Tekst Frank Elderson, voorzitter van de FEC-raad en toezichtdirecteur DNB
Johan Cruijff heeft wel eens de vraag gesteld: ”Wat heb je liever, één elftal of elf een-tallen?” Twintig jaar geleden hebben verschillende publieke partners zich gerealiseerd dat als het gaat om de bestrijding van financieel-economische criminaliteit, we alleen succes kunnen hebben door met elkaar samen te werken en elkaars inspanningen te ondersteunen. Kortom, door een ‘elftal’ te zijn. Dit resulteerde in een samenwerkingsverband van OM, Belastingdienst, FIOD, FIU-NL, DNB, AFM en de Nationale Politie, onder de noemer Financieel Expertise Centrum (FEC).
Georganiseerde (financiële) criminaliteit heeft vaak een netwerkstructuur. Hoe meer verbindingen en wegen, hoe onduidelijker wie er achter de criminele activiteiten zit. Bij de bestrijding daarvan is netwerken daarom ook van groot belang. Het FEC is de laatste jaren steeds verder ontwikkeld tot een flexibel platform waar de samenwerking
op basis van verschillende netwerkgroepen plaatsvindt. Denk bijvoorbeeld aan de Taskforce Terrorismefinanciering of de samenwerking met participanten van het FEC binnen bepaalde projecten zoals het project Contanten of het project Stichtingen. Het samenwerken in netwerkstructuren vereist flexibiliteit en die flexibiliteit is iets om te koesteren, de flexibiliteit van het handelen en het belang van de juiste mensen op de juiste plekken. Samenwerken is en blijft mensenwerk.
“De publieke en private sector weten elkaar te vinden”
Een relatief nieuwe vorm van samenwerking binnen het FEC is de publiek-private samenwerking. Een succesvol voorbeeld daarvan is de taskforce terrorismefinanciering onder leiding van het OM (zie pp 10-13). Dit is een project waarin de politie gegevens met banken deelt van personen die mogelijk in verband gebracht kunnen worden met terrorisme. Die banken kunnen op hun beurt ongebruikelijke betalingen melden aan de Nederlandse Financial Intelligence Unit, die op haar beurt, indien het verdachte transacties betreft, kan melden aan de opsporingsautoriteiten. Dit heeft niet alleen geleid tot een toename van het aantal meldingen aan de FIU over mogelijke terrorismefinanciering, ook de kwaliteit van de meldingen is gestegen. Ik vind dit een goed en belangrijk voorbeeld van wat we kunnen bereiken als de publieke en de private sector elkaar in FEC-verband weet te vinden. Effectief samenwerken is niet altijd vanzelfsprekend. Het vraagt om tijd, geld, doorzettingsvermogen en onderling vertrouwen. Het is werk van mensen die dit leuk vinden en hier hun schouders onder willen zetten. En het vraagt om een betrokken FEC-raad die bereid is om mee te denken en die de samenwerking stimuleert. Iets waar ik mij als voorzitter voor heb ingezet en graag voor blijf inzetten. Tot slot zou ik graag nog willen zeggen dat grootschalige financieel-economische criminaliteit niet mogelijk is zonder hulp van financiële instellingen. Dat is waarom onze afzonderlijke doelstellingen als rechtshandhavers, fraudebestrijders, toezichthouders en financiële instellingen zo met elkaar zijn verbonden. En waarom het zo belangrijk is dat wij elkaar, elk vanuit en met behoud van de eigen verantwoordelijkheid, helpen die doelen te bereiken.