie Walter Kupers (AP Oost-Brabant), Stan Duijf (sectorhoofd Intelligence van de politie Oost-Brabant) en Peter de Kock.
Die laatste is een man van vele ambachten. Na een studie aan de filmacademie maakte hij onder andere De Handen van Che Guevara, een veelgeprezen documentaire waarin hij op zoek ging naar de afgehakte handen van de Cubaanse verzetsstrijder. Mede daardoor ontwikkelde De Kock een bovengemiddelde interesse in opsporingstechnieken, wat hem uiteindelijk deed besluiten tot een rigoureuze carrière-switch: hij meldde zich aan bij de politieacademie. Als politieman werkte hij daarna enige tijd in de persoonsbeveiliging, later in undercoveroperaties. Totdat ook dat op een dag niet meer de voldoening gaf die hij zocht en hij zijn eigen bedrijf begon, Pandora Intelligence, dat veiligheidsrisico-analyses maakt op basis van datascience en scenariomodellen. Zijn ervaring en expertise leidden in 2019 tot zijn aanstelling als Professor of Practice op het gebied van criminaliteit en veiligheid aan de Jheronimus Academy of Data Science (JADS) in ‘s Hertogenbosch.
De Kock: “Voor Bureau Dupin heb ik mij laten inspireren door andere burgerinitiatieven, met name door het werk van Elliot Higgins, oprichter van Bellingcat. Al tijdens mijn werk bij de politie volgde ik dat met bovengemiddelde interesse. Met name de zaak rond de MH17 en de manier waarop daar data science en wat men noemt ‘the wisdom of the crowd’ werd aangewend om tot nieuwe inzichten te komen. Ik dacht toen al dat wij daar als politieorganisatie eigenlijk veel meer mee konden en wellicht ook moesten doen. Buiten de organisatie is zoveel kennis, zoveel expertise en zoveel enthousiasme, waarom zouden we daar niet meer gebruik van maken? Dat daar een hoop praktische en juridische bezwaren aan kleefden, snapte ik heel goed, maar ik was ervan overtuigd dat we daar kansen lieten liggen.”
Door zijn werk bij JADS heeft hij regelmatig contact met politiechef Stan Duijf. Tijdens een van hun gesprekken brengt De Kock het idee achter Bureau Dupin ter sprake. Hij weet dan al dat hij in hem een geïnteresseerd toehoorder zal vinden. Duijf volgde zijn opleiding aan een Engelse universiteit waar hij afstudeerde op vraagstukken over de samenwerkingsmogelijkheden van politie en burgers in de opsporing. Een beladen onderwerp dat volgens Duijf nog te vaak wordt afgedaan met de term ‘burgerparticipatie’.
Duijf: “Vanuit overheidsinstanties wordt vaak gesproken over burgerparticipatie. Situaties dus waarbij de overheid burgers om medewerking vraagt. Ik heb dat bij mijn afstuderen juist omgedraaid en gekeken naar de mogelijkheden van politieparticipatie. Dus welke initiatieven zijn er in de samenleving en in hoeverre kun je daar als politieorganisatie aan bijdragen? Dat is een heel andere machtsverhouding in de samenwerking dan wanneer je het hebt over burgerparticipatie. Dan ligt de regie veel meer bij politie en OM. Nu is dat andersom.”
De ideeën van de twee heren blijken perfect op elkaar aan te sluiten. De onmogelijkheden zijn bekend, maar wat is er wel mogelijk? Om dat uit te vinden moet eerst het OM bereid worden gevonden om aan het project mee te werken. Politiechef Duijf heeft wel een idee bij wie hij daarvoor moet zijn.
“Tot dan toe was het standaardantwoord van het OM altijd nee geweest wanneer er een dergelijk verzoek binnenkwam,” zegt officier van justitie Walter Kupers. “Simpelweg omdat de focus altijd lag op de vele beren op de weg. Dat was ook mijn eerste reflex toen Stan mij over dit idee vertelde. Ik dacht gelijk: veel te ingewikkeld. Tegelijkertijd was ik benieuwd naar waar zo’n samenwerking toe zou kunnen leiden. Wat gebeurt er wanneer je de energie van zo’n groep mensen, mensen die niet geschoold zijn op het gebied van opsporing, de vrije loop laat? En bovendien, burgerinitiatieven hou je niet tegen door als politie of OM ramen en deuren gesloten te houden. Daarmee verdwijnen ze niet. Is het dan niet beter om eens heel pragmatisch te kijken naar hoe zo’n samenwerking eruit zou kunnen zien? Om gewoon eens met elkaar te gaan praten.”
“Zonder elkaar daarbij beloftes of toezeggingen te doen,” vult Duijf aan. “Gewoon stapje voor stapje kijken hoever je samen kunt komen. De opstelling van Walter en van het OM is daarin cruciaal geweest, want uiteindelijk draait zo’n samenwerking toch om het uitwisselen van informatie, en daarvoor ligt de legitimiteit voor een heel groot deel bij het OM.”
