Tineke Zwart, persvoorlichter parket Oost-Nederland

Opportuun is een magisch woord, waarmee de magistraten bij het OM aangeven wat ze belangrijk vinden. Of een strafrechtelijk onderzoek wordt gestart, of een verdachte uiteindelijk wordt vervolgd, het hangt niet alleen af van de vraag of er bewijs is, maar ook of het opportuun is. Soms dreigt er een kloof te ontstaan tussen de urgentie die de buitenwereld aan een incident toekent en de urgentie die op de OM-burelen wordt gevoeld. Zoals in de casus van de treinplasser.

Alle online verontwaardiging ten spijt, heeft het OM geen bewijs voor een strafbaar feit

Wat gaat het OM doen met een jongen die in een treinstel over een bank urineerde? Deze vraag houdt journalisten van landelijke en regionale media maandenlang in hun greep, getuige talloze telefoontjes naar de afdeling persvoorlichting. De actie van de ‘treinplasser’, zoals zijn alias al snel luidt, wordt door medereizigers vastgelegd met hun smartphone. Dit filmpje gaat natuurlijk viral, laat dat maar aan de fatsoensrakkers van GeenStijl en Dumpert over.

De NS doet aangifte van vernieling en de politie start voortvarend met een onderzoek. Het vergrijp blijkt te zijn gepleegd op het traject Arnhem-Veenendaal en ook de verdachte is snel achterhaald. Maar voordat vast staat wat zich in de coupé heeft afgespeeld, is er heel wat meer afvalwater door het riool gestroomd. De vermeende vandaal spreekt namelijk over een geslaagde grap. Door in een flesje water te knijpen, leek het net alsof hij over de bank stond te urineren.

Als het dossier gevuld is met beeldmateriaal, getuigenverklaringen van verdachte en getuigen, is de officier aan zet. Eén van zijn andere dossiers, naar de dood van een baby’tje, is wat hem betreft meer ‘opportuun’. Maar persvoorlichting belt alweer. Journalisten van landelijke media vragen wanneer het OM nou eindelijk zijn plasje over deze zaak doet.

En dan botst de juridische werkelijkheid met de beleving van de buitenwereld. Alle online verontwaardiging ten spijt, heeft het OM geen bewijs voor een strafbaar feit. De vraag of het water of urine was, kan niet worden beantwoord. Van vernieling is geen sprake. Sepot wegens ‘gebrek aan bewijs’.

De persvoorlichter belt de journalisten. Veel woorden wil het OM niet vuil maken aan deze beslissing. De persvoorlichter krijgt een beperkt repertoire van drie zinnen ter beschikking. ‘Er is geen bewijs dat er urine op het treinmeubilair terecht is gekomen. Mogelijk ging het om water. Er is geen schade vastgesteld’.
Zo makkelijk laten de nieuwsjagers zich niet het bos in sturen. Mag je dan wel water over het treinmeubilair gooien? Heeft het OM eigenlijk wel onderzoek gedaan naar de aard van de vloeistof? Is het treinmeubilair bemonsterd?

De persvoorlichter draait het beperkte repertoire af. Weegt ieder woord op een goudschaaltje, vooral na de vraag of het treinmeubilair bemonsterd is. De werkelijkheid: bemonstering was helemaal niet mogelijk, want de NS heeft pas aangifte gedaan toen het filmpje tien dagen na het voorval viral ging. De woordvoering: ‘De beschadiging van het treinmeubilair is niet vast komen te staan’.

Uiteindelijk loopt het met een sisser af. Denkt de persvoorlichter. Toch weer een juridische beslissing uitgelegd. Tot de persvoorlichter de kop van GeenStijl onder ogen krijgt: ‘Pissen in de trein mag’. Over afzeiken gesproken.