Tekst Jochem Davidse
Foto Politie

Een nachtelijke drugscontrole in Amsterdam

Tijdens de nachtelijke actie Drugs uit Taxi in Amsterdam blijken vijf taxichauffeurs onder invloed van drugs achter het stuur te zitten. Zo’n tien procent van het totaal aantal gecontroleerde chauffeurs. Dat is zorgwekkend, maar voor het Taxiteam van de hoofdstedelijke politie helaas niet heel verrassend: “Het totale gebrek aan verantwoorde-lijkheidsbesef is soms nauwelijks te bevatten.”

“Dan mag u uw tong even naar mij uitsteken,” zegt Bert Evers tegen de jongeman die in een knalrood trainingspak achter het stuur van de Uber-taxi zit. Het zijn woorden die je uit de mond van een hoofdagent van de politie niet vaak zult horen, maar die vannacht tijdens de politieactie Drugs uit Taxi veelvuldig gebezigd worden.

Door het open raam presenteert de chauffeur zijn tong. Hoofdagent Evers brengt zijn DrugWipe, een kunststof wegwerptest, in stelling en schraapt ermee over de uitgestoken chauffeurstong. Vanaf de achterbank kijken twee klanten, een man en een vrouw, vol verbazing toe.

De uitslag van de drugstest laat een minuut of vijf op zich wachten. Dat geeft Evers mooi de gelegenheid om een aantal andere zaken te controleren zoals het kentekenbewijs, de verzekering en de technische staat van de auto. Omdat het een Uber-taxi betreft spreekt hij ook de passagiers aan. Het stel spreekt geen Nederlands maar begrijpt al snel dat Evers hun Uber-account wil zien om te checken of zij de rit daadwerkelijk hebben besteld. Anders dan hun collega’s van zogenaamde TTO’s, Toegestane Taxi Ondernemingen, mogen Uber-chauffeurs namelijk geen spontane ritjes van zogenoemde ‘opstappers’ aannemen. Dat blijkt hier ook niet het geval. De rit is besteld en door de chauffeur ook keurig in zijn boordcomputer (BCT) geregistreerd. Nadere inspectie leert echter dat hij daar geen gewoonte van lijkt te maken. Volgens het Uber-account van de chauffeur heeft hij eerder op de avond al drie ritten voltooid, maar die zijn geen van allen in de BCT terug te vinden. Dat is fraude en goed voor een boete van 180 euro, waarmee de chauffeur nog genadig wegkomt. Mocht hoofdagent Evers echt kwaad willen dan had hij dezelfde boete in drievoud kunnen opleggen; 180 euro voor elke niet geregistreerde rit.

Vier minuten zijn verstreken als Evers de lichtbundel van zijn zaklamp op het schermpje van de drugstest richt. Dan wendt hij zich weer tot chauffeur.

“U mag uitstappen,” zegt hij kalm. “U bent bij dezen aangehouden voor rijden onder invloed van drugs.”

Zonder te protesteren en zonder ook maar een moment om te kijken naar zijn passagiers op de achterbank, doet de chauffeur wat hem wordt gezegd.

“Heeft u de afgelopen 72 uur drugs gebruikt?” vraagt Evers hem.

“De afgelopen 72 uur?!?” vraagt de jongen verontwaardigd.

“Zo lang kunnen sommige drugs in je bloed zitten,” verduidelijkt Evers zijn vraag.

De chauffeur haalt zijn schouders op en fronst. Alsof hij zeggen wil: maak dat de kat wijs.

