Tekst Steven Beek
Foto Niki Hendriksen
Opportuun stroopt de mouwen op en werkt een dag mee met een groep werkgestraften van Reclassering Nederland.
De werkstraf is de meest opgelegde straf bij misdrijven in Nederland. Lukt het je niet om je werkstraf af te maken, omdat je herrie schopt of gewoon niet komt opdagen? Dan kun je alsnog de cel in gaan.
Verscholen in de bossen rond een zorginstelling in het Oosten van het land staat een keet met een paar stoelen en een koffiezetapparaat. De zon is nog maar net op als werkmeester Niki Hendriksen de groep verzamelt. De dauw ligt nog op het gras, toch is de sfeer behoorlijk goed. Dat is niet altijd het geval, vertelt Hendriksen terwijl hij koffie inschenkt. “Ik moet de eerste nog tegenkomen die er veel zin in heeft,” zegt hij. “Een gevoel van frustratie is normaal. Toch zijn er wel cliënten die zeggen dat ze er wat van hebben opgepikt. Ondanks dat het een straf is, is het ook waardevol geweest.”
De taken worden verdeeld. Werkzaamheden van de werkgroep variëren van kleine reparaties tot palen slaan, sneeuwschuiven of grasmaaien. Het is begin december en de bomen hebben hun bladeren laten vallen, dus de groep laadt de bladblazers, harken en kruiwagens in de bus en vertrekt naar de andere kant van het terrein.
Puzzel
Naast het werk zelf valt ook de structuur van op tijd komen en opdrachten uitvoeren veel veroordeelden zwaar. Reclassering Nederland heeft daarom verschillende vormen voor een werkstraf. Bij externe projecten werken gestraften op een locatie zonder werkmeester, bijvoorbeeld bij een kringloopwinkel of in een spoelkeuken. Daarnaast zijn er groepsprojecten zoals dat van Hendriksen, waar werkgestraften meer begeleiding krijgen.
De samenstelling van een groep is belangrijk. De groep van Hendriksen is samengesteld door medewerker werkstraffen Annelieke Ellenbroek. Alle cliënten zijn daarvoor bij haar op kantoor geweest voor een intakegesprek. “Tijdens die gesprekken luister ik goed,” vertelt ze, “maar ik let ook op wat ze juist niet vertellen. Waar kunnen ze niet tegen? Waardoor kunnen ze ontploffen? Sommigen kunnen bijvoorbeeld slecht tegen drukte om zich heen, populaire personen die het hoogste woord voeren. Die mensen moet ik in een rustige groep plaatsen om de vlam niet in de pan te laten slaan. Ik plaats licht verstandelijk beperkte jongens niet bij elkaar in een groep, omdat ze elkaar kunnen opstoken. En cliënten met verslavingsproblematiek wil je niet in dezelfde groep als dealers. Vaak lukt het om een goede groep te maken, maar sommige dingen zie je pas als de groep bij elkaar komt.”
Hendriksen beaamt dat. “De expertise van Annelieke is heel belangrijk voor mijn werk,” zegt hij terwijl hij de bladblazers uit de bus tilt. “De signalen die ik van haar krijg, bijvoorbeeld over cliënten die de grenzen zullen gaan opzoeken, die zijn mij goud waard. Het klopt eigenlijk altijd en scheelt mij veel werk. Het zijn geen grote groepen, maar ik heb geen tijd voor een-op-eenbegeleiding. Ik kan niet alles zien.”
Sancties
Vandaag is de sfeer in de groep goed, de mannen maken grapjes met elkaar. Eén slungelige jongen valt een beetje buiten de groep. Hij is licht verstandelijk beperkt en spreekt slecht Nederlands. “Bij een jongen zoals hij let ik extra op,” zegt Hendriksen. “Gaan ze een minder pientere jongen treiteren, dan grijp ik direct in. Meestal lukt dat wel met een pastorale preek. En anders hebben we nog de sancties, met als uiterste consequentie: terug naar de officier van justitie.”
Jaarlijks krijgen ongeveer 30.000 mensen een werkstraf opgelegd. Ongeveer tien procent van de veroordeelden maakt de werkstraf niet af. De reclassering laat dan aan het OM weten dat de werkstraf mislukt is. De kans is klein dat een gestrafte opnieuw geplaatst wordt: vaker wordt de werkstraf omgezet in een gevangenisstraf. Twee uur werkstraf staat gelijk aan één dag detentie. Wanneer de maximale werkstraf van 240 uur mislukt, levert dat dus vier maanden celstraf op. Lang genoeg om veel kwijt te raken: je baan, je bedrijf of je woning.
