Tekst Jochem Davidse
Foto ANP/Robin van Lonkhuijsen (opening) en Loes van der Meer (overig)

Coronarellen op het Museumplein

Op zondagmiddag 17 januari wordt Amsterdam geconfronteerd met rellen waarbij betogers zich massaal en met veel geweld tegen de aanwezige politie keren. Het blijkt de opmaat voor een reeks onrustige zondagen op het Museumplein. Samen met Frank van Dijk en Coen Staal, twee officieren die namens het OM een hoofdrol vervulden, reconstrueert Opportuun de gebeurtenissen van die gedenkwaardige dag en de nasleep ervan.

Zondagmiddag 17 januari. Ondanks het feit dat de gemeente de demonstratie tegen het coronabeleid van de regering nadrukkelijk heeft verboden, verzamelen een paar duizend demonstranten zich toch op het Museumplein. Sommigen dragen spandoeken en vlaggen met zich mee. Er zijn er met gele hesjes, met capuchons op en met sjaals voor de mond. Er zijn jongeren en voetbalhooligans, maar ook oudere echtparen en gezinnen met jonge kinderen. Hoe divers de meute ook is, er is één ding dat hen bindt: hun onvrede en frustratie over de voortdurende lockdown.

Ook na herhaaldelijke oproepen van de eveneens in groten getale en met groot materieel aanwezige politie, weigeren veel mensen het plein te verlaten. Uitdagend staan ze tegenover de opgelijnde ME’ers. Een van de demonstranten gooit een ei, een ander een stuk vuurwerk. Sommigen wrikken bij wijze van munitie klinkers uit het plaveisel, anderen scanderen leuzen als WIJ ZIJN NEDERLAND! en RUTTE ROT OP! Een vrouw op leeftijd staat, aangemoedigd door omstanders, in de frontlinie bijna neus aan neus met een van de ME’ers. “SLA DAN!” schreeuwt ze terwijl ze op haar wang wijst. “SLA DAN!” Het geluid van een cirkelende helikopter klinkt al geruime tijd dreigend boven het plein.

Rond kwart over drie gaat de politie tot actie over. Het waterkanon en de wapenstok doen hun werk. Politie te paard jaagt de menigte uiteen, aanhoudingseenheden, agenten in burger, sleuren de ergste relschoppers uit de groep en voeren hen af naar gereedstaande arrestantenbusjes. Langzaam maar zeker worden de demonstranten richting het Concertgebouw en de achterliggende straten verdreven, al blijft hun weerstand groot. Steeds meer vuurwerk, straatstenen en andere voorwerpen vliegen door de lucht. Een persfotograaf legt feilloos vast hoe een man een vliegende karatetrap plaatst op het schild van een ME’er.

Een vrouw op leeftijd staat in de frontlinie bijna neus aan neus met een van de ME’ers. “SLA DAN!” schreeuwt ze.

“Het is lang geleden dat er op deze schaal ongeregeldheden waren in het centrum van Amsterdam,” blikt officier van justitie Frank van Dijk terug. “Daarvoor moet je misschien wel terug naar de krakersrellen van de jaren tachtig. Daarna was er incidenteel wel eens wat voetbalgeweld, en we hebben nog de studentenrellen gehad, maar dat was allemaal veel kleinschaliger dan dit.”

Zelf is hij die middag niet op het Museumplein, maar hemelsbreed een paar honderd meter verderop. Desondanks ontgaat hem zo goed als niets van de ongeregeldheden op het plein. Aandachtig kijkt hij naar de beelden die in de commandokamer van de politie op een indrukwekkend aantal beeldschermen te zien zijn. Als officier van justitie en teamleider van het Interventieteam van AP Amsterdam maakt hij deel uit van de Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden (SGBO) die speciaal met het oog op de aangekondigde demonstratie is geformeerd. Samen met zijn collega-stafleden van politie en gemeente is hij sinds die ochtend op het hoofdbureau van de politie aanwezig om de ontwikkelingen op de voet te volgen. Een paar etages hoger zit de driehoek bijeen: burgemeester Femke Halsema, hoofdofficier van justitie René de Beukelaer, en hoofdcommissaris van de politie Frank Paauw.