Even later zit hij in een politiebusje de komst van de hulpofficier van justitie af te wachten die hem zal voorgeleiden. Omdat de uitslag van de DrugWipe weinig specifiek is – de test geeft alleen een positief of negatief resultaat, maar zegt niets over de soort of hoeveelheid drugs die is gebruikt – zal de aanwezige GGD-arts daarna twee buisjes bloed bij hem afnemen. Die zullen worden opgestuurd naar een laboratorium, waarna over een week of acht de uitslag volgt. Pas dan zal duidelijk zijn welke en hoeveel drugs de chauffeur precies heeft gebruikt en welke gevolgen dat zal hebben. In het gunstigste geval valt het mee en blijkt dat er wel sprake is van drugsgebruik, maar binnen de toegestane hoeveelheid. Voor enkelvoudig gebruik van cannabis (dus geen andere stoffen) geldt bijvoorbeeld een maximum van 3 microgram. In het slechtste geval volgt een stevige boete of taakstraf en een maandenlange ontzegging van de rijbevoegdheid. Ook de chauffeurspas kan worden ingevorderd, waardoor de chauffeur voor langere tijd zijn beroep niet kan uitoefenen. Mocht hij die uitslag betwisten dan kan hij tegen betaling van ongeveer 300 euro een tegenonderzoek laten instellen. Daarvoor is het tweede buisje bloed bedoeld. Maar dat is allemaal voor later. Voor nu krijgt hij per direct een rijverbod van 24 uur opgelegd.

Ondertussen loodsen de drie motorrijders van het taxiteam van de gemeentelijke Handhaving, met wie de politie tijdens de actie van vanavond nauw samenwerkt, het ene na het andere blauwe kenteken de fuik aan de Eerste Ringdijkstraat in. Terwijl agent Evers en zijn collega’s druk zijn met een volgende controle steekt achter hem een van de passagiers van de aangehouden taxichauffeur zijn hoofd uit het raam. Ze zitten al zeker tien minuten roerloos op de achterbank van de verlaten Uber.

“Excuse me, sir… Can we go now?”

Ondertussen loodsen de drie motorrijders van het taxiteam van de gemeentelijke Handhaving het ene na het andere blauwe kenteken de fuik in

Code rood

De reputatie van het hoofdstedelijke taxigilde is al decennialang allesbehalve smetteloos. Verhalen over oplichting, intimidatie, fraude, concurrentievervalsing en ander gesjoemel zijn, ondanks een hele rits aan getroffen maatregelen, nog altijd onlosmakelijk met de branche verbonden. Volgens het onderzoek Taxi! Malafide activiteiten en (ondermijnende) criminaliteit in de Amsterdamse taxibranche dat vorig jaar werd uitgevoerd in opdracht van het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum Amsterdam-Amstelland was ruim 53 procent van de 4801 zelfstandige taxichauffeurs in Amsterdam de afgelopen drie jaar betrokkene’ in een strafzaak, waarvan 18 procent als verdachte. Bij 42 procent van hen betrof het een opsporingsonderzoek naar serieuze criminaliteit rond drugs, wapens, ernstig geweld of ondermijning. De branche zou zelfs dusdanig gecriminaliseerd zijn dat de onderzoekers in hun rapport spreken van ‘code rood’.

Hoewel de uitkomsten van het onderzoek niet bepaald mals waren, keek hoofdagent Bert Evers er niet van op. In de veertien jaar dat hij nu werkzaam is als specialist taxizaken van de politie Amsterdam is zijn beeld van de beroepsgroep er niet bepaald rooskleuriger op geworden, vertelt hij eerder die avond bij de koffieautomaat van het politiebureau aan de James Wattstraat in Amsterdam.

“’Pak maar een taxi, dat is veiliger,’ zeggen veel ouders tegen hun kinderen wanneer ze een avond op stap gaan, maar ik kan je vertellen,” zegt Evers, “dat is lang niet altijd waar.”

Het totale gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef van sommige taxichauffeurs is volgens Evers soms nauwelijks te bevatten. Ook de opkomst van populaire onlineplatforms als Uber en Bolt heeft volgens hem weinig goeds gedaan. Moest je vroeger nog een screening doorstaan en een serieuze opleiding volgen om als taxichauffeur te mogen werken, tegenwoordig is er weinig meer dan een rijbewijs, een Verklaring Omtrent het Gedrag en een kleine investering voor nodig om in aanmerking te komen voor een chauffeurspas. Met alle gevolgen van dien. Waar de taxichauffeur in een niet al te ver verleden nog een goed gesoigneerde man of vrouw was, keurig in pak en met een smetteloze bolide, is hij tegenwoordig steeds vaker een jongen op badslippers en in trainingspak met een uitgewoonde occasion, inclusief de zweem van zijn laatst gerookte sigaret. Of joint.

