Tekst Pieter Vermaas
Foto Loes van der Meer

Peter van der Spek over de zaak die de stad Groningen wekenlang in zijn greep hield

Het Jaagpad in Groningen, dinsdag 14 mei 2019, rond kwart over zeven ’s avonds. De 27-jarige Hidde Bergman, een geliefde partner, zoon en broer, is op het schelpenpad in een bosje naast het Jaagpad (fietspad langs het Reitdiep) aan het hardlopen. Dan slaat het noodlot toe. Een fietser die passeert ziet hem wankelen. “Help me, ik ben gestoken”, hoort hij Hidde zeggen. Het zijn Hidde’s laatste woorden.

Diezelfde avond wordt officier van justitie Peter van der Spek gebeld door de waarnemend rechercheofficier: of hij het team grootschalige opsporing wil leiden dat de dood van Hidde moet ophelderen. Van der Spek spoedt zich naar het politiebureau in Groningen waar hij rond middernacht arriveert. Een heel team politiemensen zit al klaar om de eerste informatie te delen en acties uit te zetten. Van der Spek besluit dan, op advies van de arts die een uitwendige schouw heeft gedaan, opdracht te geven voor een gerechtelijke sectie op het lichaam van het slachtoffer. Een dag later rapporteert de patholoog van het NFI: Hidde heeft twee steekletsels aan de linkerzijde van zijn rug, waarvan er een tot zijn dood heeft geleid.

Wat is er gebeurd? Een dader heeft zich niet gemeld en getuigen hebben geen misdrijf gezien. Het TGO achterhaalt direct waar in de buurt camera’s hangen. Van der Spek hoopt vooral op de beelden van een camera op een fietsbrug over het Reitdiep. Die zou iedereen in beeld moeten brengen die, noordwaarts komend vanuit de stad en onder de ringweg door, langs het Jaagpad komt. “Helaas bleek dat die camera alleen wordt ingezet ten behoeve van de scheepvaart en dus niet altijd aanstaat”, zegt Van der Spek. “We hadden dus geen beelden van het misdrijf en de dader.”

Officier van justitie Peter van der Spek

Bootje

Wel wijst een lid van het ambulanceteam dat vergeefs hulpverleent aan Hidde, het team op de hoes van een mes dat hij op het schelpenpad heeft zien liggen, op 28 meter afstand van de plek waar Hidde gestorven is. Die hoes ziet er schoon uit, alsof hij er nog niet lang heeft gelegen. Forensisch onderzoek aan de binnenen buitenkant levert wel een DNA-profiel van een man op, maar geen match in de databank van het NFI.

De dag na het delict kamt een veteranensearchteam, met oud-defensie en –politiemensen, de omgeving uit. Weer later wordt met een bootje op het Reitdiep gezocht. Er wordt geen mes gevonden dat met het misdrijf in verband kan worden gebracht.

Er lijkt geen motief voor de dood van Hidde te zijn. Het slachtoffer was geliefd en had geen vijanden, zegt iedereen in zijn omgeving. Ook niet in zijn werk. Onderzoek op de gegevensdragers van Hidde levert ook geen aanknopingspunt voor een misdrijf op.

Er is meer atypisch aan het delict, zegt officier Van der Spek. “Het gebeurde buiten. In het volle licht. Op een plek waar veel mensen die avond fietsten en hardliepen langs het Reitdiep of erop roeiden. Niet beschut door bomen of struikgewas. De kans dat iemand het misdrijf had kunnen zien was groot. Daarom hielden we er al snel rekening mee dat de dader helemaal geen logisch motief had. Een week ervoor waren in Scheveningen en Zuid-Limburg in totaal drie mensen doodgestoken, door een vermoedelijk verwarde dader. Was dit een copycat? We hielden met alles rekening. Deze zaak heeft de stad echt wekenlang in zijn greep gehouden. Mensen waren bang om alleen de straat op te gaan. De Rijksuniversiteit, de Hanzehogeschool en sportclubs deden oproepen aan studenten en clubleden: ‘Loop en fiets niet alleen’. Die druk hebben wij als opsporingsteam steeds gevoeld.” 

