Tekst Tineke Zwart, persvoorlichter parket Oost-Nederland
Plaats van handeling: het stadstheater in Arnhem. In een decor met stemmige blauwe stoffering en goudkleurige pilaren, is hier een tijdelijke rechtszaal ingericht. De raamschilderingen beelden de zondigheid van de mens uit; een vrouw kijkt wenend toe hoe haar geliefde ter aarde stort in een gevecht met een rivaal. Vandaag verschijnt hier de kantonrechter ten tonele. De verdachten wordt geen moord- en doodslag verweten, maar ze hebben in coronatijd wél de gezondheid en veiligheid van anderen in gevaar gebracht.
De eerste verdachte is een rijzige zestiger, in het gezelschap van zijn drie koppen kleinere bedrijfsleider, tevens de toekomstige eigenaar van de snackbar die plaatselijke bekendheid verwierf om zijn patatje ‘Supertje’. De beoogde nieuwe eigenaar was tijdens de verplichte horecasluiting in april de boel een beetje aan het opknappen. Trouwe klanten kwamen langs, toevallig ‘met een biertje in de hand’, dat ze na het bewonderen van het schilderwerk buiten op een stoel nuttigden. Daarmee heeft de cafetaria het terras open gehouden, luidde het oordeel van de controleurs, die twee dagen achtereen langs kwamen. En niet om het schilderwerk te controleren.
De eerste keer leverde het een bestuurlijke boete op, die op de deurmat plofte bij de gepensioneerde horecabaas als vergunninghouder. Hij haalt de verfrommelde enveloppe met het gemeentelijke logo uit de binnenzak van zijn donsjack en overhandigt het plechtig aan de kantonrechter. De bestuurlijke boete van 500 euro is door de bedrijfsleider betaald. Nadat een dag later opnieuw belangstellende klanten na de inspectie van het schilderwerk op het terras neerstreken, werd er strafrechtelijk ingegrepen.
De officier van justitie heeft begrip voor de financiële noden van de snackbar en vindt om die reden de maximale boete van 4350 euro uit de noodverordening een beetje te gortig. Duizend euro is passend. De kantonrechter legt de helft daarvan voorwaardelijk op. Het onvoorwaardelijke deel moet de zojuist veroordeelde vergunninghouder maar bij zijn bedrijfsleider claimen, luidt het advies.
Niet alleen de snackbar die vermaard is om zijn oer-Hollandse Supertje benutte de horecasluiting om de boel op te frissen. Ook de eigenaar van een grillroom trommelde vrienden op om de verfkwasten ter hand te nemen. Bij een controle om elf uur ’s avonds trof de politie hier acht mannen aan, genietend van de shisha en een bordspel. Volgens de gedagvaarde eigenaar zou het kluswerk daarna, ondanks het late uur, weer opgepakt worden: ‘tot we moe zouden worden’. De verbalisanten noteerden de aanwezigheid van verfkwasten, maar die leken al enige tijd niet gebruikt. ‘Sneldrogende verf’, zo luidt de verklaring van de grillroom-eigenaar. Bovendien was het ramadan, het klusteam was net thuis geweest om de iftar te nuttigen. Helemaal niet gek dat je bij terugkomst even de tijd neemt om een plan de campagne te maken, aldus de raadsvrouwe. Ze wijst er fijntjes op dat de voordeur gesloten was en de politie door de noodingang binnen kwam. Er is munitie voor vrijspraak, in de vorm van bonnen van een bouwmarkt, verklaringen van de mannen die op ‘vrijwillige basis meehielpen’ én foto’s waarop alle meubilair van de grillroom aan de kant geschoven is en de vloer glanst van het lakwerk.
De kantonrechter komt na een moment van twijfel tot de slotsom dat ze de ‘overtuiging’ mist dat hier sprake is van overtreding van de noodverordening. De vrijspraak wordt met een joviale ‘hartstikke bedankt’ in ontvangst genomen. In dit theater is ook ruimte voor genade.