Tekst Steven Beek
Foto Loes van der Meer

Dedy Woei-A-Tsoi

Het is midden in de nacht wanneer op 1 mei 2013 een groepje leerlingen van de islamitische scholengemeenschap Ibn Ghaldoun het dak van hun school beklimt. Via een dakluik laten ze zich zakken in de ruimte waar de examens worden bewaard en even later vertrekken ze met de inhoud van de kluisruimte: de opgaven van 27 landelijke eindexamens. Deze diefstal heeft voor hen én voor duizenden andere Nederlandse examenleerlingen grote gevolgen. Bijna zes jaar later, op 7 maart 2019, doet het gerechtshof na cassatie voor de tweede keer uitspraak in de zaak. Officier van justitie Dedy Woei-A-Tsoi vertelt hoe het allemaal begon.

De zaak komt aan het einde van de examenperiode binnen op het arrondissementsparket Rotterdam. De onderwijsinspectie heeft de opgaven van het vwo-examen Frans online zien staan en heeft aan de hand van een QR-code achterhaald dat het examen van de Rotterdamse Ibn Ghaldoun-school afkomstig is. De inspectie neemt contact op met de school, die daarop ontdekt dat de verzegeling van meerdere examens is verbroken. De directeur doet aangifte bij de politie en die neemt onmiddellijk contact op met het OM. Officier van justitie Dedy Woei-A-Tsoi was op dat moment als kwaliteitsofficier betrokken, een paar maanden later zou ze de zaak overnemen. “Het was meteen duidelijk dat dit een grote zaak zou worden, dus is er direct een team grootschalige opsporing (TGO) samengesteld. Meestal wordt een TGO opgezet voor grote zaken met moord en doodslag, dus dit was er wel een in de buitencategorie.” Vanaf dat moment gaat het onderzoek verder onder de naam Schere, naar de straat waar de Ibn Ghaldoun-school staat.

De eerste dagen van het onderzoek waren hectisch, vertelt Woei-A-Tsoi. “De digitale recherche werd ingeschakeld om te achterhalen hoe de examens online terecht waren gekomen. Tegelijkertijd werd een strafrechtelijk onderzoek opgestart naar de daders en hadden we nauw contact met de onderwijsinspectie en het ministerie van OCW. Tenslotte was er ook nog de schooldirecteur die informatie wilde hebben: hij moest beslissen of er examens ongeldig verklaard moesten worden. Het was een drukke en chaotische periode. We moesten haast maken, want de gevolgen van de examenfraude raakten alle examenscholieren in Nederland.”

Het onderzoek

Terwijl een team de kluisruimte van de school onderzocht en de examens op vingerafdrukken controleert, beginnen collega’s met de verhoren van leerlingen en docenten. Dat leverde al snel iets op: een aantal leerlingen vertelde over een meisje dat eerst op de havo had gezeten en nu in 6 vwo zat. Zij had aan meerdere mensen verteld aan de examens te willen komen. Er werd ook gezegd dat zij een jongen uit 5 havo had gevraagd om de examens voor haar te stelen, een jongen die bekend stond als durfal.

Woei-A-Tsoi: “We hadden het geluk dat de eerste jongen die op basis van die geruchten werd aangehouden het hele verhaal heeft verteld. Omdat zijn verklaring precies klopte met wat we hadden gevonden aan braaksporen en vingerafdrukken, konden in de weken daarna de andere verdachten ook worden aangehouden.” Dan wordt duidelijk hoe het allemaal is gegaan. Onder de verdachten waren jongens die ooit een voetbal van het dak hadden gehaald en daarbij hadden gezien dat de dakluiken niet afgesloten waren. Bij een eerste verkenning kwam de groep erachter dat ze via een van de luiken in de ruimte konden komen waar de examens lagen. Bij een tweede inbraak zijn de examens in grote tassen meegenomen. Daarna hebben ze de examens gefotografeerd in de bibliotheek, de zegels met een aansteker weer voorzichtig dichtgemaakt en de examens teruggelegd.

Als de groep de examens heeft, begint het echte werk pas. “De groep jongens en meisjes heeft het zichzelf niet gemakkelijk gemaakt”, zegt Woei-A-Tsoi. “Ze hadden alleen de vragen, niet de antwoorden. In app-gesprekken tussen de verdachten hebben we kunnen lezen wat een probleem dit voor hen was. Je ziet daarin dat ze koortsachtig op zoek gaan naar bekenden die goed zijn in bepaalde vakken en de antwoorden kunnen leveren. Ook toen ze eenmaal de meeste goede antwoorden hadden moesten die nog uit het hoofd worden geleerd. Bij multiple choice vragen is dat nog wel te doen, maar open vragen zijn een stuk moeilijker. Veel werk, dat uiteindelijk allemaal voor niets was.”

