Tekst Thea van der Geest
Foto Loes van der Meer

Directeur programma Executie Charlotte Grezel heeft als taak om de tenuitvoerlegging te versterken

Het OM heeft de verantwoordelijkheid strafrechtelijke beslissingen – ook die van de ZM - aan te leveren bij het CJIB. Dat moet sneller dan dat we nu kunnen. Charlotte Grezel, programmadirecteur Executie: “Elke dag dat je wacht op het executeren van de straf doe je het slachtoffer, de maatschappij en in wezen ook de dader tekort.”

Directeur programma Executie Charlotte Grezel

"Het is een misvatting dat futuristische IT-systemen administraties overbodig maken"

Wet Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen (USB)

De kern van de wet USB is dat de verantwoordelijkheid voor de executie overgaat van het Openbaar Ministerie naar de Minister van Justitie en Veiligheid. De minister wordt verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van alle financiële, vrijheidsbeperkende en vrijheidsbenemende sancties en maatregelen. Of het nu gaat om de uitvoering van de voorlopige hechtenis of TBS, het treffen van betalingsregelingen, het ambtshalve indienen van gratieverzoeken of het plaatsings- en zelfmeldbeleid.
De feitelijke uitvoering wordt opgedragen aan organisaties als het CJIB, DJI en de (Jeugd)Reclassering. Bij het CJIB is een ketenvoorziening AICE gevormd, die niet alleen de logistiek van de ten uitvoer te leggen straffen en maatregelen verzorgt, maar ook persoonsgerichte en procesinformatie kan verstrekken.

Het OM is in deze wet de verantwoordelijke voor het tijdig aanleveren van rechterlijke beslissingen en strafbeschikkingen. Deze executietaak brengt mee dat de ZM de strafrechtelijke beslissingen moet aanleveren bij het OM.
Het doel van de wet is om de uitvoering van de straf te versnellen en te verbeteren, en de organisaties in de executieketen daarop aan te passen. Voor het OM betekent dit ook versterking van zijn magistratelijke taak, en dus een goede informatievoorziening om vervolgbeslissingen in het kader van de executie te kunnen nemen of vorderen bij de rechter.

Onder het OM-programma executie vallen de versterking van de executie-administraties op de parketten, de ‘onvindbaren’ (onherroepelijk veroordeelden tot een vrijheidsstraf - zie ook Opportuun 5, 2017) en het programma USB dat zorgt voor een zorgvuldige implementatie van de wet.

In het televisieprogramma Undercover Boss NL verruilt een directeur van een grote Nederlandse onderneming de directiestoel voor een plek op de werkvloer. Op die manier krijgt de directeur een kans om te zien wat er zich allemaal afspeelt in het bedrijf.
Dat had OM-programmadirecteur Executie Charlotte Grezel in gedachten toen ze aanschoof bij de administraties op de arrondissementsparketten Noord-Nederland en Amsterdam. Ze wilde zelf ervaren hoe je beslissingen in het Geïntegreerd processysteem strafrecht (GPS) klopt.

Realiteit

“Ik was geschokt wat een gigantisch werk dat was. Soms zaten hiaten in het computersysteem. Dan moest je bijvoorbeeld 99 inkloppen, omdat het systeem 100 niet kent. Soms ging het om inzicht van de medewerker zelf: wat betekent wel of geen vinkje bij persoonsgerichte prioritering ten uitvoerlegging? Gaat het hier om een zelfmeld-procedure of moet de politie de veroordeelde ophalen?”
Na een dag noeste arbeid zou directeur Grezel iedereen die laatdunkend doet over de administratie een dagje willen uitnodigen. “Het gaat om belangrijke beslissingen die in zo’n GPS-werkbak zitten: over opgelegde celstraffen, taakstraffen, geldboetes en schadevergoedingsmaatregelen. Het is check en dubbelcheck. Stel dat een datum van invrijheidstelling uiteindelijk verkeerd wordt berekend. Dan staat later wel in chocoladeletters in de krant dat het gevangeniswezen meneer x, y of z te vroeg heeft laten gaan. En dat is helemaal niet ondenkbaar. In de keten worden namelijk niet dezelfde methodes van berekening gehanteerd. Dus, wat doe je dan als in het vonnis staat ‘met aftrek van voorarrest’? Ik leerde op de administratie dat ik er na de berekening standaard in het systeem één dag erbij op moest tellen.”

