Tekst Pieter Vermaas
Foto Loes Spruijt-van der Meer
'Het is hard werken en improviseren'
Als het je een mooie professionele uitdaging lijkt om als officier van justitie in de Cariben te werken en je gezin of je partner ziet het ook zitten, ga het dan vooral een paar jaar doen. Laat het vooral niet door Nederlandse OM’ers uit je hoofd praten. Dat is de boodschap van afzwaaiende eiland-PG’s Ton Maan en Bote ter Steege.
‘Sun, sea, sand and salary.’
‘Met een cocktail onder de palmboom.’
‘Vakantievierende Nederlandse OM’ers.’
Honderden keren hebben Bote ter Steege en Ton Maan het al gehoord. Tegen dat onuitroeibare frame over werken in de Cariben proberen ze niet eens meer te strijden – al is het klinkklare onzin. “Het is snoeihard werken,” zegt Ton Maan. “Ik heb weinig Nederlandse officieren meegemaakt die na een half jaar niet zeggen: jee, ik werk hier harder dan in Nederland. Wat wél waar is: als je een beetje mazzel hebt, begint elke vrijdagavond een soort mini-vakantie. Want het is er prachtig en je kunt er de leukste dingen doen.”
Bote ter Steege: “Ook zelf kan ik me niet herinneren dat ik ooit zo hard heb gewerkt als de laatste drie jaar als PG op Aruba.”
Ter Steege nam eind vorig jaar afscheid als PG van Aruba. Ton Maan neemt binnenkort afscheid als PG van OM Carib (Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Saba en Sint Eustatius). Maan: “Aruba ligt natuurlijk net zo goed in de Carib, maar wij hebben die naam een beetje gekaapt.”
Ton Maan: “Als je houdt van zelfstandigheid, initiatief nemen en eigenaarschap voelen, dan zijn dat precies de punten waarin je jezelf in de Cariben enorm kunt ontplooien. Veel meer dan dat je dat in Nederland kan. Omdat er in de Cariben overal een gebrek aan is. Wil je dan ergens goed aandacht aan besteden, dan zegt je hoofdofficier of PG daar al snel: ‘Doen, leef je uit!’ Je kunt je dus prima ontwikkelen en laten zien waartoe je in staat bent, zonder dat je gehinderd wordt door allerlei kaders, want die kaders zijn er vaak helemaal niet. Door die ruimte en vrijheid ontwikkelen mensen zich enorm. Die groei nemen mensen mee als ze na een paar jaar weer op een Nederlands parket terugkeren.”
Bote ter Steege: “Ja, in het werk mag je alles doen. Een beetje zoals het vroeger op kleine parketten zonder veel specialisatie ook was. Er zijn officieren die dat ook in deze tijd nog fijn vinden, die vinden het niet zo aanlokkelijk om geleidelijk – vanaf de werkomgeving Interventies, via de werkomgeving Onderzoeken – door te groeien. Niet dat je op Aruba als onervaren officier direct op een groot liquidatieonderzoek wordt gezet, maar op de eilanden krijg je die kans wel veel eerder. Dat maakt het werk op de Cariben aantrekkelijk.”
Overbelaste gevangenissen
De twee zien dat binnen het Nederlandse OM wordt onderschat wat het betekent om in de Cariben te werken. Door het tekort aan mensen en middelen staat de rechtshandhaving op een aantal terreinen flink onder druk, zeggen de twee. Ter Steege: “Financieel rechercheren staat bij de korpsen van Curaçao en Aruba in de kinderschoenen, daar lopen we achter, met alle risico’s van dien voor het financiële systeem van het land. Als op de eilanden het systeem van de banken in het gedrang gaat komen, wordt het problematisch.”
Maan: “Banken doen heel erg hun best te voldoen aan de regelgeving tegen witwassen en terrorismefinanciering. Als dat niet gebeurt, kunnen de Amerikanen zo hun correspondent bank wegtrekken die zo’n bank daar steunt.
Ter Steege: “Dan valt het bancaire betaalsysteem om en kunnen er in de Caribische regio geen betalingen meer plaatsvinden. De banken op de eilanden zijn afhankelijk van Amerikaanse banken. De Nederlandse banken zijn al enige tijd niet meer op de eilanden aanwezig.”
Een ander probleem: de gevangenissen in het Caribisch gebied zijn zwaar overbelast. Er is domweg geen ruimte om alle veroordeelden op te sluiten. Maan: “Mensen met een strafrestant van een half tot een heel jaar moeten we soms al in vrijheid stellen. We sturen ze weg om ruimte te maken voor de moordenaar van vandaag.” Ter Steege: “Ik viel als PG van Aruba van mijn stoel toen mijn toenmalige hoofdofficier vertelde dat er de afgelopen twintig jaar in totaal 120 jaar gevangenisstraf voor mensen die niet voorlopig gehecht hadden gezeten, niet is geëxecuteerd. Terwijl het ging om veroordelingen voor huiselijk geweld, lichte zedendelicten, flinke diefstallen, inbraken, financiële delicten. De celcapaciteit is er gewoon niet. Door nu minder mensen in voorlopige hechtenis te zetten, spelen we wat cellen vrij en pakken we op de luchthaven mensen met een executeerbaar vonnis op. In enkele maanden tijd werd er voor een miljoen florin aan boetes binnengehaald.”
