Tekst Pieter Vermaas
Foto Loes van der Meer

Parket Noord-Holland kiest niet voor solistisch strafrechtelijk succes

In de strijd tegen maritieme smokkel kun je individuele bemanningsleden van boten plukken. Liever kiest officier van justitie Annette van Kooij voor een bredere overheidsaanpak. “We moeten cruciale schakels eruithalen, netwerken verstoren en havens transparant maken.”

Zeventien onderschepte schepen in anderhalf jaar. Met in totaal 8.500 kilo coke en 55.000 kilo hasj. En opvallend: In twee derde van de drugsvangsten bij onderschepte schepen bij Spanje, Portugal en in de Middellandse zee was sprake van Noord-Hollanders. Wat is er met onze provincie aan de hánd, vroeg informatieofficier Annette van Kooij van parket Noord-Holland zich samen met de politie af. Het probleem drong snel door. “Zoals Brabant zijn pillen heeft, Utrecht en Amsterdam hun liquidaties hebben, zitten wij met maritieme smokkel.”

“Havens blijken vrij anonieme plekken. Je hoeft je bijna nooit te registreren om het terrein op te mogen”

Politie, FIOD en OM legden al hun beschikbare informatie bij elkaar voor een analyse. Het beeld dat oprees klopte, zag de informatieofficier. “Uit de analyse kwam een netwerk van honderd mensen in onze provincie in beeld. Die zitten niet met zijn allen in één crimineel samenwerkingsverband, maar houden zich wel allemaal met smokkel bezig. De een als kapitein, de ander als bemanning, als financier, als eigenaar van bepaalde bedrijven – noem maar op.”

Pleziervaart en vissersboten

Wie aan internationale drugsmokkel denkt, denkt snel aan havensteden als Rotterdam en Antwerpen. Aan sporttassen met cocaïne in containers. Die havens controleren met containerscanners behoorlijk intensief op smokkel. “Maar criminelen zijn opportunistisch”, weet Van Kooij. “Ze kijken gewoon waar de mogelijkheden zich voordoen. Is er veel toezicht bij grote havens – met hun meer geregelde vaart van containerschepen? Dan is het lucratief om je te richten op de óngeregelde vaart. Pleziervaart in Enkhuizen. Vissersboten in Wieringen of Urk. In Noord-Holland hebben we ruim honderd havens. Als daar weinig toezicht is kunnen juist die havens aantrekkelijk zijn voor criminaliteit. Overigens, voor een Zuid-Amerikaanse cocaïnecrimineel is een Hollandse haven niet eens per se nodig. Sommige criminele samenwerkingsverbanden gooien vóór de kust hun drugs, waaraan bakens zitten, overboord. Snelle motorbootjes gaan dan vanaf de kust de Noordzee op, pikken de drugs op, en varen weer terug. Als ze dat ’s nachts doen op een plek zonder toezicht, dan is dat heel makkelijk. Dan zouden ze gek zijn als ze in Rotterdam gingen aanmeren.”

Een beter beeld is nog geen oplossing. Wat moest de aanpak worden? Van Kooij: “Een optie was: meer van hetzelfde, dus vooral veel boten blijven onderscheppen. Op zich kan dat prima, want de kustwacht en douane kunnen afwijkende vaarbewegingen goed in beeld brengen. Maar we weten dat dat het probleem niet oplost. Daarvoor staan er te veel mensen met minder goede kansen klaar om erin te stappen. Zoals die tot celstraffen veroordeelde vier bemanningsleden en de eigenaar van een Urker kotter met daarin 261 kilo cocaïne. Die zouden bedreigd worden door zware criminelen, maar de schipper kreeg voor één smokkel 300.000 euro en de bemanning 30.000 duizend euro aangeboden. Zeker in een branche met financiële moeilijkheden, visquota en de nieuwe regels rond pulsvissen is dat lucratief.”

Noord-Holland deed een beroep op het geld uit het landelijke Ondermijningsfonds. Het parket vroeg 2.049.750 euro en kreeg 2.002.775 euro. Zo kon een gezamenlijke brede aanpak ontwikkeld worden.

Officier van justitie Annette van Kooij

Oceaan oversteken

“We kijken nu op een andere manier. Hoe de logistieke processen die criminaliteit mogelijk maken, in elkaar steken. Wie we dan wél moeten aanpakken. Welke barrières we als overheid kunnen opwerpen om echt iets te verstoren.  Hoe die smokkel via de ‘ongeregelde vaart van plezierjachten en kleine boten dan  van begin tot eind verloopt. Waar de drugs vandaan komt. Hoe dat op een boot komt. Wie er op een boot zitten. Wie welke taak heeft. Hoe de vaarroutes zijn. Hoe de drugs aan land worden gebracht. Als je dat in kaart hebt, wordt zichtbaar waar je het best kan interveniëren. Dan merk je dat het voor criminele samenwerkingsverbanden makkelijk is bemanningsleden van die boten te vinden en te vervangen. Zij zijn goed te verleiden en onder druk te zetten. Als je hen oppakt raak je een crimineel samenwerkingsverband dus nauwelijks. Maar mensen die behalve het besturen van een boot ook kennis hebben van internationale wateren en van het oversteken van een oceaan, en de regels daarbij – daar zijn er aanmerkelijk minder van. Door je aanpak op hen te richten, frustreer je het netwerk meer.”

Cash betalingen

“Je kunt ook naar de locatie kijken. Havens blijken vrij anonieme plekken, waarvoor je je bijna nooit hoeft te registreren om het terrein op te mogen. Er is weinig toezicht. Áls mensen al iets zien melden ze dat niet vaak; de mensen die er werken vormen een vrij gesloten gemeenschap. En je kan er gewoon cash betalen. Met meer toezicht, registratie en het niet-aanvaarden van cash betalingen zou je makkelijk barrières kunnen opzetten. Dat willen we met onze partners aanpakken.”

“Ondertussen blijven we strafzaken doen waar het echt nodig is. Bij de opsporing en vervolging van maritieme smokkel profiteren we bovendien van een betere kennis van het logistieke proces van smokkel. Strafzaken kunnen groot effect hebben, zeker in combinatie met afpakken. In een aantal maritiemesmokkelzaken in West-Friesland zijn verschillende verdachten achter elkaar aangehouden en spullen in beslag genomen. Dat gaf het dorp opluchting: eindelijk gebeurde er wat. Want iedereen zag bepaalde figuren pronken met hun geld en vastgoed, en steeds wegkomen met hun gedrag. Dus als je het op de goede manier doet, op de goede plekken, en met de juiste instanties met hun eigen bevoegdheden, dán bereik je wat.”

Annette van Kooij is realistisch. Het probleem is nog lang niet opgelost. “Beproefde draaiboeken zijn er niet: veel moet nog worden uitgezocht, gedaan en ondervonden. Wel zie ik dat een omslag is gemaakt. Het gaat niet meer om de aantallen zaken die het OM doet. Het gaat niet om solistisch strafrechtelijk succes tegen sommige subjecten. Het gaat om een gezamenlijke overheidsaanpak die ook preventief is. Er wordt al meer samengewerkt en informatie gedeeld.”

“Wanneer we het uiteindelijk goed hebben gedaan? Als blijkt dat we een heel fenomeen of gebied hebben aangepakt. Als havens transparanter en minder kwetsbaar zijn. Als we interventies tegen cruciale facilitators hebben gehad – kapiteins, botenbouwers of wie dan ook – en daarmee het netwerk hebben verstoord. En als iedereen kan zien dat we geld en vastgoed van criminelen hebben afgepakt.”

Lees meer over de bestrijding van ondermijnende criminaliteit: