Tekst Johan Bac, algemeen directeur Reclassering Nederland

Laatst was ik op bezoek bij de voedselbank in Boxtel. Daar onderhouden werkgestraften en vrijwilligers een tuin waar wekelijks 250 gezinnen verse groenten van kunnen eten. Dat vind ik een prachtige manier om iets terug te doen voor de samenleving. En dat vinden de werkgestraften zelf ook. Dat zijn jaarlijks bijna 2 miljoen uren die veroordeelden op deze manier teruggeven.

Dit is maar een van de mooie voorbeelden van de beste en meest toegepaste hoofdstraf die we hebben: de werkstraf. Zie hiervoor de reportage van een werkstraf in deze Opportuun. Toch willen de ministers Dekker (voor Rechtsbescherming) en Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) met een wetswijziging voorkomen dat rechters en officieren van justitie deze straf kunnen inzetten als zij die geschikt vinden. Zij willen namelijk het huidige verbod op werkstraffen voor ernstige geweld- en zedenmisdrijven uitbreiden met een verbod op werkstraffen voor ‘geweld tegen personen met een publieke taak’.

Vlog Bevlogen Teams

In zijn vlog gaat Johan Bac gaat een jaar na de introductie van het plan Bevlogen Teams in Buurt & Bajes op werkbezoek in regio Zuid. Voor het decor van de eerste Wijkrechtbank, de Voedseltuin en een ontmoeting met collega's van de Unit Roermond schetst hij hoe het plan ervoor staat.

Ik vind dat geen goed idee.

Toen ik officier van justitie was, heb ik veel zaken gezien waarbij geweld werd gebruikt tegen publieke gezagsdragers. Ik kom het in mijn huidige werk helaas ook tegen, want ook reclasseringswerkers worden regelmatig uitgescholden, bespuwd en geslagen. Dat zijn afschuwelijke zaken en ik vind dat daar stevige sancties op moeten volgen, maar rechters en officieren van justitie kunnen heel goed zelf bepalen wat in welke zaak voor een specifieke dader de beste straf is. Dat doen ze al, voor dit soort zaken leggen ze zowel werkstraffen als vrijheidsstraffen op.

“Rechters en officieren van justitie kunnen heel goed zelf bepalen wat in welke zaak voor een specifieke dader de beste straf is”

Ik vind het onverstandig om een belangrijke en effectieve hoofdstraf uit de rechtelijke gereedschapskist te halen. Sterker nog, ik vind dat we de bestaande beperking moeten herzien. Dat hebben de drie reclasseringsorganisaties onlangs ook aan de minister geadviseerd.

De werkstraf past ook prima in de huidige trend om bij een delict verder te kijken dan onze neus lang is. In Veiligheidshuizen en op ZSM stemmen we onze interventies niet alleen af op de ernst van het feit, maar ook op de zorg die iemand krijgt, zijn werk of onderwijs, en andere relevante factoren. Een samenhangende aanpak, daar gaat het om, dáár wordt de samenleving veiliger van. Een gevangenisstraf (anders dan de werkstraf) is vaak juist een storende onderbreking van zo’n aanpak.

De gevangenisstraf heeft een legitieme plek in ons sanctiestelsel, maar we moeten echt eens af van het heilige geloof in de vrijheidsstraf als wondermiddel voor alle problemen. Dat geldt nog sterker voor de korte vrijheidsstraf. Om de voormalige Britse staatssecretaris van Justitie Gauke te citeren: korte vrijheidsstraffen zijn “long enough to damage you and not long enough to heal you”.