Tekst Pieter Vermaas
Foto Loes van der Meer
René Ciere passeert een waterscooter, duwt de voorkant van zijn eigen politie-waterscooter naar beneden en geeft vol gas. Met grote kracht spuit water tientallen meters weg. “Als we willen, spuiten we iemand zo zijn scooter af.”
Doorgaans stuurt hij zijn Volvo over de A6 en A7, of surveilleert op treinstations. Maar in de zomer houdt René Ciere, brigadier van de Landelijke Eenheid in Lelystad, met als specialisme ‘water’ toezicht op het IJsselmeer en de Randmeren om Flevoland. En vandaag, een warme 25 juni waarop het kwik boven de 33 graden Celsius uitkomt, assisteert hij bij de vaartraining van zeven geselecteerde politiemensen.
Op het water doet de politie hetzelfde als op de weg: toezicht houden, handhaven en opsporen. Ciere en zijn collega’s controleren behalve op snelheid, ook op onder meer alcohol en het hebben van een vaarbewijs. “Op een boot of scooter die harder dan 20 kilometer per uur kan, moet je een vaarbewijs hebben – de meeste waterscooteraars beschikken daar niet over.”
“De grootste overlast”, zegt Ciere, “ontstaat waar de waterscooteraar de dagrecreant ontmoet. Dan moet je vooral denken aan de Randmeren met strandjes. Liggen er op luchtbedden moeders met kinderen in het water te poedelen, raast er ineens zo’n scooteraar met honderd kilometer per uur voorbij. Op het water is dat heel, heel hard.”
De brigadier waakt voor generalisaties, maar toch. De waterscooteraar, dat is me d’r vaak eentje. In 50 procent van de gevallen heeft hij antecedenten. Hij, want het is bijna altijd een man. En bijna altijd op een leeftijd dat ie graag wil opvallen. “Dan vormen de Randmeren het ultieme showgebied. Vlak langs de strandjes, zodat de dames naar je kunnen kijken. Precies waar het heel gevaarlijk is.”
Tot 15 jaar geleden, kon een waterscooteraar daar, in ondiep water, nog wegkomen met gevaarlijk varen: speedboten van de politie konden daar niet komen. Met de komst van de ‘blauwe’ waterscooter kwam daar een eind aan. “Als wij met onze waterscooters achter hen aan gaan en een stopteken geven, stoppen ze wel. Ze hebben vrij snel door dat ze aan ons niet kunnen ontsnappen. Zo nodig ‘vliegen’ we met onze waterscooters meters het strand op. Politiemensen die de training op de waterscooter met succes hebben afgerond – en niet iedereen haalt het – gaan hard, pakken golven behendig, en hebben doorzettingsvermogen. Als mensen dan toch nog willen ontsnappen of als een goed gesprek uit de hand loopt, kunnen we de ‘stopstraal’ van de waterjet als wapen aanwenden. Maar eerlijk gezegd, die heb ik nooit hoeven gebruiken. Mensen ontsnappen niet en zien snel genoeg dat ze kansloos zijn. We breken alleen onze achtervolging af, als dat tot heel gevaarlijke situaties leidt.”
Anders dan bij snelheidscontroles op de weg, mogen surveillanten op het water de snelheid van scooteraars schatten. Ciere: “Het OM vindt dat goed en rechters gaan daarin mee, dat is eigenlijk wel bijzonder. We schatten wel met een ruime marge. Denken wij dat iemand 80 kilometer vaart, dan maken we er 60 van. Dat is dan altijd nog veel harder dan de 6 of 12 kilometer per uur die je op die plekken mag varen, dus niemand bestrijdt dat.”