Wel hebben getuigen die kort na het misdrijf bij Hidde waren, een man gezien die van de plaats delict wegliep. Met een licht getinte huid, donkerblauwe kleding en een petje, en krulletjes die onder het petje vandaan komen, zo weet een getuige zich te herinneren. Eén getuige is een man op het schelpenpad tegengekomen, komend vanuit de richting waar het slachtoffer lag. Aan de hand van die getuige maakt een tekenaar op zaterdag 18 mei een compositietekening. Van der Spek: “Vrijwel meteen is die gepubliceerd, want de pers zat bovenop deze zaak.”

Messendeskundige

Een belangrijke vraag is: waar komt de gevonden meshoes vandaan? Het antwoord kwam uit klassiek recherchewerk, zegt de officier. “Via de Landelijke Deskundigheidsmakelaar hebben we een Belgische messendeskundige de hoes laten zien. De hoes was van iets verhard plastic, geen cellofaan, en niet passend bij een duur mes. De hoes liep aan de ene kant rond af en aan de andere plat. Waarschijnlijk voor een keukenmes, concludeerde de deskundige. Toen is een rechercheur in allerlei winkels in Groningen gaan zoeken: supermarkten, Hema, Blokker, Action. En alléén in Action-filialen treft hij een mes met een soortgelijk hoesje aan. Hij koopt het mes, en een nadere blik leert dat het hoesje ervan exact overeenkomt met het hoesje dat op de plaats delict is aangetroffen.”

Opnieuw schakelt het team de NFI-patholoog in. Is het mogelijk dat Hidde met dit type mes is gestoken? De patholoog beantwoordt bevestigend. De hoes is dus nog steeds een interessant daderspoor, concludeert Van der Spek.

Van der Spek denkt dan al na met welk verweer een advocaat in de rechtszaal kan gaan komen: ‘Ach, zo’n hoes. Die kan ook van een fietser zijn geweest, en op 14 mei vanaf het Jaagpad-fietspad naar het schelpenpad zijn gewaaid.’ Met een Westenwind zou dat kunnen. Dus vraagt de officier bij het KNMI een weerrapport over 14 mei op. Die dag stond er een matige Noordoostenwind, meldt het KNMI. Van der Spek concludeert dat de kans dat de gevonden hoes, die nog heel schoon en ongebruikt leek, zou zijn overgewaaid van het fietspad, bijzonder klein is. Zo’n verweer zou kansloos zijn.

Het Action-mes heeft een productcode. “Dus hebben we bij alle Actions binnen een straal van 20 kilometer rond de stad Groningen alle transacties gevorderd die betrekking hadden op die productcode. En van transacties met zo’n mes, hebben we weer de camerabeelden gevorderd. Zo hadden we minder dan vijf camerabeelden van transacties waarbij zo’n mes is aangeschaft.”

De officier beseft dat het team nog steeds weinig in handen heeft. Zo heeft niemand het misdrijf gezien en zijn er geen dadersporen op het lichaam van Hidde gevonden.

Sigaret aangeboden

Op 23 mei 2019 belt een nieuwe getuige de politie: een geestelijk hulpverlener van een stel. Dat heeft hem verteld dat zij op 14 mei bij een sportparkje aan het Jaagpad ’s avonds een opvallende man hebben gezien. En diezelfde man hebben ze later weer gezien. Het stel had nog met de man op een bankje gezeten. Zij, afkomstig van Bonaire, hadden de man, die van Aruba kwam, nog een sigaret aangeboden. Op 30 mei, zo kreeg de geestelijk verzorger te horen, kwam het stel hem nóg een keer op het Jaagpad tegen, meer in de richting van de stad.