De DrugWipe, de speekseltest die drugsgebruik aantoont

Acties zoals die van vanavond vinden in Amsterdam sinds 2018 met enige regelmaat plaats. Evers herinnert zich die eerste acties nog goed. De ‘oogst’ was schrikbarend. Meer dan de helft van alle afgenomen tests bleek positief. “Niet dat al die chauffeurs knetterstoned of high achter het stuur zaten,” nuanceert Evers, “maar wat veel van die gasten zich niet realiseren is dat drugs, anders dan alcohol, tot wel 72 uur in je bloed kunnen blijven zitten. Heb jij de avond voordat je door  ons wordt gecontroleerd met wat vrienden gezellig een jointje gerookt, dan heb je dus een probleem. Dat is gewoon een artikel 8: rijden onder invloed. Als automobilist behoor je dat te weten. En als beroepschauffeur al helemaal.”

Hoewel met de DrugWipe op basis van speekselafname het gebruik van zo’n beetje alle gangbare drugs kan worden aangetoond, zijn er een paar uitzonderingen: GHB, ketamine en lachgas. Alleen al het noemen van dat laatste woord is genoeg om het gezicht van hoofdagent Evers op standje onweer te zetten. “Het gebruik van lachgas kunnen we nog steeds niet meten,” erkent hij. “De gebruikers ervan weten dat ook. Vooral in het Westelijk Havengebied is dat een probleem. Daar staan de auto’s met blauwe kentekens elke avond rijen dik geparkeerd, terwijl de chauffeurs achter het stuur het ene na het andere ballonnetje naar binnen zuigen. Die gasten lachen ons vierkant uit wanneer ze ons langs zien rijden. Zo lang we hen niet zien rijden met zo’n ballonnetje aan hun lippen kunnen we hen niets maken. Dat frustreert enorm. Het zijn wel de gasten bij wie je dochter misschien later die avond in de auto stapt.”

De Telegram-berichten die een groep taxichauffeurs met elkaar deelt, worden door de politie anoniem meegelezen

Hit and run

Bij de actie van deze zomerse vrijdagavond, die om elf uur van start gaat en tot het ochtendgloren zal duren, zijn dertien mensen op de been. Zes politiemensen, zes handhavers en een GGD-arts. Een hulpofficier kan worden opgeroepen wanneer dat nodig is. Normaal gesproken is er bij de actie ook een team van de Inspectie Leefomgeving en Transport (IL en T) betrokken, maar zij moeten vanavond helaas verstek laten gaan. Voor de gecontroleerde chauffeurs scheelt dat een slok op een borrel. De IL en T is de waakhond van de Nederlandse overheid voor het personenvervoer en gaat bij controles zeer grondig te werk. Niet zelden wordt daarbij ook de hele bedrijfsvoering van chauffeurs minutieus doorgelicht. Toch is hun afwezigheid vanavond voor hoofdagent Evers en zijn team niet alleen een gemis. Het biedt ook kansen. Omdat de controles nu minder tijdrovend zijn kunnen meer chauffeurs gecontroleerd worden op het gebruik van drugs. Bovendien is het team nu mobieler waardoor er gewerkt kan worden volgens het hit-and-run-principe. Door zich gedurende de nacht een paar keer te verplaatsen vergroot de politie de pakkans. Om het belang daarvan te illustreren opent Evers de Telegram-app op zijn telefoon, waarin de politie anoniem kan meelezen met de berichten die worden gedeeld in een groep van Amsterdamse taxichauffeurs.

‘Wegblijven bij Amstel. Politiecontrole,’ schrijft iemand.

‘Nog steeds?’, vraagt een ander.

‘Nog steeds. Muizen (motorrijders, red.) plukken je van de weg, nemen je mee. Wegblijven daar!’

