Beslaghuis

Dit artikel hoort bij: Opportuun Nr. 3

Opruiming in het ketenbeslaghuis

Assistent-officier Joey Morra, aanjager van de pilot beslag in Midden-Nederland: “We gaan het gewoon doen”

Joey Morra

“Samen met de politie kritisch kijken of beslag echt nodig is”

Voor parket Midden-Nederland kwam deze pilot op het juiste moment. Hoofd bedrijfsvoering Sjoukje Deelstra was al een tijdlang bezig om het proces van beslag leggen samen met de politie aan te scherpen.

“We hadden geconstateerd dat de politie in Midden-Nederland relatief veel beslag legt. Als die instroom hoog blijft, dan blijft de voorraad spullen waar we een beslissing over moeten nemen ook hoog. Om de instroom beheersbaar te maken moeten we het niet alleen aan de achterkant, maar ook aan de voorkant beter doen. Kritischer kijken of beslag echt nodig is. En als er beslag is, dit steeds melden bij ZSM zodat officieren minder de kans krijgen om de beslissing uit te stellen.”

De politie Midden-Nederland gaat daadwerkelijk het nodige doen om het proces te verbeteren. Zo komt hiervoor een kwartiermaker van politie te werken in het beslaghuis, die de evenknie wordt van officier Joey Morra. Samen kunnen ze werken aan verbeteringen in het proces, leren van elkaar en hun kennis delen met hun collega’s. “Toen de mogelijkheid kwam om deel te nemen aan de pilot beslag, hoefden we niet lang na te denken”, besluit Sjoukje Deelstra. “Deze aanpak past helemaal bij onze ambities.”

Simkaartjes, samoeraizwaarden en een blikje Smac. In het ketenbeslaghuis in Utrecht wachten ze op een beslissing die er dit jaar nog aan komt. Assistent-officier Joey Morra gaat voor snelle beslissingen. “Beslagmedewerkers nemen hier officieren werk uit handen.”

Bij zijn afscheid van zijn collega’s op ZSM bedacht Joey Morra, assistent-officier in Midden-Nederland, dat hij nu wel gedag aan het zeggen was, maar dat zijn collega’s nog veel en vaak van hem gingen horen in zijn nieuwe functie. Op 1 juni begon hij bij het Ketenbeslaghuis aan de Schaverijstraat in Utrecht. Als aanjager van het beslagproces, als aanspreekpunt voor de politie-collega’s, als verbindingsman tussen parket en politie en misschien ook wel als waakhond voor officieren en secretarissen. Hij heeft een jaar de tijd om de pilot beslag tot een succes te maken. “Het is geen rocket science,” zegt hij, “maar gewoon een kwestie van doen.”

Hands on dus. “Als OM vinden we beslag een belangrijk, kritisch proces,” legt hij uit, “maar we moeten vaststellen dat het lang een ondergeschoven kindje is geweest. Dat heeft ertoe geleid dat we met een forse voorraad spullen zitten waar geen beslissing over is genomen. Bij het beslaghuis voor AP Midden-Nederland gaat het om zo’n 10.000 voorwerpen waarover het parket nog een beslissing moet nemen. Dat leidt er weer toe dat we onnodig kosten maken voor het bewaren, en dat we klachten krijgen van mensen die op een beslissing zitten te wachten. Het afhandelen van die klachten kost ook weer tijd en geld. Als professionele organisatie moeten we zorgen voor een efficiënt proces en tijdige beslissingen”.

Om die reden wordt dit jaar op vijf parketten gestart met een pilot beslag. Bij de pilot in Midden-Nederland gaat de beslagadministratie samen met een assistent-officier dit probleem aanpakken. Bij de andere pilot-parketten wordt geen assistent-officier ingezet maar gaan de beslagmedewerkers van de administratie hier zelfstandig voor zorgen. Begin 2017 is het juridisch kader voor beslagbeslissingen vastgesteld. Uitdaging is om dit nu ook goed toe te passen. Voor de dagelijkse praktijk zijn daarom beslisprotocollen gemaakt op basis waarvan correcte en uniforme beslissingen kunnen worden genomen. “In de pilot gaan we ervaring opdoen met deze protocollen en ze verder uitwerken in procedures en werkinstructies”, legt Morra uit.

