Tekst Jeroen de Ridder / Fact Factory OM

Welke resultaten halen politie, OM en andere organisaties van de strafrechtketen nu al in de bestrijding van de plegers van ondermijnende criminaliteit?

De afgelopen jaren is de aandacht voor ondermijnende criminaliteit of zware georganiseerde criminaliteit fors gegroeid. Dit type criminaliteit wordt vaak gepleegd in criminele samenwerkingsverbanden en gaat niet zelden gepaard met geweld, bedreiging, intimidatie en helaas ook moord. Mensenhandel, de productie van en handel in drugs, witwassen, financieel-economische criminaliteit (fraude) en cybercrime zijn typische voorbeelden van ondermijnende criminaliteit waarbij het allemaal draait om het verdienen van zoveel mogelijk geld. Geld dat vaak via slimme constructies moet worden witgewassen. Om deze vorm van criminaliteit te bestrijden zijn in de afgelopen jaren extra middelen en menskracht geïnvesteerd. Zo is bij de start van het kabinet Rutte III een ondermijningsfonds van 100 miljoen euro bij elkaar gebracht, waaruit plannen ter bestrijding worden gefinancierd. Dat bedrag wordt meer dan verdubbeld nu het kabinet nog eens 110 miljoen euro gaat investeren in de vorming van een multidisciplinair team dat zich, volgens een kamerbrief van 4 november, zal richten op ‘het blootleggen en aanpakken van criminele bedrijfsprocessen, de criminele kopstukken en hun netwerken’.

Er staat dus een hoop te gebeuren. Maar welke resultaten halen politie, OM en andere organisaties van de strafrechtketen nu al in de bestrijding van de plegers van ondermijnende criminaliteit? In november 2019 stuurde de minister van JenV de jaarlijkse verantwoordingsrapportage over de bestrijding van ondermijnende criminaliteit in de periode van 2015 tot 2018 naar de Kamer. In de rapportage valt te lezen dat het aantal onderzoeken naar criminele samenwerkingsverbanden in de loop van de jaren is gestegen van 1.765 onderzoeken naar 2.201: een toename van 25%. Omdat drugs vaak de bron is om andere criminele activiteiten te financieren, concentreren de onderzoeken zich steeds vaker op de productie en verkoop van drugs. Dat aantal onderzoeken nam toe met 70% procent van 341 naar 578. De groei van het aantal onderzoeken resulteerde ook in meer vervolgbare verdachten van ondermijnende criminaliteit. In 2015 werden 956 verdachten door het OM voor de rechter gebracht, in 2018 is dat aantal gestegen tot 1.471 verdachten; een toename van 54%. De rechter vond ook meer verdachten schuldig; 1.173 verdachten werden schuldig verklaard. In 2015 waren dat er nog 765. Verder werden voor de bewezen feiten in 2018 meer langdurige vrijheidsstraffen opgelegd door de rechter dan in 2015. Het aantal personen dat in 2018 werd veroordeeld tot een celstraf van 2 tot 5 jaar nam in vergelijking met 2015 toe met 122% procent; van 107 naar 238. Het aantal personen dat veroordeeld werd tot een celstraf van meer dan 5 jaar in 2018 nam in vergelijking met 2015 toe met 176%; van 34 naar 94 personen. In 2018 kregen verder 111 verdachten in ondermijningszaken door de rechter een geldboete opgelegd, ter waarde van circa 6,7 miljoen euro. Dat kan in combinatie geweest zijn met een andere straf. In 2015 was dat bedrag een stuk lager: 1,1 miljoen euro. Naast deze resultaten zijn in de afgelopen jaren ook op bestuurlijk vlak allerlei interventies geweest. Op basis van bevindingen uit het strafrechtelijk onderzoek kunnen gemeenten besluiten om panden te sluiten of een vergunning in te trekken en kan de fiscus soms forse naheffingen vorderen. Helaas zijn daarover (nog) geen harde cijfers beschikbaar.

Op basis van deze cijfers kan alleen maar worden vastgesteld dat politie en OM in de afgelopen vier jaar betere resultaten hebben weten te behalen. Immers, 50% meer criminelen die zich bezighouden met een vorm van ondermijnende criminaliteit zijn veroordeeld tot een langere vrijheidsstraf of een hogere geldboete dan 4 jaar geleden. Ondanks deze betere resultaten zijn de zorgelijke signalen eerder toe- dan afgenomen. De bestrijding van ondermijnende criminaliteit is duidelijk een aanpak van ‘de lange adem’. En, alle rapporten en onderzoeken ten spijt, de omvang van ondermijnende criminaliteit is nog nooit vastgesteld. Verder dan ruwe schattingen en extrapolaties komt het vaak niet. Het WODC heeft het vorig jaar ook nog eens geprobeerd. De titel van het onderzoeksrapport, “Tasten in het duister”, is veelzeggend.

Over een aantal jaar kunnen we opnieuw de balans opmaken en vaststellen of de extra investeringen het verschil hebben gemaakt. In dat geval vormen deze resultaten een mooie “nulmeting” waaraan we de toekomstige resultaten kunnen spiegelen.