Tekst Jan-Willem van Prooijen
Rationeel is het moeilijk voor te stellen dat mensen serieus geloven in de complottheorie dat er een ‘pedosatanisch netwerk’ van machtige elites in Nederland bestaat. Toch was het deze theorie die drie complotdenkers deed overgaan tot opruiing, bedreiging, en laster van publieke personen. Ook heeft deze theorie veel aanhangers bewogen om onrust te veroorzaken door een begraafplaats in Bodegraven te bezoeken, tot verdriet en ergernis van de nabestaanden. Volgens de complotdenkers liggen daar de kinderen begraven die slachtoffer waren van het netwerk.
Het komt vaker voor dat complotdenken tot strafbaar gedrag leidt. Recent nog is in de Verenigde Staten de bekende complotdenker Alex Jones veroordeeld tot miljoenen dollars schadevergoeding. Hij was de aanjager van de complottheorie dat de schietpartij op de Sandy Hook basisschool, waarbij meerdere kinderen om het leven zijn gekomen, in scène was gezet. Daarbij beschuldigde hij de ouders van de vermoorde kinderen ervan acteurs te zijn. De vermoorde kinderen hadden volgens hem nooit bestaan. Dit heeft ertoe geleid dat de ouders, naast het onmenselijke verdriet om het verlies van hun kind, ook haat en doodsbedreiging van de aanhangers van Jones te verwerken kregen.
Wat drijft complotdenkers om de grenzen van de wet op te zoeken en daar overheen te gaan? Minstens twee overwegingen zijn relevant om dit te begrijpen. Ten eerste wanen extreme complotdenkers zichzelf in een unieke, belangrijke positie om de maatschappij te redden. Zij behoren immers tot een select groepje mensen die de ‘waarheid’ zien, dit in tegenstelling tot de rest van het volk dat zich als schapen laat misleiden door machtige elites (een populaire term in complotgroeperingen is ook wel ‘the sheeple’ – een combinatie van ‘sheep’ en ‘people’). Complotdenkers dichten zichzelf dus een heldenrol toe in het door henzelf geconstrueerde narratief.
Ten tweede zijn extreme complotdenkers in de overtuiging tegen het ultieme kwaad te strijden, dat koste wat kost gestopt moet worden. Het doel heiligt hierbij de middelen. Daarom kunnen complotdenkers soms grijpen naar extremistisch gedrag zoals gewelddadig protest, doodsbedreigingen en vernielingen.
Denk maar eens aan Edgar Maddison Welch, die in 2016 zwaarbewapend een pizzarestaurant in Washington DC binnenkwam en om zich heen begon te schieten. Hij dacht een heldendaad te verrichten in zijn strijd tegen het kwaad: Met gevaar voor eigen leven probeerde hij de kinderen te bevrijden die daar in de kelder gegijzeld waren door een machtige pedoseksuele groepering van Democratische elites. Tijdens de rechtszaak was zijn verweer dat hij dacht mensen te helpen. In de vier jaar die hij in de gevangenis heeft moeten doorbrengen zal hij ongetwijfeld nog veel nagedacht hebben over het feit dat het restaurant niet eens een kelder had.
Complotdenken – en dan vooral de extremere vormen daarvan – is dus allerminst onschuldig. Complottheorieën kunnen leiden tot haat, geweld, en ander extremistisch gedrag richting de mensen die beschuldigd worden van samenzweren. Extremistische online complotgroepen zoals Red Pill Journal dienen dus goed in de gaten gehouden te worden. Het is ook in Nederland geenszins ondenkbaar dat in de toekomst een complotdenker tot geweld overgaat, en bijvoorbeeld een aanslag op een publiek figuur pleegt.
Jan-Willem van Prooijen is universitair hoofddocent Psychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, senior onderzoeker aan het NSCR, en bijzonder hoogleraar Radicalisering, Extremisme en Complotdenken aan de Universiteit Maastricht.