Discipline

“Eerste doel is om de beslaginstroom beheersbaar te maken. Dit vraagt van officieren en secretarissen de discipline om snel beslissingen te nemen en bijvoorbeeld niet onnodig te deponeren.” Wat maakt dat dat nu niet gebeurt? “We vinden het van het grootste belang dat een zaak wordt opgelost, goed beoordeeld en dat er een passende straf of maatregel wordt opgelegd”, zegt Morra. “In die werkstroom heeft de afwikkeling van het beslag niet de hoogste prioriteit. Of er wordt bij ZSM gewoon vergeten om na te gaan of er beslag is gelegd waarvoor een beslissing nodig is. Het ligt dus niet aan de ICT, of aan de procesbeschrijving; het is discipline, gewoon een kwestie van doen”.

Om te zorgen dat er snel en juist wordt beslist, vindt Morra allereerst uitleg aan de collega’s nodig. “Ik wil ervoor zorgen dat officieren en secretarissen kennis hebben van de nieuwe werkwijze en het belang van sneller beslissen inzien. Daarnaast kunnen ze bij mij terecht als ze willen sparren over de beslissingen die ze moeten nemen. Belangrijk onderdeel van de nieuwe werkwijze is dat officieren werk uit handen wordt genomen. Een deel van de beslissingen zal bij het doorlopen van de protocollen genomen worden door de beslagmedewerkers. Zij hebben daarvoor een mandaat van de hoofdofficier. Vooral bij ZSM zal dat leiden tot minder uitvoerend werk voor de officieren. Maar dat neemt niet weg dat ze goed moeten nadenken en verantwoordelijk blijven voor snelle en goede beslissingen in die zaken die ze zelf moeten beslissen. Dat is wel bepalend voor het slagen van deze pilot.”
“Daarom zal ik, als het nodig is, aan de telefoon hangen met vragen als: waarom moet dit bewaard worden, waar heb je het voor nodig, is deponeren wel echt noodzakelijk. Vaak kun je met foto’s of een goede omschrijving de benodigde informatie over een voorwerp vastleggen zodat het voorwerp zelf teruggegeven of vernietigd kan worden. Nu wordt er vaak gedeponeerd voor de zekerheid. Dat wordt in de nieuwe werkwijze: niet deponeren tenzij het echt nodig is.”

“Nu wordt er vaak gedeponeerd voor de zekerheid. Dat wordt in de nieuwe werkwijze: niet deponeren tenzij het echt nodig is.”

Beslag bleef liggen

Een andere uitdaging is om de voorraad weg te werken. Nu liggen er nog 10.000 voorwerpen in het beslaghuis waar een beslissing voor nodig is. We lopen met Morra door de ruimte waar de spullen uit 2017 liggen. “De meeste zaken waarbij beslag is gelegd op deze spullen, zullen zijn afgedaan. Ook kunnen er spullen liggen die in beslag genomen zijn om te worden verbeurdverklaard maar waarin uiteindelijk toch geen strafzaak is gestart. In dit soort zaken bleef het beslag vaak liggen en kwamen we pas in actie als iemand er om vroeg. Nu gaan we actief aan de slag met dit beslag. Als spullen terug kunnen naar de eigenaar, dan gaan we kijken of we die kunnen bereiken met de vraag of de spullen terug kunnen.  Zo ja, dan maken we een afspraak om de spullen op te halen. Zo niet, dan kan het via Domeinen  weg.” Morra trekt een paar dozen open: oude simkaartjes komen tevoorschijn. Een messenset afkomstig van diefstal. Een oude telefoon, valse kentekenplaten, een doos met kleren. “Ik heb zelfs een blikje Smac gevonden uit 2017. Dat wordt geen moeilijke beslissing”, zegt hij. “In de eerste periode zal dit veel werk opleveren, met name voor de administratie maar op enig moment zullen we merken dat we door de berg heen zijn en de instroom en voorraad kleiner worden.”

Gezicht naar de politie

Hoewel hij nog maar net in het ketenbeslaghuis werkt, merkt hij dat de politie blij is met zijn aanwezigheid. “We communiceerden alleen via mail met de politie in het beslaghuis. Daardoor waren we ons gezicht, maar ook onze autoriteit enigszins verloren. Door ter plaatse te werken wordt het makkelijker om beslissingen te nemen, ook al omdat ik als officier die bevoegdheid heb.” Dat overleg ter plaatse inderdaad handig is, blijkt als we door het beslaghuis lopen. Gelijk wordt Morra gevraagd even mee te kijken: er staat een scooter die gebruikt is bij een misdrijf en waar veel onderdelen aan ontbreken. Morra stelt vast: geen motorblok, lampen eraf gesloopt, frame ontzet. De eerste vraag is kunnen we de eigenaar vinden. Onderzoek laat zien dat het antwoord nee is. “Dan geldt, niets meer waard, vernietigen en in de strafzaak gaan voor de verbeurdverklaring.” De politie knikt, ze gaan aan de slag met de registratie en verwerking. “De kosten voor het bewaren van de scooter zijn te hoog om te wachten op de einduitspraak in de strafzaak”, legt hij uit.