Van der Spek: “Toen hebben wij camerabeelden gevorderd van de Jumbo aan de Wilhelminakade langs het Reitdiep, want daar was hij langsgelopen. Wat bleek: de man, met een gele jas om zijn middel, is de Jumbo zelfs nog even binnengelopen. Toen hadden we dus een signalement van de man, die nog geen verdachte was maar wel interessant was.”

“Waar de stad bang voor was, leek een reëel scenario”

Met deze kennis kan het team mogelijk profiteren van een eerdere zet in het onderzoek. Meteen de dag na het delict heeft het TGO al vanuit jeugdgevangenis Het Poortje (tegenover de plaats delict, maar dan aan de andere kant van het Reitdiep), een camera met een flinke lens op de plaats delict gericht. “Want”, zo weet Van der Spek, “daders gaan nog weleens terug naar de PD. Inderdaad is een man met dat signalement meerdere malen op camera vastgelegd, hij bleef zijn hardlooprondjes in dat gebied gewoon maken. Op 24 mei lag hij zelfs op een bankje aan het Jaagpad te slapen, vlakbij de PD. Hij is nog door agenten, die hem niet herkenden van de compositietekening, gewekt: ‘Joh, het is hier gevaarlijk; er is hier een moord gepleegd, dus kijk uit’.”  

Wegsprinten

Het stel dat met de geestelijk hulpverlener had gepraat blijkt liever niet zelf met de politie te praten. Maar terwijl de hulpverlener bij de politie zit, belt hij het stel. Van der Spek: “Toen hebben we van zijn telefoon de historische verkeersgegevens gevorderd, gezien met welk nummer hij belde, en zo de vrouw van het stel achterhaald. Begin juni 2019 legt de vrouw een gedetailleerde getuigenverklaring af. Ze vertelt onder meer dat het stel op 14 mei, kort voordat ze sirenes en een traumahelikopter hoorden, de opvallende man hadden zien wegsprinten ‘alsof zijn leven ervan afhing’. En dat toen de compositietekening naar buiten werd gebracht, het stel vond dat de man erop leek. Haar verklaringen spoorden met de camerabeelden die wij bij de Jumbo hebben gevorderd en met de beelden die we met de PD-camera al hadden.”

Zo stapelen de aanwijzingen zich op. Toch is het nog niet voldoende om de man als verdachte aan te houden. Het team kent zijn identiteit nog niet en weet niet waar hij uithangt. Op 7 juni heeft officier Van der Spek wel een machtiging van de rechter-commissaris gekregen om DNA-verwantschapsonderzoek te doen in de DNA-databank. Dit zou wellicht familieleden van de man met het onbekende DNA-spoor in beeld kunnen brengen. 

Op zaterdag 8 juni houden politiemensen in het centrum van Groningen een man aan, wegens vernieling van een auto. Als de verbalisanten hem vragen zich te identificeren, herkennen zij deze Milton T. van de beelden uit de Jumbo, die twee dagen eerder zijn uitgezet bij de wijkteams van de politie in de stad Groningen. Van der Spek: “Hij zat vast voor de vernieling, maar was voor ons natuurlijk interessant. Dat hele weekend heb ik met de wisselende ZSM-officieren contact gehad en gevraagd nader onderzoek naar zijn persoon te laten doen en hem in ieder geval niet heen te zenden.”

Tijdens het verhoor voor de vernieling, waarbij recherchepsychologen meekijken, vertelt de in Aruba geboren T. uit zichzelf over stemmen en energieën die hem manipuleren. En dat hij vaak jogt bij de Reitdiephaven. Omdat hij een verwarde indruk maakt, wordt het verhoor een dag later voortgezet.

Op zondag 9 juni, Eerste Pinksterdag, geeft T. aan dat hij schone kleren wil hebben. Van der Spek: “Dan is de politie zo slim om te zeggen: ‘We kunnen naar je woning gaan om schone kleren te halen, als jij dat goed vindt.’ T. stemt daarmee in.”