Overwicht
Hendriksen is een zachtaardige man, maar hij heeft een natuurlijk overwicht. Omdat veel veroordeelden slecht kunnen omgaan met autoriteit, verpakt hij zijn opdrachten als verzoekjes: ‘Pak jij even die bladblazer?’ Ondertussen weet iedereen dat zijn wil wet is. Jeroen, een man in een tuinbroek met een guitige glimlach, vertelt dat hij Hendriksen behoorlijk streng vindt. Hij heeft vergelijkingsmateriaal, want hoewel hij jong is heeft hij al heel wat werkstraffen gedaan. “Ik heb zeker makkelijker werkmeesters gehad,” vertelt hij. “Niki is behoorlijk streng en houdt ons goed in de gaten. Bij hem voel je: als je tegen hem ingaat kan hij je naar huis sturen. En dan ga je de cel in.”
Nuttig werk
Een werkstraf is deels bedoeld om de veroordeelde iets terug te laten doen voor de maatschappij. “Gisteren hebben we nieuwe veren ingespannen in de trampoline van het jeugdverblijf,” vertelt Dirk. Hij kocht net op het verkeerde moment een paar cobra’s en werd veroordeeld voor bezit van illegaal vuurwerk. “Die kinderen waren echt dolblij dat ze weer op hun trampoline konden springen. Het is een straf, maar het is gelukkig geen onzinnig werk.” Als Niki na de lunch iedereen terugrijdt naar het terrein is buiten duidelijk te zien waar de groep al bezig is geweest. “Dat ziet er goed uit, vergeleken met hoe het er vanmorgen bij lag!” klinkt het triomfantelijk van de achterbank.
Maar naast trots voelen werkgestraften ook vaak schaamte. Iedereen in de groep houdt de werkstraf zoveel mogelijk geheim voor zijn omgeving, meestal is alleen de directe familie op de hoogte. Johan zondert zich een beetje af van de groep (“Ik ben hier niet om vrienden te maken”) en staat het grootste gedeelte van de dag blad te blazen elders op het terrein. Tegenwoordig gaat het goed met hem, maar hij heeft een verleden met veel drugs, gokken en foute vrienden. Hij vertelt dat een publieke werkstraf zwaar kan zijn. “Er lopen hier gewone mensen rond, mensen die het allemaal voor elkaar hebben in het leven. Daar sta je dan tussen met je bladblazer. Dan voel je je wel een lul hoor. Je schaamt je kapot.”
Imagoprobleem
De werkstraf is sinds 2001 een van de drie hoofdstraffen in Nederland, maar in talkshows en de Tweede Kamer wordt er soms laatdunkend over gesproken. “De publieke opinie is: mensen komen er met een werkstraf makkelijk van af,” zegt Hendriksen. Hij wijst naar Jeroen en Dirk die bladeren in een kruiwagen scheppen. “Zij zijn hier vanwege een paar stuks illegaal vuurwerk. Doen ze het nog eens, dan krijgen ze een celstraf. Dat is toch stevig? Een werkstraf is vaak beter dan het alternatief. Als je iemand vastzet komen er nog veel meer problemen bij. Diegene verliest zijn baan en komt in contact met zwaardere criminelen.”
Dat Hendriksen ook streng kan zijn blijkt aan het einde van de dag. De lange, licht verstandelijk beperkte jongen heeft met benzine uit een bladblazer een vuurtje proberen te stoken toen Hendriksen net even om de hoek stond. Het is een vuurtje van niets, maar het is gedrag dat absoluut niet wordt getolereerd tijdens een werkstraf. De jongen moet terug naar het OM en zijn straf wordt omgezet in een gevangenisstraf. Hij viert Kerstmis dus achter de tralies.
Laatste keer
Vinden de cliënten zelf dat de werkstraf werkt? Op die vraag halen de meesten hun schouders op. “Als je in de bajes zit, wordt je ook geen beter mens,” zegt de een. Een ander zegt eerlijk: “Het is vooral mijn proeftijd waardoor ik nu voorzichtiger ben.” Ook Jeroen durft niet te zeggen dat hij zijn leven gaat beteren: “Maar het gaat beter dan vroeger. Dit is mijn eerste werkstraf in jaren. Nu heb ik een vrouwtje en kinderen, dan ga je wel anders denken.” Dirk denkt wel dat het werkt, mede omdat hij zich niet thuis voelt in de groep. “Ik woon in een koophuis in een goede buurt en had nooit problemen tot ik dat vuurwerk kocht. Het zal zeker de laatste keer zijn dat ik hier zit. Ik kijk wel uit.”
De namen van cliënten van Reclassering Nederland zijn om privacyredenen gefingeerd.