Een week eerder, in het weekend van 9 en 10 januari, komt bij de gemeente Amsterdam de kennisgeving van de voorgenomen demonstratie binnen. Organisator Michel Reijinga, voorman van de beweging Nederland in Verzet, wil op zondag 17 januari op het Museumplein demonstreren tegen het coronabeleid van het kabinet Rutte, zo laat hij de gemeente weten. Hij verwacht een opkomst van minimaal 1500 man. Met het oog op de risico’s die een dergelijke demonstratie met zich meebrengt wordt in een eerste voorbereidingsgesprek al snel besloten tot het formeren van een SGBO, een speciaal politieteam dat wordt aangestuurd door de gemeente en het OM. Van Dijk: “Op dat moment was onze grootste zorg overigens niet eens dat de bijeenkomst een gewelddadig karakter zou krijgen. Waar we ons vooral zorgen over maakten was dat de coronaregels er massaal overtreden zouden worden.”

In de loop van die week verandert dat. Binnen een paar dagen melden zich op de Facebook-pagina van Reijinga zo’n 6000 mensen aan voor de aangekondigde demonstratie. Dat is wat de driehoek betreft, gelet op de geldende coronabeperkingen, geen optie. Op woensdag 13 januari laat de gemeente Reijinga daarom weten dat zijn aangekondigde demonstratie wel kan doorgaan, maar niet zonder een aantal beperkingen. Zo zijn de demonstranten niet welkom op het Museumplein, maar wel in het Westerpark, waar een dergelijk evenement voor gemeente en politie veel beter te managen valt. Bovendien zal het aantal toegestane deelnemers worden beperkt tot maximaal 500. De voorman van Nederland in Verzet is het daar niet mee eens. Om alsnog zijn zin te krijgen spant hij een kortgeding aan dat op vrijdag 15 januari plaatsvindt bij de rechtbank Amsterdam. Die kantonrechter wijst zijn verzoek af. Alle beperkingen die de driehoek aan de demonstratie heeft verbonden blijven onverminderd van kracht.

Ondanks die uitspraak wordt binnen de SGBO nog altijd rekening gehouden met alle mogelijke scenario’s die stuk voor stuk van een uitvoerig draaiboek worden voorzien. Officier Van Dijk is er de hele week druk mee. Wat doen we als de demonstratie inderdaad in het Westerpark plaatsvindt? Wat doen we als die te massaal blijkt te zijn? Wat doen we als mensen zich niet houden aan de coronaregels? Wat doen we als de demonstratie tóch op het Museumplein is? Wat doen we als we die moeten ontbinden? Wat doen we als mensen zich verzetten?

Officieren Coen Staal (l) en Frank van Dijk op het Museumplein

Bij al die onzekerheid komt een extra complicatie. Diezelfde middag staat in de Johan Cruijff Arena de wedstrijd Ajax-Feyenoord op het programma. Hoewel de klassieker al jaren zonder uitpubliek, en in tijden van corona zelfs helemaal zonder publiek wordt gespeeld is ook hiervoor een aparte SGBO in het leven geroepen. Namens het OM maakt Van Dijks collega-officier Coen Staal, die het voetbal in zijn portefeuille heeft, daar deel van uit. De harde kern van supporters heeft toegezegd dat er in de aanloop naar de wedstrijd geen sfeeracties rond het stadion zullen plaatsvinden, maar er zijn signalen dat niet iedereen van plan is zich aan die afspraak te houden. Voor de zekerheid worden er twee pelotons ME bij de Arena geposteerd. De vraag blijft echter in hoeverre de twee potentiële brandhaarden – de demonstranten en de voetbalsupporters – van elkaar gescheiden zullen blijven. De kans op overlap lijkt op voorhand groot. Is het dan wel zo handig om de SGBO’s door twee verschillende OM’ers te laten aansturen?