Spoed-doorzoeking

In zijn woning zien twee politiemensen en een recherchepsycholoog een berg kleren op bed liggen. Omdat het donker is trekt een politieman het gordijn open (Van der Spek: “Zonder een machtiging doorzoeking van de rechter-commissaris mag je als politie zoekend rondkijken”), en dan ziet hij tussen raam en bed een mes dat lijkt op het Action-mes waarnaar het TGO zo gespeurd had. De rechercheurs raken het mes niet aan, maken een foto en bellen hun teamleider. De teamleider belt daarop de officier. En de officier merkt Milton T. aan als verdachte wegens betrokkenheid bij de dood van Hidde, en belt direct de rechter-commissaris om een spoed-doorzoeking in de woning van T. te vorderen. De RC stemt in en opent nog dezelfde middag de doorzoeking in de woning van verdachte.

“Daar blijkt het gevonden Action-mes een groter type te zijn dan het type dat bij onze hoes past. Maar we vinden wel een bankpas die matcht met de transactie van de aankoop van het type mes dat wij zoeken. Op 8 mei 2019, om 15.44 uur, kocht T. het keukenmes in het Action-filiaal aan het Wielewaalplein te Groningen. Op de camerabeelden van die transactie draagt de verdachte hetzelfde T-shirt als bij zijn aanhouding.” Het mes zelf wordt echter niet aangetroffen.

De rechercheurs treffen ook een collegeblok aan, volgeschreven met teksten in het Engels en Papiaments. Enkele zinnen vallen in het bijzonder op: ‘Niemand doet wat ik zeg, dus ik ga iemand doodmaken.’

Op de laptop van T. staan ook aantekeningen. ‘Ze probeerden mij zelfmoord te laten plegen’ … ‘Ze wilden dat ik mensen doodde’ … ‘Ze wilden dat ik alle soorten misdrijven bega.’

Van der Spek: “Doodmaken speelt kennelijk een prominente rol in de door schizofrenie bepaalde belevingswereld van verdachte.”

Adrenaline

Een dag later wordt T. in zijn cel formeel aangehouden voor betrokkenheid bij de dood van Hidde. Van der Spek gaat zelf met een GGD-arts naar het cellenblok en geeft T. het bevel tot DNA-afname. Daarna werkt T. zonder tegensputteren mee.

De volgende dag rijdt de officier rond 18 uur van het parket naar huis als hij door een NFI-onderzoeker wordt gebeld: “De onbekende DNA-profielen matchen met het DNA-profiel van T. De kans dat een willekeurige andere man de donor is, is kleiner dan 1 op 1 miljard. Van der Spek: “Dan krijg je een gigantische adrenalinekick. Je zit zó in die zaak. Ik heb gelijk de FO-officier gebeld, de rechercheofficier, de parketsecretaris en de teamleider van het onderzoek. We hébben hem, dacht ik. Direct daarna riep ik mezelf tot de orde: Oké, wat hebben we nu? DNA op een meshoes.”

Ondertussen ontkent T. betrokken te zijn bij de dood van Hidde. Alle verdachte aanwijzingen? T. kan er weinig mee en zegt zich weinig te kunnen herinneren. Hij weigert de code af te geven van zijn inbeslaggenomen telefoon en zegt dat hij die niet meer weet.

Van der Spek: “We zijn naar gevorderde camerabeelden gaan kijken van het café waarnaast T. woonde. Misschien konden we daarop een bepaalde swipe zien om de telefoon openen, maar helaas.”

