Tekst Ina Hendriks en Yascha van 't Hof, Fact Factory OM
Foto Loes Spruijt-van der Meer

De samenleving wordt steeds complexer. Voor een groeiende groep zelfs té ingewikkeld. Doordat zij problemen hebben in meerdere leefgebieden, komen sommigen van hen regelmatig in aanraking met het strafrecht.

Het Openbaar Ministerie heeft dan ook vaak te maken met verdachten die complexe problemen hebben. In een groot deel van de strafzaken spelen schulden, gezinsproblematiek, verslaving of een licht verstandelijke beperking een rol. Sinds enkele jaren loopt binnen het OM het programma Straf met Zorg. Dit programma is gericht op personen met psychische, verstandelijke of emotionele problematiek die in aanraking komen met het strafrecht. Speciale aandacht voor deze groep is hard nodig.

In ruim 36% van de verdachtenpopulatie van het OM heeft de verdachte met meerdere problemen te kampen, zo blijkt uit een onderzoek uitgevoerd door het OM in samenwerking met het CBS. Deze zogenoemde multiproblematiek kan zich uiten in een combinatie van financiële problemen met (psychische) gezondheidsproblemen, moeilijkheden in de leefsituatie al dan niet in combinatie met een slechte start in het leven door problemen in de jeugdperiode.

Vroegtijdige schoolverlating, aanraking met Halt of opname in jeugdzorg kunnen op latere leeftijd alsnog een wissel trekken. In de verdachtenpopulatie van het OM komen driemaal zoveel personen met multiproblematiek voor als in de totale Nederlandse bevolking (11%). Dat verschil is fors.

Het is ook een groep die we vaak weer terugzien bij het OM. De mate van recidive neemt toe naarmate verdachten meer complexe problemen hebben. Verdachten zonder complexe problemen recidiveren in 13% van de gevallen. Bij verdachten met multiproblematiek is dat 46%. Uiteindelijk staan zij in meer dan de helft van de zaken die bij het OM instromen (51%) als verdachte geregistreerd.

Verdachten zonder complexe problemen recidiveren in 13% van de gevallen. Bij verdachten met multiproblematiek is dat 46%.

Doordat verdachten met multiproblemen vaker recidiveren, moeten zij ook vaker voor de rechter verschijnen. In 61% van de gevallen worden zij voor de rechter gedagvaard ten opzichte van 42% van de verdachten zonder complexe problemen.

Bij de rechter resulteert het ook vaker in een schuldigverklaring met een (langdurigere) vrijheidsstraf (48% t.o.v. 43% bij verdachten zonder complexe problemen) al dan niet in combinatie met een taakstraf (45% t.o.v. 20% bij verdachten zonder complexe problemen).

Zijn we hiermee tot een effectieve strafrechtelijke interventie gekomen? Voor het misdrijf dat is begaan, heeft bestraffing plaatsgevonden. Er is recht gedaan aan de belangen van de maatschappij en het slachtoffer. Maar deze verdachten blijven met complexe problemen kampen. Vaker dan gemiddeld hebben zij te maken met een langdurig laag inkomen. Een verslaving of geestelijke stoornis blijft bestaan. Personen die met justitie in aanraking komen hebben over het algemeen een lager opleidingsniveau dan de rest van Nederland. Wanneer verdachten met meerdere problemen kampen, is het opleidingsniveau veelal nog lager. Ook een licht verstandelijke beperking speelt vaak een grote rol. Deze problemen kunnen ervoor zorgen dat verdachten weer opnieuw met justitie in aanraking komen.

Wat zou de taak van het OM hierin moeten zijn? Wat zou de inzet, de omvang en het doel van het strafrecht kunnen zijn om deze personen weer op het juiste spoor te krijgen? Alleen het strafrecht lijkt geen uitputtende oplossing te zijn. In sommige zaken en situaties ligt wellicht ook een rol voor andere instanties. Door bijvoorbeeld jeugdzorg, de gemeente, GGZ of een gemeentelijke instelling. Dat kan binnen het strafrecht zijn of met een strafrechtelijke aanpak als stok achter de deur om de zorg te laten slagen. Door het toepassen van een alternatieve, al dan niet voorwaardelijke sanctie.

Samenwerking met (zorg)partners en het sociale domein is dus cruciaal. Zodat naast bestraffing multiprobleemverdachten ook daadwerkelijk geholpen worden met hun complexe problemen. Om herhaling van crimineel gedrag zoveel mogelijk te voorkomen. Met zorg voor de belangen van de maatschappij als geheel, de verdachte en het slachtoffer. Samen voor de meest effectieve interventie!