Tekst Steven Beek
Foto Hazel Durand
Het Openbaar Ministerie op Sint Maarten twee jaar na orkaan Irma
Mirjam Mol is pas op 1 januari 2019 aangetreden als hoofdofficier, maar ze kreeg in 2017 de gevolgen van orkaan Irma mee als officier op Curaçao. Vanuit daar werd de hulpverlening en de opvang georganiseerd. “Ik herinner me nog goed de chaos en verwarring in de eerste periode na de orkaan”, vertelt ze. “Ik heb gezien hoe waanzinnig hard de medewerkers van het OM hebben gewerkt, en hoe zelfredzaam ze moesten zijn toen basisvoorzieningen wegvielen. Er was bijvoorbeeld geen elektriciteit op het eiland, dus waren er geen werkende computers. Om toch voorarresten te kunnen verlengen - je kunt mensen niet zomaar vasthouden - brachten collega’s oude typmachines mee van huis.”
Net als overal op Sint Maarten moest er bij het Openbaar Ministerie veel gebeuren voor er weer op volle sterkte gewerkt kon worden. In de eerste maanden kwamen officieren en medewerkers van het Nederlandse OM naar Sint Maarten om daarbij te helpen. Mol: “Net na de orkaan was er zó veel werk voor het OM, met de vele plunderingen en overtredingen van de avondklok. Van die grote toestroom is op dit moment gelukkig geen sprake meer.” Door de werkdruk lagen in de periode na Irma de meeste andere onderzoeken stil, van mensenhandel tot drugs. Die achterstand is nu, twee jaar later, ingehaald. “Het criminaliteitsbeeld is na de orkaan ingrijpend veranderd”, zegt Mol, “maar die verandering was niet structureel. Zowel wat betreft het aantal zaken als de ernst ervan zitten we nu weer op het niveau van de situatie van voor Irma.”
“We zien veel drugs en mensenhandel en relatief veel geweldsmisdrijven en vuurwapens”
Daarmee bedoelt ze niet dat ze nu achterover kunnen leunen. “Vóór Irma was er al meer dan genoeg aan de hand hier, dat is nu niet anders. De problematiek op Sint Maarten is bijzonder: we zien veel drugs en mensenhandel en relatief veel geweldsmisdrijven en vuurwapens. Daarmee is de criminaliteit van een bijna Randstedelijke aard. Bovendien is Sint Maarten een transitsamenleving. Er komen veel mensen uit de regio hierheen op zoek naar werk. Vooral werk in de toeristische sector, maar sinds Irma ook werk in de wederopbouw van het eiland. Tijdelijke inwoners zijn minder betrokken bij een land, bij de politiek en de leefbaarheid op de lange termijn. Dat speelt het land parten.”
OM of OM?
Omdat het dezelfde naam heeft willen sommige mensen nog wel eens denken dat het Openbaar Ministerie in Sint-Maarten onderdeel is van het Nederlandse OM. Dat is niet zo: OM, politie en rechtbank staan los van die in Nederland. Sint Maarten heeft zelfs een eigen wetboek van strafrecht. Sint Maarten is een ander land dan Nederland, maar valt wel onder het Koninkrijk der Nederlanden.
Het Openbaar Ministerie van Sint Maarten valt, samen met de parketten van Curaçao en de BES-eilanden, onder één procureur-generaal. Die rapporteert aan de ministers van Justitie, ook die in Nederland.
Banden met Nederland
Ondanks de paradijselijke omgeving duurt het bij het OM op dit moment langer dan normaal om vacatures in te vullen. Dat wijt Mol voor een deel aan recente ontwikkelingen over het Nederlandse OM. “Voor het aantrekken van werknemers zijn we altijd voor een deel afhankelijk geweest van Nederland. Nu merken we dat er bij het Nederlandse OM veel speelt, zoals het recent verschenen rapport van de commissie Fokkens. Daardoor is er minder beweging; mensen wachten af wat het OM gaat doen, welke carrièrekansen zich voordoen.”
De samenwerking met het Nederlandse OM is goed, al vindt Mol dat er in Nederland in het algemeen niet altijd begrip is voor de situatie op Sint Maarten. Het Nederlandse deel van het eiland Sint Maarten is kleiner dan Vlieland, en het land heeft ongeveer evenveel inwoners als Tiel. Mol: “Omdat Sint Maarten piepklein is, moet iedereen alles kunnen. Een minister heeft hier met een beetje mazzel drie of vier medewerkers, een enorm verschil met de collega in Nederland. Het begrip in Den Haag voor het aantal taken dat mensen hier op het eiland op hun bord hebben liggen is soms klein. Je kunt de Nederlandse werkelijkheid niet projecteren op een klein landje.” Mol benadrukt dat een stabiele rechtshandhaving op Sint Maarten ook in het belang van Nederland is. “Men vergeet nog wel eens dat Sint Maarten de buitengrens van Nederland is. Iedereen die van en naar Saba en Sint Eustatius gaat, komt via Sint Maarten.”
In de Nederlandse media verschijnt nu en dan een verhaal over de trage wederopbouw van Sint Maarten, meestal begeleid door beelden van verwoesting. Mol herkent dat helemaal niet: “Het is makkelijk om naar een berg puin te kijken en de rest buiten beeld te houden, maar er gaat ook zoveel goed. Er is heel veel wél hersteld.” Ze is optimistisch, over de afgelopen jaren én over de toekomst. “Ik denk wel eens: wat heb ik in Nederland toch lopen zeuren om niets,” lacht ze. “Hier op het eiland is veel minder voor de mensen geregeld dan in Nederland, maar mensen klagen er niet over. Ze gaan aan de slag en zorgen dat het werkt. De veerkracht van de mensen hier is bewonderenswaardig groot.”