Die vraag stellen collega-officieren Van Dijk en Staal elkaar wanneer ze op zondagmorgen 17 januari telefonisch contact hebben. Met nog een paar uur te gaan – de demonstratie staat gepland om 14.00 uur – besluiten ze dat Staal een stap terug doet en dat Van Dijk namens het OM beide SGBO’s zal aansturen. Zonder te weten wat komen gaat hopen ze zo te voorkomen dat er straks twee kapiteins, of officieren, op één schip staan. Het blijkt een wijs besluit. Die middag wordt een groep van zo’n 200 Ajax-supporters bij de Arena door de ME weggestuurd. Een aantal van hen wordt later gesignaleerd op het Museumplein.

Wanneer Van Dijk later die ochtend om elf uur het hoofdbureau van de politie binnenstapt is nog altijd onduidelijk welke van de opgestelde draaiboeken hij die dag zal moeten hanteren, al lijkt het er steeds sterker op dat het meest wenselijke daarvan – dat voor een vreedzame en rimpelloze demonstratie in het Westerpark – in de tas kan blijven. Het park ligt er aan het einde van de ochtend nog verlaten bij. Aan het begin van de middag duikt er op Facebook bovendien een filmpje op waarop te zien is hoe Michel Reijinga rondloopt in de omgeving van het Museumplein. Hij gaat die middag gezellig ‘koffiedrinken’ op het plein, zegt hij, en hij roept zijn volgers op zijn voorbeeld te volgen. De leden van de SGBO weten dan hoe laat het is.

Van huisvaders tot hooligans

De rol van officier Van Dijk binnen het team is tweeledig. Enerzijds is het zijn taak om te beoordelen of er strafbare feiten worden gepleegd en hoe daarop geacteerd dient te worden. Anderzijds moet hij de driehoek informeren en adviseren over de te nemen besluiten. Op de beeldschermen in het commandocentrum ziet hij hoe het Museumplein gestaag volloopt met ‘koffiedrinkers’. “Het was een heel gevarieerd gezelschap,” herinnert Van Dijk zich. “Dat is later op zitting ook wel gebleken. Het ging van huisvaders tot hooligans. We wisten van tevoren dat er mensen met slechte bedoelingen tussen zaten, onder wie een aantal harde-kern-voetbalsupporters, daar was informatie over, met name via social media, dus daar waren we op voorbereid.”

Om 13.30 uur staan er naar schatting zo’n 2500 demonstranten op het plein dat inmiddels wordt omzoomd door een eindeloze rij politie- en ME-busjes. Er zijn agenten te paard, agenten met honden, agenten in burger en een indrukwekkend aantal ME’ers. Ook de waterwerper is inmiddels gearriveerd.

Omdat herhaaldelijke oproepen van de politie om het plein te verlaten massaal worden genegeerd beraden Van Dijk en zijn collega’s zich op de mogelijke vervolgstappen. Een daarvan is het beboeten van mensen vanwege het overtreden van de coronaregels en het deelnemen aan een verboden demonstratie, maar dat lijkt geen werkzame optie: daarvoor is de bijeenkomst veel te massaal. In plaats daarvan adviseert de SGBO de driehoek om een gemeentelijk noodbevel uit te vaardigen ter bescherming van de gezondheid. Dat noodbevel komt er. Iets na tweeën stelt de politie de aanwezige menigte ervan op de hoogte. Iedereen die niet onmiddellijk vertrekt, zal worden aangehouden.