Overigens is er geen Telegramgroep voor nodig om te weten dat de actie van vanavond als een lopend vuurtje rondgaat. Naast een politiebusje staat de aangehouden chauffeur in het rode trainingspak, die nog altijd in afwachting is van de hulpofficier, luidkeels te bellen met een collega. “Ja man, ik zou effe wegblijven bij Amstel als ik jou was. Allemaal politie hier, ouwe.”

Het lopend vuurtje doet zichtbaar zijn werk. Was het tijdens het eerste halfuur van de actie nog dringen geblazen op de vier controleplekken die de politie heeft ingericht, anderhalf uur later is het aanmerkelijk stiller. Behalve de jongen in het rode trainingspak test geen van de chauffeurs positief op het gebruik van drugs. Wel zijn er boetes uitgedeeld voor het niet kunnen tonen van een kentekenbewijs, voor het niet dragen van een gordel en voor het niet correct registreren van aangenomen ritten. Een van de chauffeurs moet bovendien ter plekke een nog openstaande Wet Mulder-boete betalen voordat hij verder mag met zijn werk.

Het is één uur ’s nachts wanneer het taxiteam koers zet naar de tweede locatie: het Waterlooplein. Op weg daarnaartoe in de IJtunnel, waar de maximum snelheid 50 is, wordt agent Gertjan in zijn onopvallende politieauto voorbij geraasd door een taxi die minstens 113 rijdt en daarna ook nog eens gevaarlijk afsnijdt. Uiteindelijk weet Gertjan de witte VW Golf in te halen en geeft hem het teken ‘volgen.’

Aangekomen bij het Waterlooplein wordt het rijbewijs van de chauffeur onmiddellijk ingevorderd. Hij mag geen meter meer rijden. Als beroepschauffeur kan hij een verzoek indienen om teruggave van zijn rijbewijs, waarna de officier binnen tien dagen moet beslissen of hij daar wel of niet mee instemt, maar gelet op het rijgedrag van de man geeft Evers hem weinig kans op teruggave.

“En mijn auto dan?”, vraagt de man.

“Die zouden we hier in de buurt voor u kunnen parkeren,” zegt Evers, “maar dat is niet goedkoop, vrees ik.”

Na de afhandeling van het proces-verbaal loopt de man nog zeker een halfuur driftig gebarend te bellen. Teneinde raad meldt hij zich uiteindelijk bij hoofdagent Evers. Hij heeft een voorstel:

“Als u mij nou naar huis brengt in mijn auto...”

Evers lacht schamper.

“Zo werkt het niet, meneer.”

Drugs en verkeer

Verbazingwekkend', 'schrikbarend', en 'uiterst zorgelijk', zijn de kwalificaties die Edwin Mienis, beleidsmedewerker van parket CVOM, als eerste te binnen schieten bij de vaststelling dat een op de tien gecontroleerde taxichauffeurs tijdens het maken van deze reportage onder invloed van drugs achter het stuur bleek te zitten. Omdat Mienis per 1 oktober met pensioen gaat sluit ook zijn opvolger Erik Izaks bij het interview aan. Beiden benadrukken wel dat niet elke positieve speekseltest juridische consequenties hoeft te hebben. Na de bloedanalyse kan immers nog blijken dat er geen sprake is van strafbare waardes, wat ook regelmatig gebeurt.

Izaks: “Net als voor alcohol zijn ook voor de meeste drugs zoals amfetamine, cocaïne, cannabis en heroïne wettelijke grenswaardes vastgesteld op basis van de mate waarin zij het rijgedrag beïnvloeden. Is er sprake van combinatiegebruik, dus het gebruik van meerdere middelen, dan werkt het anders. Dan geldt in de praktijk de nullimiet. Of correcter: dan zijn de laagst meetbare waardes al strafbaar.”

