Tekst Pieter Vermaas
Foto Marcia van Oers

Topvrouwen OM betrekken burgers en bedrijven bij brede aanpak

Liquidaties op straat springen in het oog. Maar let vooral ook op het sluipende karakter van ondermijnende criminaliteit, zeggen hoofdofficieren Nicole Zandee en Marianne Bloos. “Met burgers, bedrijven en bestuurders moeten we nu stappen zetten.”

Het is een ‘ongelooflijk ondermijnend en groot maatschappelijk probleem’ als criminelen de besluitvorming van het lokaal bestuur onder druk zetten. Dat zeggen Nicole Zandee, hoofdofficier Arrondissementsparket Oost-Brabant, en Marianne Bloos, hoofdofficier Functioneel Parket.

Nicole Zandee (l) en Marianne Bloos

Één lokale politicus die op één beleidsterrein wat onder invloed staat. Is dat zo'n ‘probleem’?

Nicole Zandee: We hebben net een onderzoek gezien over intimidatie van het lokaal bestuur. Alleen in arrondissement Oost-Brabant heb ik de afgelopen paar maanden drie bedreigde burgemeesters gehad. Echte strafrechtelijke bedreigingen in de zin van artikel 285 Wetboek van Strafrecht. Maar ook dat een burgemeester zijn eigen rouwadvertentie op Facebook zag. Dat is toch werkelijk schandálig? Dan kom je aan de wortels van onze democratie? In de ‘ondermijningsbeelden’ van de 38 gemeenten in Oost-Brabant staat bijvoorbeeld dat een ambtenaar van Handhaving steeds geïntimideerd wordt op het schoolplein – zijn kinderen zitten op dezelfde school als die van een lokale crimineel. Er worden bij ons met bestuurlijke maatregelen vrij veel panden gesloten waar hennep of synthetische drugs worden geproduceerd. Als dat gebeurt, staan pandeigenaren niet te klappen voor de burgemeester en de ambtenaren. Je wordt er zacht gezegd niet populairder van.
Marianne Bloos: Ik vind dat nogal een vraag: hoe erg is het dat één politicus onder invloed staat. Dan zeg je met zoveel woorden: die ene zal het verschil niet maken, dus het valt wel mee. Maar bij dat ene geval begínt het, en dan gaat het hele paneel ‘schuiven’. Dan gaat ook schuiven wat de mensen er omheen zien gebeuren, en waar zij denken dat de macht zit. Ondermijning is sluipend. Kun je het niet voorkómen of stoppen? Dan sluipt, kruipt en groeit het door.
Nicole Zandee: Één persoon begint met wat hennepstekjes – en decennia later houden hele families zich bezig met bedrijfsmatige productie. Dan worden vrouwen en kinderen in wijken op grote schaal als knippers ingezet. Ligt brandgevaar, ook bij aangrenzende woningen, constant op de loer. Schuwen concurrerende hennepbendes geen intimidatie, afpersing of liquidaties meer.
Marianne Bloos: En we zien dat enorme hennepwinsten intussen worden witgewassen en geïnvesteerd in de bovenwereld. Dat proberen ervaren criminelen uit het zicht van autoriteiten te houden met witwasconstructies, inzet van katvangers en gebruik van het verschoningsrecht. Gerenommeerde bedrijven en banken hebben financiële belangen in coffeeshops. Criminelen proberen invloed in het stadskantoor en gemeenteraad te krijgen. In buitenwijken worden sportclubs gefinancierd met hennepgeld. Dus: hier en daar eens eentje die onder invloed staat? Onderschat het niet! Als je eenmaal over de criminele drempel heen bent gestapt, is stoppen moeilijk: er is een financieel verwachtingspatroon ontstaan. Je weet te veel van elkaar. Je kan niet zo maar meer terug.

Burgemeesters bedreigd, ambtenaren angst aangejaagd. Zijn jullie wel eens bang?

Bloos: Nee.
Zandee: Nee. Ik heb wel eens bedreigingen aan den lijve ondervonden en de beveiliging die daarbij hoort, is niet fijn. Het heeft me er niet van weerhouden om gewoon mijn werk te doen en het heeft mijn beslissingen zeker niet beïnvloed.