Als ook dat geen resultaat oplevert, rest Van Dijk en zijn collega’s nog slechts één optie. Om 15.15 uur begint de ME met de fysieke ontruiming van het plein, daarbij ondersteund door de inzet van de waterwerper. Met alle nare beelden en gevolgen van dien. Van Dijk: “Het geweld dat werd toegepast op de politie, terwijl die probeerde het veld te ontruimen, was heel serieus. En andersom natuurlijk ook. Politiegeweld ziet er nooit fraai uit. Ik heb met verbazing naar de beelden zitten kijken. Maatschappelijk gezien is het alles wat je niet wilt, maar op een gegeven moment heb je geen andere keuze meer.”

Wanneer hij die avond iets na 23.00 uur huiswaarts keert zijn er op en rond het plein 143 aanhoudingen verricht. In veruit de meeste gevallen vanwege het geen gehoor geven aan het noodbevel. De verdachten zijn na een paar uur weer heengezonden en kunnen binnenkort een stevige strafbeschikking op de deurmat verwachten. Zeventien anderen, onder wie vijf minderjarigen, zitten dan nog vast op verdenking van openlijke geweldpleging, in vrijwel alle gevallen gericht tegen de politie. Simone Ploeg, parketsecretaris van het OM, is in het cellencomplex van de politie tot diep in de nacht bezig met het op orde brengen van hun dossiers, zodat ze zo snel mogelijk berecht kunnen worden.  

Officier Staal heeft de volgende ochtend ZSM-dienst (Zorgvuldig, Snel en op Maat), de aanpak die er op gericht is om veelvoorkomende criminaliteit snel te kunnen afstraffen. Dat zijn dienst die maandag iets anders dan anders zal verlopen, weet hij dan al. Ook hij heeft een dag eerder gefascineerd naar de beelden vanaf het Museumplein zitten kijken. Niet vanuit de commandokamer van de politie, maar thuis vanaf de bank. De livestream van RTV Noord-Holland duurde dik twee uur. ‘s Avonds ging de telefoon. Collega Van Dijk: “Hé Coen, ik zie dat jij morgenochtend op ZSM zit, zou jij...”

Staal neemt als zaakofficier alle zaken van de nog vastzittende arrestanten op zich. Op maandagmorgen om acht uur gaat hij direct aan de slag met de inventarisatie ervan. Een aantal verdachten wordt voorgeleid aan de rechter-commissaris, met het doel hen twee weken te kunnen vasthouden en hen ook binnen die tijd te laten berechten. Daarnaast krijgt Staal, samen met assistent-officier Benjamin Grünfeld, de leiding over het Team Grootschalige Opsporing (TGO) dat vrijwel onmiddellijk wordt opgericht. Want één ding is dan al duidelijk: de zeventien relschoppers die nog vastzitten zijn lang niet de enigen geweest die zich met geweld hebben verzet tegen de politie. Tientallen anderen zijn de dans ontsprongen, maar Staal is vastberaden om ook hen zo snel mogelijk te identificeren, op te sporen en te vervolgen. Om een krachtig signaal af te geven naar de samenleving, maar ook naar de agenten die tijdens de demonstratie op het Museumplein hun werk deden. De boodschap: dit pikken we niet.

Maar liefst dertig rechercheurs worden per direct vrijgemaakt voor het TGO. Samen met hen brengt Staal de opsporingsmogelijkheden in kaart die zij tot hun beschikking hebben. Vooral de enorme berg beeldmateriaal die er van die zondagmiddag is, blijkt een goudmijn. Er zijn beelden van beveiligingscamera’s, politiecamera’s, beelden gemaakt door fotografen en cameramensen van diverse media, door omstanders, door demonstranten zelf... “Dit is bij mijn weten de eerste grote openlijke geweldpleging in ons land waarbij er sprake is van zó veel, en kwalitatief zó goed beeldmateriaal,” blikt Staal terug. “En het werd alleen nog maar meer toen we het publiek opriepen om beeldmateriaal in te sturen dat ze tegenkwamen op internet en social media. Drie rechercheurs zijn drie weken lang 70 uur per week bezig geweest om al die beelden heel aandachtig uit te kijken en te beoordelen.”