Verbrandingsoven
Ondertussen zit de misdaad er niet stil. “Afgelopen jaar veegde de kustwacht een kleine dertigduizend kilo cocaïne van de Caribische zee. Op een gegeven moment moesten wij het bestuur vertellen dat we de opgepakte Venezolanen – dat zijn het vaak – vanwege het gebrek aan celruimte een dagvaarding in persoon gaven en hen het land uitzetten. De cocaïne hebben we vernietigd.”
Die vernietiging van cocaïne, dat is op de eilanden ook wel een dingetje. Ter Steege: “Wij dachten op Aruba een state of the art verbrandingsoven te hebben om deze troep veilig te verbranden. Maar we moesten zoveel verbranden dat de verbrandingsoven kapot brandde. Bovendien bleek er geen vergunning afgegeven om cocaïne te mogen verbranden.”
Maan: “Curaçao heeft helemaal geen verbrandingsoven. Dus daar werd na het sluiten van de luchthaven aan het einde van de start- en landingsbaan met een kan benzine de boel in de fik gestoken, haha.”
Ter Steege: “Toen ik op Bonaire hoofdofficier was werd gewoon op het strand een kampvuur gestookt en werd de troep daar in de open lucht verbrand.”
Het harde werken in de Carib is niet zozeer fysiek als wel geestelijk, zegt Ter Steege. “Het is daar een ingewikkelde omgeving voor een hoofdofficier of PG. Als Nederlandse hoofdofficier heb je te maken met je burgemeester, politiechef en gemeente. In de Cariben heb je direct te maken met de minister-president, en ministers daar hebben rechtstreeks overleg met ministers in Nederland. Tussen een Nederlandse hoofdofficier en de minister-president zit een College van PG’s, een secretaris-generaal, het justitieberaad en een minister van justitie – maar in de Cariben word je direct op je schouders getikt en heb je maar te komen. Dan kóm je ook, omdat je wil dat de OM’ers zo veel mogelijk ongehinderd hun werk kunnen blijven doen. Ik weet nog dat ik aan zag komen dat het kabinet Wever-Croes zou gaan vallen, omdat ik een van hun coalitiegenoten moest laten aanhouden op verdenking van corruptie. In dat soort bijzondere gevallen kun je je dan wel alleen voelen. Gelukkig heb ik veel aan Ton gehad en in dit specifieke geval heb ik ook kunnen sparren met de toenmalige portefeuillehouder PG van het Nederlandse OM.”
‘Gestapo-methoden’
Ton Maan: “In dat soort situaties wordt snel de kaart getrokken dat je die ‘makamba’, die witte Nederlander bent. Ik heb het in Sint Maarten ook gehad toen we er een parlementariër lieten aanhouden waardoor de regering zijn meerderheid verloor. Direct krijg je het verwijt dat je als OM politiek aan het bedrijven bent. Terwijl het omgekeerde waar is: als je dan niét zou aanhouden zou je politiek bedrijven. Maar het zegt iets over hoe de mensen aankijken tegen Nederlanders die in de Cariben komen werken: als je iemand oppakt, lig je ‘dus’ met zijn tegenstander in bed. Toen wij een broer van een parlementariër aanhielden wegens mensenhandel en mensensmokkel, werd ik in het parlement weggezet als ‘slavemaster met Gestapo-methoden’. Toen ik later de parlementsvoorzitter tegenkwam en vroeg: ‘Waarom greep je toen niet in?’, kreeg ik als antwoord: ‘Ja, maar je hebt zijn broer opgepakt.’ Je bent dus permanent alert op dat soort dingen, want mentaal doet het wel wat met je. Af en toe moet je van je afbijten. Ik heb daar een minister in een driehoeksoverleg een keer gezegd: ‘Kunt u me uitleggen waar u de autoriteit vandaan haalt om mij mijn wettelijke bevoegdheid als PG te ontzeggen?’ Als je daar niet heel duidelijk in bent, ben je uitgespeeld.”
Ter Steege: “Sommige media op Aruba kwamen plotseling met de vileine mededeling dat ik een verhouding zou hebben met de minister-president, Evelyn Wever-Croes. Tijdens een persmoment heb ik daarover gezegd: als de media hun werk goed hadden gedaan, hadden ze geweten dat dat een vrij onmogelijke combinatie was omdat ik met mijn man hier op Aruba was. Toen moest iedereen hard lachen, maar dat is dus Aruba. Op zo’n klein eiland moet je vanwege je positie voortdurend blijven nadenken. Met wie ga je om, wat doe je, hoe doe je dat, wat zeg je, wanneer zeg je het? Dat geldt voor officieren ook: met wie ben je in het weekend aan het beachvolleyballen? Zo bleef ik op Aruba zoveel mogelijk uit de buurt van elke receptie waar ministers of oppositiepartijen kwamen. En als ik daar dan een keer was, zorgde ik ervoor dat ik niet met hen toevallig op de foto werd gezet. Omdat het anders geframed wordt: hij is pro dit of pro dat. Ha, ik weet nog wel dat mijn man René, tijdens een receptie een half uur lang om mij heendraaide om te voorkomen dat Arubaanse media mij probeerden te fotograferen met een glas wijn in mijn hand. Daarna nam ik altijd frisdrank. Ik wilde – al ben ik daar volgens sommigen wat te spastisch mee omgegaan – voorkómen dat ik neergezet kon worden als feestvierende of verkeerd parkerende PG."