Voor eigen gebruik

De examens worden geüpload naar online mailboxen zodat iedereen van de groep toegang heeft.  De verdachten hebben met elkaar afgesproken dat de examens met niemand buiten de groep gedeeld mogen worden gedeeld. Maar uiteindelijk deelt iedereen de examens met een groeiende groep familie en vrienden, en wordt de kans op ontdekking steeds groter. Eén verdachte heeft de examens zelfs te koop aangeboden en er geld mee verdiend. Toch was dat niet het doel van de diefstal. “Toen ik de verdachten tijdens verhoren over hun motieven hoorde vertellen, voelde ik ook wel medelijden”, zegt Woei-A-Tsoi. “Het onderwijs op Ibn Ghaldoun was niet op niveau, de school had al diverse waarschuwingen van de inspectie gehad. Om als school goed te blijven scoren, werden vwo-adviezen gegeven aan leerlingen die dat helemaal niet aankonden. Die kinderen liepen dus al op hun tenen, voelden veel druk van thuis, én zaten op een school die ondermaats onderwijs aanbood. Zij zagen dus al aankomen dat zij op eigen kracht niet zouden slagen. Ik denk dat ze geen andere uitweg zagen dan met fraude aan een diploma te komen. Dat vond ik erg zielig. Aan de andere kant dacht ik ook: hoe stom kun je zijn om te denken dat je hiermee kunt wegkomen? Bovendien hebben ze veel slachtoffers gemaakt. Geplande examenreizen moesten worden verzet omdat het examen Frans opnieuw gemaakt moest worden, er was veel onzekerheid onder examenleerlingen in heel Nederland: worden de examens ongeldig verklaard? En de kosten voor het maken van een nieuw examen waren aanzienlijk.”

Naamgeving van onderzoeken

Het onderzoek naar de examenfraude op Ibn Ghaldoun kreeg de naam Schere, zoals alle grote onderzoeken een naam krijgen. Het is voor iedereen die te maken heeft met een onderzoek prettig om een naam te kunnen noemen in plaats van een code, die bovendien moeilijk te onthouden is.

Vroeger konden politie en OM zelf kiezen welke naam zij aan een onderzoek gaven, maar dat gaf problemen. Wanneer bestaande namen werden gebruikt werd daar bezwaar tegen gemaakt: niemand wil geassocieerd worden met een strafrechtelijk onderzoek naar ernstige feiten. Daarom is er in Rotterdam voor gekozen om onderzoeken te noemen naar de straat van de plaats delict. De Ibn Ghaldoun-school bevond zich op de Schere in Rotterdam Zuidwijk. Vandaar de naam.

Inkeerregeling

De vraag of examens ongeldig moesten worden verklaard zette veel druk op het onderzoek, omdat de politie naast het onderzoek en het horen van alle leerlingen op de school, ook bewijsoverzichten moest maken van elke verdachte die in beeld kwam. Op basis daarvan konden schooldirecteuren inschatten bij welke leerlingen voldoende aanwijzingen van fraude bestonden, zodat die examens ongeldig konden worden verklaard. Omdat de examens digitaal waren verspreid ging het al snel niet meer alleen om de Ibn Ghaldoun-school, maar om een lijst met tientallen scholen in het hele land. “Uiteindelijk hebben de getroffen scholen samen met de Onderwijsinspectie besloten een inkeerregeling aan te bieden. Wanneer  je zelf aangaf dat je een examen onder ogen had gehad kreeg je de mogelijkheid om het vak te herkansen. Op die manier had je de gelegenheid om nog een diploma voor dat jaar te halen. We hebben als OM en politie uiteindelijk van 65 leerlingen kunnen achterhalen dat zij beschikking hadden tot de examens, inclusief de leerlingen die gebruik maakten van de inkeerregeling. Van Microsoft kregen we de IP-adressen waarvandaan de mailboxen met de examens werden benaderd. De bijbehorende adresgegevens zijn gekoppeld aan examenleerlingen, maar toen hadden we nog altijd alleen een tijdstip en adres: niet meer dan een vermoeden. Daarom hebben we de schoolprestaties van deze leerlingen toegevoegd aan het dossier, en hebben we gezocht naar leerlingen die onverwachts erg goed scoorden op het examen. Alles bij elkaar een enorme klus. Ik ben ervan overtuigd dat die 65 leerlingen slechts het topje van de ijsberg zijn geweest. Er moeten nog veel meer leerlingen de examens hebben ingezien, waarvan we dat niet weten.” 