Uiteindelijk wordt een honderdtal zogenaamde ‘NN’-verdachten in kaart gebracht. Stuk voor stuk mensen van wie vaststaat dat zij bij de demonstratie geweld tegen de politie hebben gebruikt, maar van wie de identiteit nog onbekend is. Om schot in de zaak te houden en om te laten zien hoe serieus het OM de zaak neemt, besluit Staal na afstemming met de persofficieren een aantal van die beelden direct bij Opsporing Verzocht en het RTL-programma Crime Desk te laten vertonen. Mede daardoor worden zo’n vijftig verdachten binnen een maand geïdentificeerd, opgespoord en berecht. Onder hen bevinden zich een aantal erkende lastpakken, maar ook opvallend veel mensen zonder, of met een te verwaarlozen strafblad. In die laatste categorie valt ook de man die met zijn karatetrap de voorpagina van menige krant en website haalde: een 36-jarige inwoner van Almere met een vaste baan, een vrouw, drie kinderen en een moestuin. Een andere verdachte was die dag met zijn 74-jarige moeder vanuit Zeeland naar Amsterdam gekomen om de demonstratie bij te wonen. Zelf eindigde hij die avond in de cel. Hoe zijn moeder is thuisgekomen is onbekend.

“Snelheid gaf hier juist kwaliteit. De beelden stonden nog vers op het netvlies. Nú hadden we het momentum, nú hadden we de media-aandacht.”

De eerste snelrechtzitting vindt slechts tien dagen na de rellen al plaats. Bij die zitting op woensdag 27 januari staat officier Staal, behalve tegenover de verdachten, ook tegenover twee tv-camera’s en achttien leden van de schrijvende pers. “Daar hebben we doelbewust een statement afgegeven,” vertelt Staal. “Want het was inmiddels wel duidelijk dat het niet bij die ene zondag zou blijven. Er was in de samenleving een klimaat ontstaan van ontremming en geweld. En dat werd na de invoering van de avondklok alleen nog maar erger. Juist om dat klimaat de kop in te drukken was snelheid zo belangrijk. ZSM staat in de volksmond voor ‘zo spoedig mogelijk’. Daar wordt wel eens laatdunkend over gedaan. Is snelheid wel een kwaliteit in het strafproces? Nou, in dit geval zeker. Sterker: in dit geval was snelheid juist kwaliteit. De beelden stonden nog vers op het netvlies. Nú hadden we het momentum, nú hadden we de media-aandacht. Juist op zo’n moment moet je als politie en als OM je standpunt heel duidelijk maken. Aan de verdachten, maar vooral ook aan de rest van de maatschappij. Hoe boos of gefrustreerd je ook bent, geweld tegen de politie is onacceptabel. Doe je het toch, dan sporen we je op, houden we je aan en brengen we je voor de rechter. Je komt er niet mee weg.”

Veel verdachten zeggen tegenover de rechter spijt te hebben van hun daden. Ze zijn er zelf van geschrokken, zeggen ze. Ze lieten zich meeslepen door de sfeer op het plein, en door het gedrag van anderen. Desondanks legt de politierechter in veel gevallen een onvoorwaardelijke celstraf op. Daarnaast volgt bij vonnis veelal de verplichting om bij te dragen aan het vergoeden van de schade die werd toegebracht aan het plein, aan straatmeubilair, aan politiematerieel, maar ook aan persoonlijke eigendommen van omwonenden. Schade die in veel gevallen moeilijk naar een specifieke dader te herleiden valt. Tegen een aantal uitspraken gaat het OM in hoger beroep omdat het de straf niet zwaar genoeg vindt. De eerste van die zaken dienen al in april. Ook dat is uitzonderlijk snel. Doorgaans neemt zo’n traject al gauw een half jaar in beslag. Nu amper anderhalve maand.

