Tekst Morena Lam
Foto Loes Spruijt-van der Meer
In haar werk balanceert forensisch GGD-arts Jonne Kortmann op de scheidslijn tussen het medische en juridische vakgebied. “Bij kindermishandelingszaken telt iedere blauwe plek.”
Een forensisch arts houdt zich onder meer bezig met lijkschouwen, arrestantenzorg, bloedafnamen na alcoholcontroles in het verkeer en het onderzoeken van kinderen bij vermoedens van mishandeling. “Dat laatste gebeurt meestal in opdracht van Veilig Thuis, maar ook politie en OM kunnen opdrachtgever zijn. Dit onderzoek vindt vaak plaats nog voor er aangifte is gedaan,” licht Kortmann toe. Ze is ruim vijftien jaar werkzaam als forensisch arts en sinds tien jaar heeft ze zich gespecialiseerd in forensisch medisch onderzoek (bij kinderen). Kortmann: “In mijn werk balanceer ik op de scheidslijn tussen het medische en juridische vakgebied. Wij verbinden deze twee sectoren met elkaar en dat maakt ons werk naar mijn mening onmisbaar. Uiteraard kan een behandelend arts een kind dat binnenkomt op de spoedeisende hulp, net zo goed onderzoeken. Een behandelend arts echter heeft een ander doel bij het onderzoek en zal hoofdzakelijk naar het letsel kijken dat behandeld moet worden. Een paar onopvallende blauwe plekken zullen minder snel genoteerd worden, terwijl in mishandelingszaken iedere blauwe plek telt. Daarom is het zo belangrijk dat bij geweldsincidenten het letsel in kaart gebracht wordt door een forensisch arts om de vertaalslag te maken van het medische dossier naar wat politie en OM wellicht zouden moeten weten.”
Het contact tussen een forensisch arts en het OM over vermoede kindermishandeling verloopt via de jeugdofficieren van het parket, in het geval van Kortmann is dat AP Amsterdam. Eens in de zo veel tijd sparren ze met elkaar over bepaalde zaken. Daar kan dan uit voortkomen dat een kind onderzocht moet worden of een medisch dossier opgevraagd moet worden, omdat er mogelijk sprake is van mishandeling. Mensen denken al snel dat de letselbeoordeling van kleine kinderen emotioneel vrij heftig is voor de patiëntjes, maar dat valt volgens Kortmann meestal wel mee. “Met name jonge kinderen beschouwen het gewoon als een doktersbezoek en plaatsen het daardoor niet in een negatieve context. Een opmerking van zo’n jong kind kan de aanleiding geven voor een letselonderzoek door een forensisch arts, maar de nadruk ligt op dat moment op het vastleggen van het letsel, niet op het verder uithoren van het kind.”
Het werk van een forensisch arts is erg afwisselend. “Sommige dingen zijn van tevoren te plannen, zoals het bezoeken van een uitgevoerde euthanasie, maar meestal kun je niet weten wat je op een dag te doen krijgt. Het kan zijn dat je op een dag weinig te doen hebt, maar de dag daarna van hot naar her aan het vliegen bent. Ik heb wel eens vijfhonderd kilometer op een dag moeten afleggen. Daarom zijn forensisch artsen per regio meestal minstens met z’n tweeën om dit te kunnen bolwerken. Helaas is dit in sommige regio’s niet meer het geval, omdat het tekort aan forensisch artsen daar nijpend is. Het tekort zien we in de gehele keten, ook bij de politie. Noodzaak dus dat we met elkaar prioriteiten stellen, sommige taken zullen moeten wachten. In sommige gevallen kunnen verpleegkundigen of basisartsen (artsen zonder specialisatie) bijspringen. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het onderzoeken van arrestanten, maar voor taken als het lijkschouwen zijn geregistreerde forensisch artsen nodig.”