Uitbreiding bevoegdheden burgemeester ongewenst
Uitbreiding van burgemeestersbevoegdheden op het terrein van ondermijning is ‘onnodig’ en ‘ongewenst’. Dat adviseert de Raad van State aan het kabinet op 20 maart 2019.
In een ‘Proeve van Wetgeving’ hadden de regioburgemeesters gesteld dat in de openbareordetaak van de burgemeester zoals geregeld in de Gemeentewet moet worden vastgelegd dat hij ook verantwoordelijk is voor het ‘voorkomen en bestrijden’ van criminele activiteiten. Dat zou een stevigere grondslag bieden voor uitwisseling van persoonsgegevens.
De Raad van State staat hier niet achter, stelt hij in een advies op 20 maart 2019. Hij vindt dat de nadruk moet liggen op goede samenwerking tussen de burgemeester, de politie en het Openbaar Ministerie, waarbij de bevoegdheden van alle instanties optimaal worden benut. De rol van de burgemeester in deze samenwerking is volgens de Raad van State van groot belang, maar tegelijkertijd ook begrensd. Een ruime uitleg van de voorgestelde uitbreiding zou kunnen leiden tot rolvervaging in relatie tot andere overheidsorganen, in het bijzonder politie en justitie. Het kan ook leiden tot verwachtingen die de burgemeester in de praktijk niet kan waarmaken.
De Raad van State: “Voor zover in de Proeve uitdrukkelijk zou zijn bedoeld om de taak van de burgemeester wel uit te breiden tot het terrein van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, past het voorstel niet in de rolverdeling in het huidige staatsbestel. Een andere rolverdeling zou een principiële doordenking van de staatsrechtelijke positie van de burgemeester vergen.”