“Om maatschappelijk een zo groot mogelijk effect te sorteren hebben we op alle fronten fast lanes ingericht,” zegt Staal. “Het OM heeft naar de buitenwacht toe nog wel eens de uitstraling van een organisatie die niet heel wendbaar is, waar processen vaak stroperig verlopen. Dit onderzoek bewijst het tegendeel. Als het nodig is zijn wij juist ontzettend wendbaar en kunnen wij supersnel inspelen op gebeurtenissen in de maatschappij. Wat dat betreft is dit onderzoek voor veel mensen ook een bewustwording geweest, denk ik. Ik heb tientallen verdachten gesproken die echt geschrokken waren van de daadkracht van ons opsporingsapparaat. Veel van hen dachten dat ze ermee weg zouden komen. Dat ze anoniem opgingen in de menigte, maar niets is minder waar. Dat is een compliment aan de politie en aan iedereen binnen het OM die hiermee bezig is geweest.”

Van Dijk sluit zich bij zijn collega aan: “Ik kan mij geen voorval herinneren waarbij zoveel verdachten in zo’n korte tijd zijn geïdentificeerd, vervolgd en berecht. Tien jaar geleden was dit ondenkbaar geweest, maar als OM zijn we, onder andere door ZSM en de werkwijze binnen Interventies, inmiddels zover doorgegroeid, en hebben we de organisatie inmiddels zo ingericht dat we dit soort zaken goed en snel af kunnen doen. Mede dankzij de afspraken die we hebben kunnen maken met de politie, de rechtspraak, de reclassering en andere ketenpartners. Het was echt teamwork. Een geoliede machine waarmee we een heel krachtig signaal hebben afgegeven. Tegelijkertijd moet je erkennen dat het na die bewuste zondag nog bijna wekelijks onrustig is geweest op het Museumplein. Niet op die schaal, en niet met zoveel geweld, maar toch. Sinds 17 januari zit er elk weekend een officier als lid van een SGBO op het hoofdbureau van de politie in Amsterdam. En dat beperkt zich niet alleen tot het weekend. Daar ben je als officier de hele week aan kwijt. De nasleep niet meegerekend. Dat trekt hoe dan ook een zware wissel op onze organisatie en op onze mensen.”

De balans, drie maanden later

Sinds 17 januari was het vrijwel elke zondagmiddag onrustig op het Museumplein. De afgelopen maanden hield de politie meer dan 900 personen aan. 550 voor het niet voldoen aan een ambtelijk bevel en ruim 260 voor het overtreden van de algemene plaatselijke verordening (APV).

Het OM heeft in totaal al meer dan tachtig personen voor de rechter gebracht vanwege hun betrokkenheid bij de rellen tijdens de verboden demonstraties. Het merendeel van hen is veroordeeld tot onvoorwaardelijke straffen voor openlijke geweldpleging en het negeren van een bevel van de politie. Twee mannen kregen de hoogste straf opgelegd van zes maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk. Een man uit Purmerend (36) omdat hij op 17 januari onder meer een politiepaard met een ploertendoder sloeg en een 26-jarige Amsterdammer voor verschillende feiten waaronder het aanvallen van een lid van een aanhoudingseenheid van de politie op 24 januari.

De politierechter legde 18 personen een gebiedsverbod op variërend van zes maanden tot twee jaar. Negen personen mogen zich niet rondom het Museumplein begeven en de andere negen personen zelfs niet in de gemeente Amsterdam, tenzij zij toestemming hebben van de reclassering. Ruim 30 personen zijn veroordeeld tot het storten van een bedrag in een nog op te richten schadefonds. Het gaat om bedragen tussen de 200 en 500 euro per persoon. Samen goed voor een bedrag van rond de 13,5 duizend euro.

(Cijfers van half april 2021)