Ton Maan: “Je staat er altijd aan. Als je als Amsterdamse hoofdofficier eens een weekend naar Apeldoorn gaat, is er geen hond die jou kent. Maar als ik in de Cariben op een luchthaven loop, weet ik dat ik gezien word.”
Werken in de Cariben, Ton Maan en Bote ter Steege raden het iedereen aan die van uitdagingen en improviseren houdt. Des te jammerder vinden zij het dat OM’ers die op hun parket die interesse ventileren, lang niet altijd positieve reacties ten deel vallen. Toen Bote zijn interesse in een leidinggevende functie op de Cariben vertelde aan zijn toenmalige hoofdofficier, antwoordde die laatste: ‘Weet je dat wel zeker, Bote? Want het is op Bonaire, Saba en Sint Eustatius wel een klein OM, hoor.’ Al liet de hoofdofficier er daarna wel op volgen: ‘Maar als je dat echt wil, doe het vooral.’
Toen Ton Maan jaren terug op parket Oost- Nederland liet vallen dat hem gevraagd was om hoofdofficier op Sint Maarten te worden, was de reactie vooral een van verbazing. Maan: “Zo’n beetje de hele parketleiding in Oost-Nederland zei: ‘Dat ga je toch niet doen?’”
Powerplay
Anderen krijgen nog veel minder enthousiaste reacties, zegt Ton Maan. “Er zijn hoofdofficieren die het expliciet verbieden. Als dat eens één keer gebeurt, snap ik het nog. Maar zeker in het laatste anderhalf jaar heb ik drie keer meegemaakt dat een geïnteresseerde kandidaat een verbod kreeg om te solliciteren, wegens capaciteitsnood op die Nederlandse parketten. Dat vind ik eerlijk gezegd kortzichtig. En nee, inderdaad stuur je niet een officier van justitie midden in het Marengo-proces zo maar naar de Cariben. Overigens zijn Curaçaose gangs als de No Limit Soldiers geen onbekenden in die criminele wereld.”
Ter Steege: “Ik ben het met Ton eens. Ik bedoel: hoezo kan jij als hoofdofficier van justitie een officier verbieden om te solliciteren? De officier van justitie die dat soort powerplay weerstaat en toch solliciteert, heeft bij mij wel een streepje voor, want in de Cariben kom je in de politiek-bestuurlijke omgeving en de media ook powerplay tegen.”
Ton Maan: “De Hoge Raad, de Nationale Politie, de Koninklijke Marechaussee, Defensie: allemaal leveren ze mensen aan het Caribisch gebied. En dan zegt het OM: ja sorry, we zitten even dicht. Terwijl wij laatst 5,5 officieren hadden werken op de normale 11 fte: een onderbezetting van 50 procent. Omdat we de capaciteit er niet meer voor hadden, heb ik me gedwongen gezien om de intake van alle rechtshulpverzoeken stil te zetten. Dan zie je opeens dat de reacties vanuit Nederland zijn ‘Ja, maar dat kán toch niet?!’ Want wij krijgen veel rechtshulpverzoeken binnen: zo’n 160 per jaar, 14 per maand dus. Dan loop je vast. Het begint nu gelukkig wel bij te komen, dus zijn we daar ook weer mee begonnen. Maar ik vind het jammer: binnen het Koninkrijk worden de parketten in de Cariben niet gezien als broeder- en zusterparketten.”
Ter Steege: “Wij proberen onderling wel beter de pijn en de voordelen te verdelen. We kapen niet meer kandidaten voor elkaar weg. Het is ook gelukt om tot een betere verdeling over de te leveren parketten te komen. Het maakt verschil of een parket één officier laat gaan of binnen korte tijd er twee of drie ziet gaan. En inmiddels is het personeelsbestand ‘gecaribiseerd’: de verhouding tussen officieren afkomstig vanuit Nederland en vanuit de eilanden zelf is nu fifty-fifty.”
Ton Maan: “Je maakt absurde situaties mee. Maar het is geweldig om daar te werken. Als je er geschikt voor bent, gá het doen. Ga het vooral niet doen als je alleen maar denkt: dat is aan het eind van mijn carrière nog wel even leuk - op dat soort uitgeblustheid zit niemand daar te wachten. Doe het ook niet als je een jurist bent die gewend is dat je alles aangeleverd krijgt en alleen maar juridische beslissingen hoeft te nemen. Je zal echt zelf aan de bak moeten. Kan je dat? Dan heb je er een prachtige tijd en kom je enorm gegroeid terug in Nederland.”