In hoeverre het rijden onder invloed van drugs in z'n algemeenheid, dus niet specifiek onder taxichauffeurs, een toenemend probleem is, hangt af van de vergelijking die je maakt. Vorig jaar werden naar aanleiding van positieve speekseltests zo'n 13.000 bloedanalyses gedaan. Tien jaar geleden schommelde dat aantal nog rond de duizend. Maar vergelijk je het met vijf jaar geleden dan valt er volgens Izaks geen duidelijk stijgende of dalende lijn in te ontdekken. Dat verschil met tien jaar geleden heeft vooral te maken met wet- en regelgeving op dit gebied, die in 2017 ingrijpend is veranderd. Sindsdien wordt er door de politie ook veel actiever en veel alerter gehandhaafd op dit soort zaken. Een concreet beeld van automobilisten die onder invloed van GHB of lachgas achter het stuur zitten valt lastig te geven vanwege het even simpele als frustrerende feit dat er nog altijd geen adem- of speekseltests bestaan waarmee het gebruik ervan kan worden aangetoond. En al zouden die er wel zijn (beide tests zijn in ontwikkeling), dan nog is dat slechts een begin. Izaks: “Mocht de uitslag van zo'n lachgastest positief blijken, dan zal je alsnog vervolgonderzoek moeten doen, vergelijkbaar met het bloedonderzoek dat nu plaatsvindt na het gebruik van andere soorten drugs. Ook daarin hebben we nog een lange weg te gaan.”

“Wat ook niet helpt is dat lachgas, anders dan GHB, nog altijd niet onder de Opiumwet valt,” vult Mienis aan. “Dat betekent dat het voorhanden hebben, het vervoeren en het bezit ervan niet verboden is. Het wetsvoorstel om lachgas op Lijst 2 van de Opiumwet te zetten ligt er inmiddels al een tijdje, maar is er voorlopig nog niet doorheen. Temeer omdat de Raad van State zich er in een advies zeer kritisch over heeft getoond. Of dat wetsvoorstel überhaupt nog kans van slagen heeft is momenteel zeer de vraag.”

Prikangst

In amper twee uur tijd testen drie taxichauffeurs positief op het gebruik van drugs. Hun reacties zijn vrijwel allemaal hetzelfde: ‘Drugs gebruikt? Dat was gisteren!’ Eén van hen, een man van in de dertig, weigert pertinent om mee te werken aan de bloedafname door de GGD-arts. Hij heeft prikangst, zegt hij. Hoofdagent Evers wijst hem op de mogelijke gevolgen van zo’n weigering. Zijn rijbewijs en chauffeurspas zullen direct worden ingevorderd, waardoor hij een aantal maanden sowieso zijn werk niet zal kunnen doen. Bovendien zal hij voor de rechter moeten verschijnen. Bestuurders die weigeren mee te werken aan een bloedonderzoek in de hoop dat ze daarmee de dans ontspringen, komen doorgaans bedrogen uit. De praktijk leert dat zo’n weigering in de meeste gevallen een straf oplevert die aanzienlijk hoger uitvalt dan de straffen die gewoonlijk worden opgelegd  voor het rijden onder invloed van drugs boven de maximaal toegestane grenswaarde. Denk daarbij aan een hogere boete, aan langdurige ontzegging van de rijbevoegdheid en aan het verplicht volgen van een dure gedragscursus van het CBR. Terwijl Evers hem het doemscenario schetst, schudt de jongen zijn hoofd en zuigt amechtig aan een peuk.

“Ik doe het niet,” zegt hij terwijl hij theatraal een enorme rookwolk uitblaast.

“Ik zeg je toch, ik heb prikangst.”

“Denk er even rustig over na,” adviseert Evers de man. “Dit is je laatste kans.”

“Ik hoef er niet over na te denken,” snauwt de man geïrriteerd. “Ik doe het niet, oké?”

Nu is het de beurt aan hoofdagent Evers om het hoofd te schudden.

“Oké, dan gaan we het zo doen, wat jij wil,” verzucht hij waarna hij een proces-verbaal gaat opmaken voor het weigeren mee te werken aan een bloedonderzoek.

Bestuurders die weigeren mee te werken aan een bloedonderzoek in de hoop dat ze daarmee de dans ontspringen, komen doorgaans bedrogen uit

'Jullie jagen alle taxi's weg!'