Tijdlijn

  • Mei 2013
    Rotterdams parket stelt onderzoek in naar examenfraude Ibn Ghaldoun

  • 14 februari 2014
    De rechtbank Rotterdam legt taakstraffen op aan negen verdachten. Twee verdachten gaan in hoger beroep.
  • 3 december 2015
    Het gerechtshof Den Haag legt in hoger beroep vergelijkbare straffen op aan de verdachten. Het hof verklaart heling van de fotografische opnames en de gegevensdrager bewezen, maar niet het voor handen hebben van de fysieke examens. Één verdachte stelt cassatie in.
  • 10 oktober 2017
    De Hoge Raad besluit dat de digitale foto’s geen gestolen goed kunnen zijn. Daarom wordt het vonnis vernietigd en teruggewezen naar het gerechtshof Den Haag.
  • 7 maart 2019
    Het gerechtshof doet opnieuw uitspraak in de zaak en veroordeelt de verdachte tot een taakstraf van 40 uur. De verdediging stelt opnieuw cassatie in.

Op zitting

Inmiddels was collega-officier Wilma de Boer aangesloten, met het oog op de zittingsdagen. Tijdens de voorbereidingen voor de rechtszaak stuiten Woei-A-Tsoi en De Boer al snel op een juridisch probleem. “We vroegen ons af: wat leggen we deze leerlingen ten laste? De inhoud van het examen was dan wel gestolen, maar de examens zelf waren netjes teruggelegd. We hadden geen jurisprudentie voor de vervolging van diefstal en heling van foto’s van examens. Het belangrijkste punt was: de foto van de examens is niet iets waar de oorspronkelijke eigenaar beschikkingsmacht over had, dus kon ook niet worden afgenomen. Het was toen al duidelijk dat dit een staartje zou gaan krijgen in hoger beroep, of zelfs cassatie.”

Tijdens de zitting werd duidelijk dat geen van de verdachten ooit had vermoed dat hun acties zulke grote gevolgen konden hebben. Voor Woei-A-Tsoi en De Boer was de impact helder: scholieren in het hele land hadden hier grote last van en het vertrouwen in diploma’s was geschaad. De voorzitter van de rechtbank had een meer genuanceerde kijk op de zaak. “De rechtbank was een stuk milder in de benadering van de verdachten dan ik was”, vertelt ze. “En dat terwijl het examen van 17.000 leerlingen moest worden verzet, met alle gevolgen van dien. De verdachten hebben van tevoren niet goed over de gevolgen nagedacht, maar ze hebben hun acties uitvoerig voorbereid en gepland. Dat kun je ze echt wel aanrekenen.” Door de grote gevolgen kreeg de rechtszaak veel media-aandacht. “De voorzitter van de rechtbank liet naast radio en schrijvende pers meerdere cameraploegen toe in de rechtszaal - dat was voor die tijd zeer ongebruikelijk. Ik geloof dat er tijdens mijn requisitoir wel tien microfoons op de katheder stonden.”

Dat Woei-A-Tsoi de feiten ernstig vond werd duidelijk uit de strafeis. “Dit waren kinderen zonder strafblad, op een kleine winkeldiefstal na, dus kwamen we uit op een werkstraf. Maar die moest wel van enige substantie zijn, dus zeker 200 uur. Daarnaast wilden we ook een waarschuwing afgeven met een voorwaardelijke gevangenisstraf, maar die is door de rechtbank bij geen van de verdachten opgelegd. De rechtbank vond dat niet nodig omdat zij van oordeel was dat de verdachten niet nogmaals in de fouten zouden gaan.”

Hoger beroep

Na de uitspraak is een aantal verdachten in hoger beroep gegaan en heeft Woei-A-Tsoi de zaak overgedragen aan een collega van het ressortsparket. “Dat gebeurt altijd met een zogenaamde warme overdracht. Ik ben het dossier zelf gaan brengen en heb de tijd genomen voor een uitgebreide toelichting. De zitting heb ik ook bijgewoond, een groot contrast met de drukte van de zitting bij de rechtbank. Er was bijna geen pers aanwezig, slechts één schrijvende journalist.”

“De raadsheren waren goed ingelezen, het was duidelijk dat zij het een juridisch interessante casus vonden. Bij het arrest van het Hof bleek dat de verdachte alleen was veroordeeld voor heling van gegevensdragers met digitale afbeeldingen, niet voor diefstal, bezit en verspreiding van het gestolen goed.”