Marianne Bloos, hoofdofficier Functioneel Parket

"Nadat het schot geklonken heeft, onderzoeken we tegenwoordig óók waar het geld van de erfenis is"

Hoe werken AP en FP samen tegen ondermijning?

Bloos: We willen in de aanpak van ondermijning één OM zijn. Niet alleen onze parketten, maar met het hele OM. Neem een FP-onderzoek naar terrorismefinanciering. Daar is natuurlijk ook het Landelijk Parket bij betrokken. Ook bij een onderzoek naar grootschalige kindertoeslagfraude geldt dat het FP alleen succesvol kan zijn als wij onze financiële kennis en ons netwerk verbinden aan die van AP’s. Want die fraude hangt niet landelijk ‘in de lucht’, maar speelt zich af in een buurt of wijk. Door nog beter samen te werken is er... ook voor het FP, nog een wereld te winnen.
Zandee: In het Zuiden werd al door alle OM-onderdelen samengewerkt in het kader van de Intensivering Zuid-3. Korte klappen van tussen de drie weken en drie maanden zorgen voor een snelle strafrechtelijke aanpak van criminaliteit op het gebied van hennep, synthetische drugs en outlaw motor gangs. Het Ondermijningsteam in Zuid-Nederland bestaat uit mensen van de drie zuidelijke parketten en collega’s van het FP en LP. Onze mensen zitten daar een aantal dagen in de week fysiek naast elkaar en maken samen keuzes. Voor hun keuzes hoeven wij als hoofdofficieren geen toestemming te geven. Er is een afgesproken kader en de keuzes voor onderzoeken en aanpak worden regionaal gemaakt.
En juist bij ondermijning kijken we over het OM heen. We werken nauw samen met het openbaar bestuur en de Belastingdienst. Met hen en de politie, het RIEC en de FIOD werken we samen in een ‘Actiecentrum’. Belangrijk daarbij is de Taskforce Zeeland-Brabant, waarin alle partners vertegenwoordigd zijn. Daarnaast wordt in het Zuiden samengewerkt op het gebied van Afpakken Zuid-3.
Bloos: Criminaliteit is soms een oorzaak, maar vaker een uiting van onderliggende problemen. Die ga je met alleen het aanpakken van boeven en aandacht voor slachtoffers niet oplossen. Daar heb je het openbaar bestuur bij nodig en toezichthouders zoals de belastingdienst. Als je bijvoorbeeld verdachten van een goksyndicaat vervolgt, los je maar een deel van het probleem op. Je hebt nog partijen die zo’n syndicaat faciliteren, en gokkers die een verslaving hebben. Om een probleem echt op te lossen, moet je een stuk dieper graven. Dat kan alleen met de kennis, kunde en hulp van andere maatschappelijke organisaties.

Wanneer schuift het OM een probleem door naar een andere partij?

