Tekst Jeroen de Ridder, Fact Factory OM
Foto Loes van der Meer

Laat hem niet roesten

In februari 2020 maakte Gerrit van der Burg in een interview met de Telegraaf duidelijk dat hij zorgen had over het tekort aan zittingen van de strafrechter. Het zittingsjaar was nog maar net begonnen, maar bij aanvang stond al vast dat het OM 20.000 zaken meer op zitting wilde brengen dan de Rechtspraak kon behandelen.

Gelukkig startte op 1 januari ook het programma Tijdige Rechtspraak. Dat programma is er kort gezegd op gericht om binnen 3 jaar de voorraden terug te dringen en de doorlooptijd te verkorten. Maar het programma was nog niet gestart of het voorraadprobleem werd ineens een stuk groter. Vanwege de uitbraak van het coronavirus moest de Rechtspraak besluiten tussen 17 maart en 11 mei de zittingen te staken. Op enkele uitzonderingen na werden geen zaken op zitting behandeld en als gevolg daarvan steeg de voorraad met zo’n 40%. Want hoewel de criminaliteit in de coronaperiode weliswaar daalde (minder verkeer, minder uitgaansgeweld, minder woninginbraken et cetera) kwamen er ook nog steeds nieuwe strafzaken bij om op zitting te behandelen.

Op 25 juni presenteerden het OM en de Rechtspraak daarom een pakket aan maatregelen om de voorraad voor het einde van 2021 terug te brengen naar het niveau van 17 maart 2020. Maar als dat doel bereikt is, is de voorraad strafzaken nog steeds te hoog. Maar hoeveel te hoog? Is de voorraad 1.000 zaken te hoog? 10.000? Op die vraag is opvallend genoeg nergens een kant en klaar antwoord te vinden.

Omdat achter menig strafdossier een mens van vlees en bloed zit, en de strafzaak een onderdeel is van de verwerking van aangedaan leed, is het belangrijk om een strafzaak zonder vertraging te behandelen. Dat betekent – als je het vraagstuk vanuit logistiek oogpunt bekijkt - dat de voorraad strafzaken niet meer zaken mag bevatten dan nodig is om alle zittingen binnen de gewenste termijn te vullen. Dit wordt wel de “ijzeren voorraad” genoemd. En wat is de gewenste termijn? Het programma Tijdige Rechtspraak heeft daarover nagedacht en komt tot de conclusie dat een enkelvoudige zaak binnen 3 maanden nadat de officier heeft beslist tot dagvaarden, de zaak op zitting moet staan. Voor een meervoudige zaak is dat maximaal 5 maanden. Met deze informatie kunnen we een simpele “formule” maken om de ijzeren voorraad te berekenen:

IJzeren voorraad = (gepland aantal vonnissen / 12) x norm voor doorlooptijd

Hierbij gaan we gemakshalve uit van het principe van first in first out (FIFO); een voorraadsysteem dat ervan uitgaat als producten in de voorraad kunnen bederven, het oudste product uit de voorraad als eerste moet uitstromen. Zo wordt bederf voorkomen. En helaas kunnen ook strafzaken “bederven”; ouderdom kan negatieve effecten hebben op de uitkomst van de strafzaak en in het uiterste geval leiden tot een sepot of niet-ontvankelijkheid.

Dus wat is dan de omvang van die goede voorraad, de ijzeren voorraad? Een rekenvoorbeeld met de cijfers van 2019; in 2019 stroomden bij de politierechter 79.000 zaken uit met een eindvonnis. Dat betekent dat bij een zittingscapaciteit van 79.000 vonnissen en een behandeltermijn van 3 maanden de voorraad niet groter mag zijn dan 19.750 zaken. Dezelfde rekensom voor de meervoudige kamerzaken; in 2019 stroomden 13.400 MK-zaken uit met een eindvonnis. Dat betekent dat de ijzeren voorraad bij een zittingscapaciteit van 13.400 vonnissen maximaal 5.600 MK-zaken bevat.

Helpt deze formule bij de beantwoording van de vraag hoeveel te hoog de voorraad is? In ieder geval geeft het inzicht. De voorraad PR-zaken was bij de start van de coronaperiode namelijk geen 19.750 zaken, maar 23.200 zaken groot en is volgens deze formule 15% te groot om met de beschikbare capaciteit te behandelen. De MK-voorraad omvatte bij de start van de coronaperiode 7.100 zaken en is bijna 30% te groot voor de beschikbare capaciteit. En vergeet niet dat de geplande zittingscapaciteit van 2020 ook zonder de coronaproblematiek al lager was dan in 2019.

Dat betekent dat als in december 2021 het voorraadniveau van 17 maart 2020 bereikt is, de vlag nog niet uit kan. Zie hier de uitdaging voor de Rechtspraak in het algemeen en het programma Tijdige Rechtspraak in het bijzonder. Met hun inzet en innovatieve voorstellen moet worden voorkomen dat de ijzeren voorraad zal gaan roesten.