“Bovendien kan ik sturen op de kwaliteit van de KVI’s (Kennisgeving van Inbeslagneming)”, vervolgt Morra. “Daar kan bijvoorbeeld in staan ‘tas met kleren’ of ‘kast met voorwerpen’. Dat is niet voldoende. Door nauwkeuriger te beschrijven, wordt het makkelijker om een goede beslaglijst te maken en een rechterlijke beslissing tot verbeurdverklaring te vragen en te krijgen.” Zonder beslaglijst kan de rechter niet beslissen. In sommige zaken is er wel een beslaglijst, maar neemt de rechter toch geen beslissing. Wat dan? “Dit is een lastige categorie”, legt Morra uit. “Als we in dat soort zaken voorwerpen willen onttrekken aan het verkeer, dan zullen we dit aan de raadkamer moeten voorleggen. En voor het overige resteert niets anders dan teruggeven.”

Beslagadministratie belangrijk

Dat assistent-officier Morra deze pilot gaat doen, is niet toevallig. “Ik vind het een uitdaging om na te denken over de verbetering van werkprocessen, en daar aan te werken”, zegt hij. Hij dicht de beslagadministratie hierbij een belangrijk rol toe. “Onze afdeling moet versterkt worden, zowel wat de capaciteit betreft, als het kennisniveau.” Om die reden heeft hij gevraagd om de capaciteit van de afdeling weer op niveau te brengen. Om de nieuwe protocollen goed in de vingers te krijgen, gaat Morra samen met de beslagmedewerkers een training volgen, zoals bij de andere pilotparketten al  is gebeurd. “Daarnaast vind ik het belangrijk dat de beslagcollega’s bij toerbeurt ook in het beslaghuis zelf werken. Dan kom je dichter bij het proces en word je beter gekend. Al doende zullen we samen ervaring opdoen met het werken met de nieuwe protocollen en vorm geven aan de praktische, dagelijkse gang van zaken. Onze beslagcoördinator Amy Berkenveld zal daar ook een belangrijke rol in hebben.”

Om zicht te houden op de ontwikkeling van de beslag pilot, zal er worden gemonitord. Aan het begin van de pilot, vindt er een nulmeting plaats: hoe groot is de voorraad en hoe verlopen de beslissingen. “Dan weten we wat de beginsituatie is”, vertelt Morra. “Vervolgens wordt er vanuit de pilot een dashboard gemaakt. Als we dat goed invullen, kunnen we steeds zien wat de stand van zaken is. Goed voor ons, en voor de bestuurders.” De extra financiering voor de pilot moet zich immers terugverdienen door lagere kosten voor het bewaren en minder rekesten.
In het dashboard komen zes categorieën te staan: auto’s, bromfietsen en scooters, kleding en schoeisel, telecom apparatuur, computers en toebehoren en gereedschap. Morra is niet bang dat daarmee de voorraad niet wordt weggewerkt. ‘Dit is de bulk’, zegt hij. Dat wordt ook duidelijk als je door het beslaghuis loopt. Op het terrein achter het huis staan de auto’s. In de grote garage staan scooters en brommers in allerlei maten, soorten en staten van onderhoud. Er staan containers en bakken waarin gereedschappen, wapens en gegevensdragers gelijk worden gesorteerd. In de bak met gereedschappen zijn de breekijzers oververtegenwoordigd. Er ligt zelfs een ‘bonkje’ zoals de politie dat zelf ook gebruikt. En dan zijn er de meters en meters planken, met bakken, met daarin enveloppen met de kleinere spullen. Gestolen, aangetroffen, gebruikt bij een misdrijf. We staan even stil bij een stelling met wapens. Honkbalknuppels, samoeraizwaarden, vlindermessen, machetes, boksbeugels, te kust en te keur. Morra trekt een hak-steek­wapen uit de stapel, die niet zou misstaan in een gewelddadige fantasyfilm. Allemaal wachten ze op een beslissing. Die komt eraan. Dit jaar nog.