Bij de cassatie was Woei-A-Tsoi minder betrokken. “We waren inmiddels jaren verder en ik was het zicht op de zaak een beetje verloren. Cassatie is ook echt een vak apart, meer op de vorm dan op de inhoud. In de cassatieprocedure heeft de Hoge Raad geoordeeld dat digitale afbeeldingen geen goederen zijn. De afbeeldingen van de gestolen examens konden dus niet geheeld worden.” De zaak werd teruggewezen naar het Hof in Den Haag en moest opnieuw gedaan worden. Het Hof wees arrest op 7 maart 2019, bijna zes jaar na het delict. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 40 uur (zie kader).

Ouderwets misdrijf

Een belangrijk doel van strafvervolging is repressie: een straf schrikt anderen af van het plegen van het delict. In dit geval werkte niet alleen de straf afschrikwekkend, daarnaast heeft de media-aandacht ervoor gezorgd dat scholen voorzichtiger zijn geworden en hun examens veilig opbergen. Woei-A-Tsoi: “Het bewaren van examens in een soort bezemkast zoals bij het Ibn Ghaldoun zie ik niet zo snel meer gebeuren. Bovendien is het in deze tijd eigenlijk enorm ouderwets om een stapel papier te stelen en te fotograferen. Er zal in de toekomst ongetwijfeld nog examenfraude plaatsvinden, maar ik verwacht dat er dan eerder gebruik zal worden gemaakt van digitale middelen.”

Wouter Spek

Focus op de bijzaak

Na de rechtszaak van Woei-A-Tsoi gingen twee verdachten in hoger beroep, een van hen ging daarna in cassatie tegen het arrest van het Hof. De Hoge Raad vernietigde het arrest en wees de zaak terug naar het Hof. Advocaat-Generaal Wouter Spek behandelde de teruggewezen zaak namens het OM. Spek: “Het is een goed voorbeeld van een zaak waarbij iedereen zich op een bijzaak heeft gericht.”

In het eerste hoger beroep is de verdachte veroordeeld voor heling van de foto’s en een usb-stick, maar niet voor bemoeienis met de fysieke examens. Wouter Spek: “Men heeft zich in deze zaak geconcentreerd op de juridische vraag of digitale foto’s van een gestolen voorwerp zelf ook een van misdrijf afkomstig goed kunnen zijn. Die vraag is interessant, maar heeft de zaak nodeloos ingewikkeld gemaakt.”

Begin 2019 kreeg Spek de zaak op zijn bureau toen de Hoge Raad de zaak in cassatie terugwees. De digitale foto’s en de USB-stick waren zelf niet van misdrijf afkomstig. Het maken van die foto’s en het opslaan op de usb-stick hadden plaatsgevonden ná de diefstal van de schriftelijke examenopgaven. Bovendien konden de gefotografeerde examens niet als goederen worden aangemerkt. Spek: “De volledige zaak werd teruggewezen, dus de hele tenlastelegging was weer aan de orde. Ik heb toen gezegd: voor de heling van de foto’s en de usb-stick vraag ik vrijspraak, want dat wordt toch geen veroordeling. Alleen voor het voorhanden hebben van de fysieke eindexamenopgaves heb ik een veroordeling aan het hof gevraagd. Daar was ook voldoende bewijs voor: zowel een vingerafdruk op een examen als getuigenverklaringen.”

De eis van Spek in het tweede hoger beroep was mild. “Ik heb de 40 uur taakstraf uit de eerste veroordeling in hoger beroep als eis laten staan, terwijl dat eigenlijk te weinig was voor dit vergrijp. De verdachte heeft een medicijnenstudie bijna afgemaakt, hij is op de goede weg. Een voorwaardelijke straf heb ik niet geëist. Omdat we inmiddels vijf jaar verder zijn dient dat geen doel. Het gerechtshof is daarin meegegaan.”

Voor Spek is dit een betrekkelijk kleine zaak. Maar hoewel het vergrijp klein lijkt, zijn de gevolgen groot geweest. “De impact van deze zaak is ontzettend groot geweest”, beaamt Spek. “Ik heb zelf een kind in die leeftijd, als je examen niet doorgaat is dat heftig. Er zijn door deze zaak procedures tegen het licht gehouden en nieuwe regels ingevoerd. Maar het gaat ook om het vertrouwen in het systeem: in de maatschappij moet je erop kunnen vertrouwen dat iemand weet of kan wat er op zijn diploma staat. Als je dat vertrouwen ondermijnt, is de impact groot.”

Met de tweede uitspraak van het gerechtshof is de zaak nog niet afgedaan. De verdediging heeft opnieuw cassatieberoep ingesteld.