Tekst Rianne de Back, landelijk jeugdofficier van justitie
Foto Loes Spruijt-van der Meer
Alsof het zo was geregisseerd: het regent pijpenstelen als ik in een loods, op een bedrijventerrein in Lelystad, een jongen van begin twintig bezoek, die knalrode paraplu’s met een wit logo aan het bedrukken is. Hoewel hij daarvoor een indrukwekkende machine bedient, doet het me toch denken aan vroeger toen ik als tienjarige zelf plaatjes op T-shirts bedrukte met een strijkbout. Als ik met hem in gesprek raak, blijkt dat hij het fijn vindt om naar de loods te gaan. “Even eruit. Het breekt de sleur en ik kan er ook nog wat leren.” Hij vindt het ook geen moeilijk werk. “Het is echt makkelijk joh,” zegt hij.
Ik ben vanuit de landelijke jeugdportefeuille op werkbezoek in de Buitenloods, een werkomgeving buiten de justitiële jeugdinrichting (JJI) voor jongens die een langere jeugddetentie of PIJ-maatregel (zeg maar jeugd-tbs) opgelegd hebben gekregen. Want ik wil graag weten wat er gebeurt tijdens zo’n straf en behandeltraject. Wordt er dan echt gewerkt aan de toekomst? Nou, dat gebeurt zeker in de Buitenloods. Ik spreek er de werkbegeleider. Ze werken op dit moment aan een spoedklus voor een fabrikant van stellingkasten. Er is weliswaar haast bij, maar toch maakt de werkbegeleider realistische en werkbare afspraken. Soms krijgen ‘zijn’ jongens voor bepaalde opdrachten ook nog eens een extra zakcentje.
Het resultaat van deze aanpak is dat de jongens door de werkzaamheden buiten de JJI in een werkritme komen. Ze werken in een team, houden zich aan afspraken en maken hun taken af. “Als je dat in het verleden niet hebt meegekregen, is dat nog een hele klus om dit op orde te krijgen, maar o zo belangrijk,” stelt de werkbegeleider. Binnen de JJI kunnen zij ook nog certificaten behalen en een opleiding volgen.
Een paar dagen later spreek ik een moeder van wie de zoon in een andere JJI zit. Dan wordt dit beeld dat er hierbinnen wordt gewerkt aan de toekomst, nog eens bevestigd. Ik ontmoet haar in Amsterdam bij een ochtendbijeenkomst, die georganiseerd is door Diana Sardjoe van Stichting ‘De Moeder is de Sleutel’. Samen met Amsterdamse collega’s ga ik met een aantal moeders in gesprek over hun ervaringen met het (jeugd)strafrecht. De moeder die ik daar tref, vertelt mij dat haar zoon al een aantal jaren in de jeugd-tbs zit voor een ernstig delict. Zij had het als alleenstaande moeder destijds niet zien aankomen dat het met haar zoon de verkeerde kant op ging. Want zij heeft een drukke baan en werkte regelmatig extra uren om haar zoon nog meer te kunnen geven, zoals mooie kleding ‘om erbij te kunnen horen’. Hij bleek twee gezichten te hebben. Het ene van de lieve, zorgzame zoon thuis en het andere van de zoon die vooral op straat actief was en zo in een crimineel netwerk terecht kwam.
Ik heb de indruk dat zij het moeilijk vindt om hierop te reflecteren: had zij minder moeten gaan werken en het moeten doen met een lager inkomen om meer zicht op hem te kunnen houden? Had hij van haar toch meer nodig gehad? We wisselen van gedachten over het belang van een goed netwerk rondom een éénoudergezin. Dat netwerk heeft zij niet. Zij is alleen met haar zoon. Haar familie woont in het buitenland. Op school werd haar zoon een paar keer geschorst. Dan liep hij op straat verloren rond. Had dat ook anders gekund? Het deed haar uiteindelijk goed over dit soort vragen in alle openheid met elkaar in gesprek te gaan. Dat kreeg ik ook terug van zowel de andere moeders als mijn collega’s.
Waarom ik deze gedachtewisseling koppel aan mijn gesprek met de jongen in de Buitenloods? Omdat de alleenstaande moeder dankzij het verblijf van haar zoon in de JJI weer vertrouwen in hem heeft gekregen! Hij heeft daar een heftruckcertificaat gehaald en tevens zijn MBO 1 diploma. Dat leren en werken gaat hem zo goed af dat hij nu zelfs begonnen is met MBO 2.
Dit is wat we graag zien. En als ik op een regenachtige dag weer een knalrode paraplu zie, gaan mijn gedachten ook uit naar de jongen in de Buitenloods. Ik hoop dat hij ook nog steeds op de goede weg zit.