Twee maal twee weken

Executie is ingewikkeld. Dat hoort de programmadirecteur vaak. Grezel: “Als we dat maar tegen elkaar blijven zeggen komen we geen stap verder. Sommigen denken over futuristische IT-systemen dat zij uiteindelijk administraties overbodig moeten maken, maar dat is volgens mij een misvatting. Het is alsof je een mooie digitale snelweg aanlegt, en dat is inderdaad ook heel erg nodig, maar de oprit vergeet te bouwen. Ik houd het trouwens liever in het hier en nu. Wat hebben we nú nodig om de wet USB (zie kader), die naar verwachting in 2019 in werking treedt, goed uit te kunnen voeren?”

Het OM is vanaf de invoering van USB wettelijk verantwoordelijk om binnen twee weken alle strafrechtelijke beslissingen die ten uitvoer kunnen worden gelegd aan te leveren aan het Administratie en Informatiecentrum voor de Executieketen (AICE). Vanuit Leeuwarden vormt AICE een onmisbare schakel in het veld van politie, OM, Rechtspraak, (jeugd)reclassering en Dienst Justitiële Inrichtingen. Het AICE - onderdeel van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) - zorgt ervoor dat iedere beslissing terechtkomt bij de ketenpartner die deze moet uitvoeren. De centrale positie van het AICE zorgt dat straffen sneller en beter kunnen worden uitgevoerd en voorkomt dat justitiële instanties door gebrek aan informatie langs elkaar heen werken.

Om de wettelijke verantwoordelijkheid van het OM goed te kunnen uitvoeren moet de Rechtspraak, op haar beurt, de uitspraken binnen veertien dagen aan het OM verstrekken.
Als de beslissingen te lang op een bureau blijven liggen kan zo maar een termijn worden overschreden. Elk oponthoud vormt een obstakel voor de executie.

Herstelwerkzaamheden

Het OM controleert nu administratief wat van de ZM komt, en het AICE controleert wat er van het OM komt. “Wij checken bijvoorbeeld of het oorspronkelijke papieren vonnis overeenkomt met de ingescande gegevens. Het komt voor dat het oorspronkelijke vorderingsartikel is ingevoerd terwijl de rechter een ander artikel heeft gebruikt voor het opleggen van de straf. Of het aantal dagen dat is opgelegd, wordt niet goed verwerkt. Omdat er, ergens in de keten, iets niet goed is ingeklopt, zijn er vele duizenden herstelwerkzaamheden per jaar nodig. Als er een straatverbod wordt opgelegd, moet wel duidelijk zijn om welke postcode het gaat. Als er een schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd, moet er goede informatie over de slachtoffers beschikbaar zijn. Zonder informatie over welke slachtoffers het precies betreft, krijgen slachtoffers niet of te laat hun geld.”

De wettelijke termijnen van twee weken voor het aanleveren van beslissingen van ZM naar OM en OM aan AICE worden bij lange na niet gehaald. Voor bijna alle rechtbanken en parketten geldt dat zij hier niet in slagen, en dat termijnen soms zelfs over de kop gaan. Het moet dus een stuk sneller en beter.

Grezel: “We zijn er goed in om met het vingertje te wijzen. Daar schieten we natuurlijk niks mee op, want we zitten er gewoon gemeenschappelijk in. In feite hebben we het weliswaar over complexe onderliggende problematiek, maar ook over een eenvoudige opdracht. Het gaat om een beslissing die van A naar B moet in een bepaalde tijd. Elke dag dat je wacht op het executeren van de straf doe je het slachtoffer, de maatschappij en in wezen ook de dader tekort. We moeten ons als keten serieus achter de oren krabben als na vele uren recherchewerk de verdachte wordt voorgeleid en berecht, maar uiteindelijk de straf niet of veel te laat ten uitvoer wordt gelegd.”

Voortvluchtigen

De problematiek van onherroepelijk veroordeelden die los rondlopen (zie Opportuun 5, 2017) valt ook onder het programma Executie.
Directeur Grezel: “Je kunt zeggen dat het een ongelijksoortig probleem is, omdat de opsporing van voortvluchtigen een landelijke en de wettelijke aanlevering een lokale aanpak kent, maar beiden gaan natuurlijk over de executie van straffen.Zo is er een onaanvaardbaar grote bak veroordeelden die nog een vrijheidsstraf hebben open staan. Ik ben blij dat er nu een operationele tafel van OM, politie, CJIB, JustID en departement is die actief werk maakt van deze ‘onvindbare’ personen. Die gaat werken met top -lijsten waarmee het aantal personen dat nog een vrijheidsstraf heeft open staan met goede, actuele executie- en opsporingsinformatie kan worden verkleind.”

