Ouder, maar niets wijzer. Dat dacht ik altijd als hij weer in mijn vizier kwam. Dief van beroep Gaylord T. Mooie naam, al had hij niets van een vrolijke adelijke heer. De traan die onder zijn oog getatoeƫerd was, gaf hem eerder iets dreigends. Dat maakte het oplossen van door hem gepleegde delicten nagenoeg tot een wiskundige formule. Diefstal + signalement = verdachte. Winkeliers belden preventief de politie als hij in hun nering kwam. Zo zeker waren ze van hun zaak: Gaylord zou iets jatten.
Gedurende enkele jaren zagen we elkaar met regelmaat. In een zittingszaal. Hij onverschillig, ik steeds een beetje moedelozer. Straffen incasseerde hij gelaten, meewerken met de reclassering weigerde hij. ISD hadden we in die dagen nog niet. Hij was een geheide kandidaat geweest.
Maar toen verdween hij ineens van de radar. Zomaar. Geen idee wat er gebeurd was. Eindelijk de drugs die zijn hersenen verpulpten afgezworen? De fles laten staan? Of was er een lief in zijn leven gekomen? Een baan misschien, een huis wellicht? Ik kwam er nooit achter. Ook niet toen hij plotsklaps weer ten tonele verscheen. Alsof hij nooit was weg geweest en met een ongewijzigde criminele interesse voor andermans spullen. Hij nog steeds onverschillig, ik aanvankelijk vooral verbaasd. En daarna weer steeds moedelozer.
Inmiddels herken ik wel wat van hem in mezelf. Ik heb namelijk iets van een veelpleger. Heus. Ik kon het schrijven van dit soort stukjes immers eerst niet laten*, maar toen opeens toch wel. Best lang ook. En net als ik bij Gaylord, mag u gissen waarom ik uit beeld verdween. Maar nu ben ik er weer.
Uw eigen draaideurcolumnist.
* Jan Hoekman schreef jarenlang columns voor Opportuun.