‘I will kill again’

Pas begin december 2019 wordt de telefoon met succes in Duitsland gekraakt. Dan krijgt Van der Spek de spraakberichten te horen die T. had ingesproken. “Dat was echt een kippenvelmoment. Tijdens verhoren of op zitting was T. verward maar klonk hij rustig. Nu sprak hij in de spraakberichten agressief, waarschijnlijk tegen de stemmen in zijn hoofd: ‘I will kill again if you guys continue and don’t end all this bullshit. Cause I’m really sick of this. Okay? So, find a fucking way cause very fucking soon I will kill again.’ En ‘Okay, I’m gonna get my knife, and if I find someone on the street, and they don’t stop this gayshit, I’m gonna kill them, like this dumb ass on the bike.’ Dat soort teksten bleek hij ingesproken te hebben op 6 en 7 juni: drie weken ná de dood van Hidde en één dag vóórdat hij voor die vernieling werd aangehouden. Woow, dacht ik, waar is Groningen aan ontsnapt? Je weet natuurlijk niet wat er gebeurd zou zijn, maar waar de stad en wij bang voor waren, bleek dus een reëel scenario. Het had echt opnieuw kunnen gebeuren en het had iedereen kunnen overkomen. Het kon niet anders dan dat deze spraakberichten verband hielden met de dood van Hidde. Verdachte was vanaf 27 april onafgebroken in de stad en daar zijn geen andere levensdelicten gepleegd in die periode.”

Hoewel Van der Spek overtuigd is van zijn zaak, bonst zijn hart als op 14 december 2020 de rechtbank te Groningen uitspraak doet in de zaak. En hij wordt er bepaald niet kalmer van als de rechtbank “voorop stelt” dat er geen direct bewijs is: geen moordwapen; geen sporen van de verdachte op het slachtoffer; niemand die het misdrijf heeft gezien; slechts indirect bewijs.

Toch blijkt de rechtbank overtuigd van de schuld van T. De rechtbank acht bewezen dat T. op de PD is geweest en acht doodslag met ‘een’ mes bewezen.

Net als officier Van der Spek, volgt de rechtbank het deskundigenadvies dat vanwege diens psychiatrische stoornis de daden niet aan T. kunnen worden toegerekend. Dat maakt dat T. niet strafbaar is en wordt ‘ontslagen van alle rechtsvervolging’. De rechtbank legt een tbs-maatregel met dwangverpleging op.

De verdachte gaat niet in hoger beroep. Een onverwachte uitkomst.

Triest

Officier Van der Spek is tevreden, maar voelt zich verre van winnaar in deze zaak. “Allereerst omdat de strafzaak de nabestaanden – die op de zitting indrukwekkende woorden spraken over Hidde en zich ook rechtstreeks tot T. wendden – toch teleurstelt. Ze waren niet op vergelding gericht, maar hadden zo graag gewild dat de dader verantwoordelijkheid voor zijn daden nam. Dat hij verteld zou hebben waarom hij het had gedaan, ook al was dat nog zo’n verward verhaal geweest. Maar hij heeft er helemaal niets over gezegd. Dat is erg wrang voor de nabestaanden. De rechtbank heeft dat in het vonnis ook onder woorden gebracht. In anderhalf jaar tijd heb ik de nabestaanden vaak gesproken. Bij elke zitting waren ze aanwezig. Je ziet hun verdriet om het verlies van Hidde en hun behoefte om iets te weten te komen over zijn onbegrijpelijke dood. Maar veel van hun vragen kan alleen de dader beantwoorden.”

“En daarnaast heb ik ook te doen met de dader. Zijn aantekeningen, zijn gedachtewereld… Zo triest. Dat raakt me ook. In mijn requisitoir heb ik dat ook tot uitdrukking willen brengen. Daarvoor de juiste woorden kiezen is één van de dingen die mij aanspreken in het vak van officier. Hoe doe je recht aan nabestaanden, slachtoffers en verdachten. Dat zit ‘m niet alleen in het vonnis, maar ook in wat er op de zitting wordt gezegd en in het requisitoir. Ik heb het gevoel dat dat in deze zaak is gebeurd.”