Kupers: “Wij zijn vanaf het begin heel duidelijk geweest: mochten er gaandeweg vanuit de community van Bureau Dupin vragen komen, dan nemen we die serieus in behandeling, maar tot die tijd is onze rol er vooral eentje van afwachten en toekijken. Als OM wilden wij aan de voorkant zover mogelijk wegblijven van alles wat zou kunnen lijken op het aansturen van burgers in een strafrechtelijk onderzoek. Of van welke vorm van sturing dan ook. Wat daar gebeurt is de verantwoordelijkheid van de community, niet van ons. Dat is ook heel nadrukkelijk zo afgesproken.”
Duijf: “Daarnaast hebben politie en OM onderling leidende principes afgesproken over hoe wij ons verhouden tot burgers die zich bezighouden met dit soort initiatieven. Een van die principes is dat er door betrokkenen geen juridische of ethische grenzen worden overschreden. Gebeurt dat in onze ogen wel, dan stoppen we per direct de samenwerking. Over waar die grenzen dan liggen, hebben we tegen elkaar gezegd: laten we dat samen ontdekken en daarover ook in gesprek blijven. Want dat is misschien wel de belangrijkste voorwaarde geweest om hier aan mee te doen: je stapt hier alleen maar in op basis van vertrouwen.”
“En dan nog blijft het spannend,” zegt Kupers. “Dit is echt iets nieuws. Je kunt niet elk risico uitsluiten. Je weet niet hoe dingen gaan lopen. Maar stel dat het op wat voor manier dan ook misgaat, dat het uitdraait op een vorm van eigenrichting of andere onacceptabele situaties, dan is dat ook een uitkomst. Het experiment is wat ons betreft niet zozeer bedoeld om alsnog een cold case op te lossen, al zou dat natuurlijk fantastisch zijn, wat we vooral willen is het verkennen van de kansen die the wisdom of the crowd ons biedt in het opsporingsproces.”
Om dat te ontdekken moet voor het experiment, dat de naam Case Open krijgt, een concrete zaak worden gevonden. Ook dat gaat in goed overleg. Dat uiteindelijk gekozen wordt voor de zaak van Marja Nijholt heeft een aantal redenen. De zaak uit 2013 is weliswaar een cold case, een zaak waar voor de politie geen enkele opsporingsindicatie meer in zit, toch is hij nog recent genoeg om bij het publiek een bel te doen rinkelen. Temeer omdat haar dood destijds behoorlijk wat media-aandacht kreeg en nog altijd door grote vraagtekens wordt omringd. Wat ook meespeelt is dat het geen zaak is die zich duidelijk in het criminele milieu afspeelt. Kupers: “Het laatste wat je wilt is dat zo’n burgerinitiatief gaat zitten wroeten in een soort maffia-organisatie. Dat soort veiligheidsrisico wil je zoveel mogelijk uitsluiten.” Een laatste en voor de hand liggende voorwaarde is dat de nabestaanden van Marja met het experiment instemmen. En dat doen ze. Uiteindelijk worden de telefoonnummers van vijf van hen ter beschikking gesteld aan Bureau Dupin. Meer dan dat, het faciliteren van het contact, doen politie en OM in eerste instantie niet. Het experiment kan beginnen.
Een beeld van de PD
Op het moment dat het eerste persbericht van Bureau Dupin eruit gaat, op een maandagochtend in het najaar van 2020, bestaat het onderzoekscollectief nog slechts uit een hand vol mensen. Stuk voor stuk afkomstig uit de persoonlijke omgeving van initiatiefnemer Peter de Kock. De vrijdag erna hebben zich al 800 mensen aangemeld die actief willen meedenken over de zaak van Marja Nijholt.
“Dat was flink schrikken,” herinnert De Kock zich. “Dit is voor politie en OM spannend, maar wat denk je van mij? Met Stan en Walter heb ik een vertrouwensband, maar met die 800 mensen heb ik dat niet. Sterker nog, het overgrote deel ervan ken ik helemaal niet. Toch draag ik een enorme verantwoordelijkheid voor hen. Het lichaam van Marja is gevonden op de oprit van een woning. Stel dat er straks mensen zijn die daar in de tuin van die woning besluiten te gaan graven, op zoek naar wat dan ook... Dat kan natuurlijk niet, maar ik kan ze ook niet tegenhouden. Bureau Dupin is een platte organisatie. Ik ben slechts één van de 800. Ik ben niet de baas.”
Zover is het tot dusver niet gekomen. Wel wordt De Kock op een dag gebeld door de gemeente Oss. Iemand heeft in een parkje vlakbij de plaats delict een soort herinneringsbord voor Marja geplaatst dat mensen namens Bureau Dupin oproept om eventuele informatie die zij over haar dood hebben te delen. Hoewel het verder een keurig bord is, zit de gemeente er behoorlijk mee in de maag. Het zo maar weg halen zou een verkeerde indruk kunnen wekken. Wanneer De Kock de heikele kwestie van het bord in de community ter sprake brengt, meldt de maker en plaatser ervan zich direct. Binnen een paar dagen haalt hij het bord weg. “Fantastisch hoe dat ging,” zegt De Kock. “Dan ben ik echt trots op onze community.”