Bloos: We moeten onszelf niet tekort doen. Met het doen van een strafrechtelijk onderzoek spelen we een heel belangrijke rol. Ook als anderen beter in staat zijn om problemen op te lossen en voorkómen, is het het strafrecht dat zichtbaar kan maken dat er problemen spelen. Strafzaken kunnen problemen agenderen en maken zichtbaar dat bijvoorbeeld wetgeving moet worden veranderd of controlemechanismen moeten worden opgezet of beter benut.
Zandee: De praktijk van elke dag is ook dat we met een gigantisch handhavingstekort kampen. Dat betekent dat officieren telkens keuzes moeten maken. Moet het strafrechtelijk? Of wordt het doel ook bereikt met inzet van bestuurlijke of fiscale instrumenten? Of met de combinatie van dingen? Strafrecht is normerend, zeggen we weliswaar vaak, maar dat zijn bestuursrecht en fiscaal recht ook. Die twee kunnen ook grenzen stellen en zeggen: tot hier en niet verder. Sommige zaken moeten per se strafrechtelijk: bij een liquidatie ga ik natuurlijk niet aan de Belastingdienst vragen of zij de zaak willen doen. En soms is gevangenisstraf gewoon de enig passende sanctie en dat moet via het strafrecht.
Bloos: Wel lieten we vroeger bij liquidaties vreemd genoeg de erfenissen gaan. Tegenwoordig is dat anders. Nadat het schot geklonken heeft, vragen we ons óók gelijk af waar het geld is en blijft. Het volgen van geldstromen kan het bewijs opleveren in je liquidatiezaak.
Zandee: De functie van het strafrecht is ook dat misstanden aan de kaak worden gesteld. Een groot maatschappelijk probleem in het Zuiden is de mentaliteit van de burger en de maatschappelijke weerbaarheid. Er wordt niet geklikt, men pikt graag een graantje mee en men belt niet met de politie als er een probleem is met criminelen. Om een voorbeeld te geven: als een boer zijn schuur verhuurd heeft voor een synthetisch drugslab kan door het strafrecht en een openbare terechtzitting ook aan anderen duidelijk worden gemaakt dat dit geen verstandige keuze is geweest. De boer kan niet meer terug als hij eenmaal met de criminelen in zee is gegaan. Hij komt zelf zwaar in de problemen vanuit twee kanten. De criminelen die hem niet meer los zullen laten en justitie die de boer die het lab feitelijk mogelijk heeft gemaakt door de schuur ter beschikking te stellen, te vervolgen en een passende straf op te laten leggen door de rechter. Het is goed dat, bijvoorbeeld, alle boeren in de media kunnen zien dat een collega-boer door de rechter is gestraft omdat hij zijn leegstaande schuur verhuurde voor xtc-productie.
Bloos: Juist ‘meewerkende’ burgers of bedrijven maken het mogelijk dat die criminaliteit voortwoekert. Door het leveren van hand- en spandiensten dan wel door horen-zien-zwijgen maak je het mogelijk dat criminaliteit kan voort woekeren. Op poortwachters zoals banken, accountants, notarissen, maar ook keukenboeren of meubelverkopers, rust de plicht om bij grote contante transacties cliëntenonderzoek te doen, dan wel ongebruikelijke transacties te melden bij de FIU. Zij zijn onze oren en ogen. Dan kan je een witwasonderzoek starten. Criminele verdiensten kunnen verhuld worden, maar uiteindelijk wil de crimineel een auto kopen of een mooi huis. Indien de legale herkomst van de gelden onwaarschijnlijk is dan moet een poortwachter melden. Zo wordt het moeilijker om misdaad te laten lonen. Meld je niet als poortwachter, dan kan je onderwerp worden van strafrechtelijk onderzoek.

Nicole Zandee, hoofdofficier Oost-Brabant

"Een probleem is dat burgers zwijgen, terwijl de buurman een hennepkwekerij heeft"

Gaat het de goede kant op met de aanpak van ondermijning?

Zandee. Het vraagt een heel lange adem, maar het gaat de goede kant op. De huidige samenwerking van opsporingsdiensten, gemeenten, provincies, belastingdienst, RIEC en anderen, was een aantal jaren geleden nog ondenkbaar.
Bloos: We moeten er als OM nog meer op inzetten. In onderzoeken zie je de samenwerking behoorlijk van de grond komen. Maar liefst zie ik die samenwerking starten vóórdat je al midden in onderzoeken zit. De toegevoegde waarde van al die kennis rendeert het meest als je aan de voorkant met elkaar nadenkt over interventiestrategieën. Welke interventie bereikt het meeste effect? Wat willen en kunnen we bereiken? Denk aan dumping van drugsafval. Zeg je dan: hier wordt drúgs gedumpt, of steek je in vanuit overtreding van milieuregels? En dan kun je met dat volledige instrumentarium van het OM én dat van anderen, kijken naar het probleem dat je ziet.
Zandee: In het Zuiden hebben we dat met de OM-onderdelen al behoorlijk neergezet. Bijvoorbeeld in die actiecentra, in de Intensivering Zuid-3 waarin de Zuidelijke parketten optrekken en met het Afpakken Zuid-3. Je kiest lokaal, vanuit je lokale kennis van wat het grootste probleem is in een gebied. Maar de expertise om te kunnen bijdragen aan de oplossing, komt van al die onderdelen en diensten.