Om half zes ‘s morgens, terwijl de eerste zonnestralen het laatste uitgaansvolk zwalkend naar huis jagen, loopt aan de Stadhouderskade, ter hoogte van het Hard Rock Café, de volgende taxichauffeur tegen de lamp. Op zijn badslippers en met zijn handen in de zakken van zijn joggingbroek sloft de jongeman, getooid met een Gucci-petje, naar het politiebusje waar de GGD-arts op hem wacht. Hij brengt het aantal gecontroleerde taxichauffeurs dat vanavond onder invloed van drugs achter het stuur blijkt te zitten op vijf. Zo’n tien procent van het totale aantal, een percentage dat vergelijkbaar is met eerdere recente acties.

Een TTO-chauffeur die even later aan de kant wordt gezet voor de controle kan het nauwelijks geloven.

“Allemaal Uber-jongens zeker?” veronderstelt hij.

“Nee hoor, ook een paar TTO’ers,” zegt de agent die bij hem de speekseltest afneemt.

“Dat meen je toch niet,” reageert de chauffeur terwijl zijn wenkbrauwen van verbazing richting zijn haargrens schieten. “Moet je je voorstellen dat ik voordat ik dienst heb nog even snel onder de douche spring, een lekker geurtje opdoe en een paar nette kleren aantrek. Maar een ander snuift blijkbaar nog even snel een lijntje voordat ie in zijn auto stapt... Dan ben je toch niet goed bij je hoofd? Nou ja, goed dat jullie dit doen.”

Met dat laatste is niet iedereen het eens. Terwijl de stroom taxi’s op de Stadhouderskade mede door de politiecontrole zienderogen opdroogt, wendt een jongen die met zijn vrienden al een tijdje tevergeefs op een Uber zit te wachten zich met dubbele tong tot hoofdagent Evers. “Hé meneer, kunnen jullie dit niet ergens anders gaan doen of zo? Jullie jagen alle taxi’s weg! De particulier is hier de dupe van.” Evers lacht. “Integendeel,” zegt hij. “Integendeel.”

'Plat gezegd is het één grote bende'

Officier van justitie Stefan Bouhuijzen houdt zich namens het parket Amsterdam al jaren bezig met de grotere onderzoeken naar de hoofdstedelijke taxibranche. Hoezeer dit soort acties ook nodig blijkt, het is volgens hem vooral symptoombestrijding.

Taxichauffeurs die onder invloed van drugs achter het stuur zitten, zijn de relatief kleine uitwassen naast veel grotere misstanden, zegt officier Bouhuijzen. Misstanden die volgens hem niet los kunnen worden gezien van de liberalisering van de taximarkt in het jaar 2000, en van de opkomst van Uber, Bolt en andere onlineplatforms.

“Als je het mij op de man af vraagt, dus niet als officier, dan zet ik heel grote vraagtekens bij die liberalisering,” zegt hij. “Daarbij hebben we als overheid te veel ruimte weggegeven voor kwaadwillenden. Met alle kwalijke gevolgen van dien. Er zijn gelukkig ook nog een heleboel goeie chauffeurs en ondernemers, maar plat gezegd is het één grote bende. Ik heb zelf geen dochters, maar als ik ze had dan zou ik hen één ding op het hart drukken: neem in Amsterdam nooit een taxi. Ik kom je wel halen. En dat meen ik. En niet alleen de veiligheid is in het geding. Vergeet niet dat taxichauffeurs voor veel toeristen het visitekaartje van je stad zijn. Dan staan we er lekker op.”

Als officier van justitie, met voorheen verkeer in zijn portefeuille, maakt Bouhuijzen deel uit van de Expertgroep Taxi, een denktank waarin ook afgevaardigden zitten van de politie, de gemeente Amsterdam, de Inspectie Leefomgeving en Transport en de Belastingdienst. Samen zoeken zij naar nieuwe manieren om malafide taxiondernemingen en -chauffeurs aan te pakken.