Administratieve driehoeken

Charlotte Grezel: “Ik wil af van het idee dat executie een instrumenteel onderwerp is. Van doorlooptijden. Van administraties. Dat als we beter sturen op de administratie we er wel zijn. Het gaat ook over juridische kwaliteit en over de verhouding tussen de magistratelijke positie van ZM en OM en de executie. Ik denk dan ook dat de oplossing veel meer zit in een gezamenlijke aanpak van OM, Rechtspraak en AICE.”

Hoe directeur Grezel dat voor ogen heeft wordt vormgegeven binnen twee pilotparketten. In Noord-Nederland en Amsterdam zijn zogenaamde ‘driehoeken’ ingericht. Rechtspraak en AICE schuiven aan bij de OM-administratie om niet alleen aandacht te besteden aan het naar beneden halen van de doorlooptijden, maar ook om een structurele werkwijze te ontwikkelen die USB-proof is.
Daarnaast wordt ingezet op digitale vernieuwing en is herwaardering en opwaardering van administraties natuurlijk belangrijk. Het blijft voorlopig vooral ook gewoon mensenwerk. Grezel: “In Amsterdam werken een paar dames al meer dan twintig jaar op de administratie. Ze zijn begonnen toen je nog achteruit schrijdend de kamer van de hoofdofficier moest verlaten. Zij weten alles van het strafproces en de strafvordering en hebben binnen het parket gezag opgebouwd. Het programma Executie vraagt om een injectie in de administratie. In die zin liften we mee op de uitgangspunten en ontwerpen van het Programma Admi 2020. En natuurlijk ook op het goede werk dat al in het programma USB is verricht. Dus samen aan de slag.” - Albert Hazelhoff

Albert Hazelhoff, hoofdofficier van Justitie, portefeuillehouder Executie / Implementatie USB

“De komst van het AICE bij het CJIB is een cruciale verandering in het proces van executie. Enerzijds betekent dit dat er centraal zicht ontstaat met betrekking tot de aanlevering en planning van de tenuitvoerlegging, maar anderzijds betekent het ook dat mogelijkheden sterk toenemen om informatie te krijgen in het voortraject voor zowel de politie, het OM als de rechtspraak.

De invoering van de wet USB stopt dan ook niet bij de inwerkingtreding van de wet, maar pas als de volledige ketenorganisatie en informatie (ICT) is doorgevoerd.  In die zin brengt de wet USB een kwaliteitsprogramma mee dat grote invloed heeft op de gehele strafrechtketen en ook na 1 januari 2019 nog de nodige vernieuwingen zal vragen.

Weliswaar verplaatst de meer administratieve rol van het OM zich naar andere organisaties (met name het CJIB en het departement), maar neemt de rol van  het OM toe in de aanlevering van straffen en maatregelen. En zal het persoonsgericht werken op basis van de groeiende informatie vanuit het AICE een extra fundament krijgen.

Tenuitvoerlegging doet er dus toe en vraagt door de hele strafrechtketen om versterking.”

Vier reacties uit de keten

BEGIN
“Waar executie voor sommigen het einde van het werk is, is het voor ons pas het begin.”
Astrid Wareman, sectiecoördinator centrale administratie, arrondissementsparket Amsterdam

KRACHT
“De effectiviteit van ons executiewerk valt of staat bij de kracht van onze administraties. Daarom ben ik blij met de investeringen die ik de keten zie maken in deze administratieve processen. Wij doen dat ook in ons AICE en werken daarom graag mee met de twee pilot projecten in Amsterdam en Noord Nederland.”
Simon Sibma, algemeen directeur CJIB

BELANG
“De verantwoordelijkheid voor de executie van vonnissen en andere beslissingen van strafrechters, lag en ligt niet bij de rechters en is daarmee dus letterlijk buiten beeld. Maar (straf)rechters hebben er een groot belang bij en vinden het zeer belangrijk dat hun beslissingen en vonnissen goed en snel worden uitgevoerd. Met de nieuwe inrichting van de executie en de digitale systemen denken de strafrechters graag mee, op zoek naar eigentijdse oplossingen.”
Judith Uitermark, strafrechter en sr. strategisch adviseur strafrecht Raad voor de Rechtspraak

PROMINENT
“De Nationale Politie ziet de executie als een essentiële schakel in de strafrechtketen. Een succesvolle tenuitvoerlegging doet recht aan het vele werk door alle betrokken ketenpartners, te beginnen bij onze opsporing en basisteams die de verdachte hebben aangehouden. Executie dient bij elke ketenpartner prominent op de agenda te staan.”
Frank Paauw, politiechef eenheid Rotterdam