Zien jullie al dat de ondermijnende criminaliteit zelf vermindert?

Bloos: Moeilijk te beantwoorden. Allereerst, Nederland is een heel gewoon land, dus dat betekent dat er op allerlei terreinen ‘gewoon’ criminaliteit plaatsvindt en zal vinden. En twee, hoe ga je die vermindering meten? Je kan niet zeggen: ik heb vandaag een volledig beeld van de ondermijnende criminaliteit in Nederland, daar ga ik een paar jaar aan klussen en dan constateer ik daarna dat ik het nodige heb opgelost. Nee, criminaliteit verandert constant. Bij matchfixing gaat het niet meer alleen om matchfixing, maar ook om financiering van clubs, om risico’s in de wereld van de sport. Dat verandert steeds en dat geldt voor toeslagenfraude en andere criminaliteit net zo.
Zandee: Als je het zo benadert – de overheid die criminaliteit moet verminderen – dan stap je bovendien te makkelijk heen over de inzichten van wetenschappers als Toine Spapens of Pieter Tops. Zij benadrukken: het is niet alleen een criminaliteitsprobleem voor de overheid. Het is een maatschappelijk probleem. Een probleem van de samenleving. Dus het zou naïef zijn om te denken dat je dat op 1 januari 2019 hebt opgelost. Daar hebben we alle burgers bij nodig. Burgers die al dan niet anoniem melden dat de buurman een hennepkwekerij op zolder heeft en burgers die het niet meer normaal vinden als criminaliteit wordt gefaciliteerd door mensen die er een graantje van willen meepikken. Dat varieert van het aanleggen van elektriciteit in een drugslab, tot het regelen van juridische dingen voor de betreffende crimineel.

Jullie willen dat bedrijven en burgers zich ook bewapenen tegen ondermijning. Maar dat meewerken levert hen toch niets op?

Zandee: Dat is maar de vraag. Denk aan de gewone burger die voor een minimumloon elke dag om zeven uur de deur uitgaat, maar in zijn straat dan dikke BMW’s ziet van buren die nooit lijken te werken. Ik denk dat die burger heel blij is als we dat soort mensen aanpakken, en daaraan wil meewerken.
Bloos: Ook bedrijven vinden het niet fijn om in hun branche criminele concurrenten te hebben. Duurzaam eerlijk ondernemen is maatschappelijk ondernemen; ik denk en hoop dat bedrijven dat als ‘unique selling point’ gaan zien. Dat zij zich realiseren dat ze onderdeel van de samenleving uitmaken, dus ook wat moeten doen. We hebben nog wel een stap te maken dat zij naar de politie of ons stappen. Dat vinden ze soms moeilijk, want het voelt als klikken.
Zandee: Maar het ís geen klikken. Een aantal burgemeesters in Brabant heeft hun burgers in een brief opgeroepen het te melden – dat kan ook anoniem – als ze dingen zien die niet deugen. Dat melden is gewoon je maatschappelijke plicht doen. En die slag, voor bedrijven en burgers, moeten we de komende jaren met elkaar zien te maken.

Vier ondermijningsplekken

In het land zijn vier  ondermijningsplekken gemaakt waarop het FP, LP en de lokale parketten samen met hun bestuurlijke partners en toezichthouders aan het effectief bestrijden van ondermijnende criminaliteit werken. Hier worden zowel lokale als regionale en regio-overstijgende problematieken vanuit een samenwerkingsmodel aangepakt, waarbij de problematiek in feite bepaalt welke capaciteit en expertise nodig is. In de complexe onderzoeken in de ondermijningsomgeving is er een regierol weggelegd voor de officier van justitie. Het kan leiden tot de inzet van het strafrecht, maar vaak ook tot andere interventies. Focus moet liggen op het oplossen van de problematiek van de ondermijning.