“Wat je bij Uber en andere online platforms bijvoorbeeld ziet is omgekeerd witwassen,” doceert hij. “Zwartwassen dus. Zo'n rit wordt online betaald met een creditcard. Dat geld gaat rechtstreeks naar Uber, dat twintig of vijfentwintig procent commissie inhoudt en de rest overmaakt aan de eigenaar van het taxibedrijf. Maar of dat een bonafide of een malafide ondernemer is, dat weet Uber niet. Of hij zijn chauffeurs netjes betaalt, of hij loonbelasting en pensioenpremies afdraagt... Dat ziet Uber allemaal niet. Ze betalen gewoon uit. Dat geld wordt door veel ondernemers direct van de rekening gehaald. Die verdienen bakken met geld, terwijl ze vaak aan alle kanten de wet overtreden. Veelal zijn deze bedrijven gevestigd in zogenoemde brievenbusondernemingen, een deugdelijke bedrijfsvoering is er niet en van enige administratie is al helemaal geen sprake. Sommigen van die taxiondernemers hebben tientallen, veelal jonge jongens voor zich rijden die zelf vaak maar een schijntje verdienen. Als ze überhaupt al betaald worden. Op het moment dat wij zo'n ondernemer in het vizier krijgen valt er vaak geen cent meer te halen. En zodra ze onraad ruiken, tijdens gerichte controles op het bedrijf, worden kentekens razendsnel overgeschreven van bedrijf A naar bedrijf B zodat we ook geen beslag kunnen leggen op hun auto's.”

Een van de voorstellen waar de Expertgroep Taxi werk van wil maken is het bij wet creëren en verplicht stellen van een zogenaamde G-rekening, een rekening waarop de taxiplatforms geld moeten reserveren voor alles dat wettelijk gezien door de taxionderneming afgedragen zou moeten worden. Uber kan een deel van het geld dat zij uitbetalen dan rechtstreeks op die rekening storten zodat het niet direct kan worden opgenomen of weggesluisd. Daarmee komt het ‘verdienmodel’ voor de malafide taxibedrijven onder druk te staan en zullen zij hopelijk hun ondernemingen opdoeken. Daarnaast wil men het, in samenspraak met de RDW en het CJIB, voor ondernemers onmogelijk maken om bepaalde kentekens die voorkomen in een strafrechtelijk onderzoek vlug over te schrijven naar een ander bedrijf.

Daarnaast zouden overheidsinstanties volgens Bouhuijzen 'aan de voorkant' veel meer kunnen en ook moeten doen om de rotte appels eruit te vissen. Bij het aanvragen van een taxivergunning bijvoorbeeld. “Laat een ondernemer die met tien auto's wil gaan rijden eerst maar eens aantonen waar hij zijn startkapitaal vandaan haalt,” zegt Bouhuijzen. Als dat in orde is kan men een paar maanden na de start van de onderneming al een controle gaan doen of het bedrijf wel een deugdelijke administratie voert. Of bij het aanvragen van een Verklaring Omtrent het Gedrag. “Een VOG-aanvraag van iemand die als taxichauffeur aan de slag wil wordt vaak enkel en alleen getoetst op basis van wegenverkeerswetfeiten. Naar andersoortige feiten wordt niet of nauwelijks gekeken. Ik maak het zelfs mee dat men bij de reclassering mensen die recentelijk zijn veroordeeld voor wapen- of drugsfeiten doodleuk als chauffeur wil aanmelden bij een taxibedrijf. Ik vind dat krankjorum. Zulke mensen horen wat mij betreft niet op een taxi thuis.”

Tijdens de actie Drugs uit Taxi werden in de nacht van vrijdag 27 op zaterdag 28 juni vijf van de plusminus vijftig gecontroleerde taxichauffeurs in Amsterdam aangehouden vanwege het rijden onder invloed van drugs. Van twee chauffeurs werd het rijbewijs ingevorderd. Daarnaast werden 28 boetes uitgedeeld voor onder meer rijgedrag, technische gebreken aan de auto en frauduleuze handelingen zoals het niet correct, of helemaal niet registreren van aangenomen ritten.