Tekst Pieter Vermaas
Foto Loes van der Meer
Interview met Onno van Leijenhorst, secretaris OM-Cassatiedesk
Stel cassatieberoep op tijd in. Zorg voor ‘uitdrukkelijk onderbouwde standpunten’. En bedenk dat de Hoge Raad niet naar de feiten, maar naar het recht kijkt. Secretaris van de OM-Cassatiedesk Onno van Leijenhorst geeft tips voor kansrijke en kansloze cassatieberoepen.
Misverstanden over de Cassatiedesk? Die zullen er best zijn, zegt Onno van Leijenhorst, secretaris van de Cassatiedesk, gevestigd bij het Ressortsparket in Den Haag. “Wellicht vinden sommige OM’ers ons een onneembare vesting, omdat we regelmatig AG’s die een cassatieberoep hebben ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof, adviseren om dat beroep in te trekken. Dat is een gemotiveerd advies. Het zou heel jammer zijn als ze daaraan de gedachte overhouden dat je bij ons alleen maar nul op het rekest krijgt. Een volgende keer kunnen de kaarten immers heel anders liggen en kan onze conclusie zijn dat het cassatieberoep moet worden doorgezet.”
Eerlijk gezegd spoort die ‘onneembare vesting’ wat met mijn vooroordeel over jullie: solistische juristen in de ivoren toren, die nooit een verdachte in de ogen kijken
“Klopt niet. Wij hebben binnen het OM heel veel feeling met de praktijk. Voordat we onze cassatieschriftuur naar de Hoge Raad sturen, overleggen we altijd met de zaaks-AG en zo nodig ook met OM’ers die op het betreffende terrein deskundig zijn. In de Cassatiedesk zitten we met zijn vieren. Drie AG’s: hoofd Cassatiedesk Herman Knol, Wouter Spek en Willem Bos. En ik als fulltime secretaris. De AG’s doen het cassatiewerk voor 50-60 procent van hun tijd. De rest van hun tijd zijn ze zaaks-AG in hoger beroep. Dus zij kijken verdachten regelmatig in de ogen.
En jij, heb jij zelf in het weekend nog een ander leven?
Nee, dan ben ik alleen maar bezig met cassatie… Haha, nee hoor: ik heb in mijn jeugd altijd gevoetbald. Toen ik 24 was, ben ik scheidsrechter voor de KNVB geworden. Acht jaar heb ik met veel plezier gefloten, ook op hoog niveau. Maar ik ben nu niet meer elk weekend voor de KNVB op pad – nog daargelaten dat het door de lock-down ook niet meer kan. Af en toe fluit ik nog een vriendschappelijk wedstrijdje, in de buurt van mijn woonplaats Amersfoort. Ik fluit ook nog weleens een wedstrijd of toernooi in Ermelo, waar ik in mijn jeugd voetbalde. Superleuk om te doen. En ik loop graag hard. Afgelopen zomer ben ik 40 geworden. Ik had voor mijn verjaardag met een groot feest willen uitpakken – niet zo solistisch dus – maar ja: corona…
Gisteren nog naar voetbalprogramma Veronica Inside gekeken?
Alleen het eerste half uur. Geen woord over voetbal: het ging alleen over de avondklokrellen. Daarna ben ik gestopt en ben ik me nog even op dit interview gaan voorbereiden.
Schets het cassatieproces eens in hoofdlijnen?
Als een gerechtshof een arrest heeft gewezen waar de zaaks-AG het niet mee eens is, heeft die twee weken de tijd om cassatieberoep in te stellen. Laat je die termijn verstrijken, dat ben je niet meer ontvankelijk in je cassatieberoep. Dus onze stelregel is: lees het arrest snel en stel alvast cassatieberoep in, dan gaan wij als Cassatiedesk er op een later moment nog eens goed voor zitten.
De zaaks-AG mailt ons dan het bestreden arrest en de andere kernstukken. Wij gaan de zaak dan bestuderen, bespreken en zo nodig materiedeskundigen raadplegen, en als wij een zaak kansloos (‘niet haalbaar’) vinden of van te weinig gewicht (‘niet opportuun’), dan adviseren wij om het cassatieberoep in te trekken. En anders wordt het cassatieberoep doorgezet. De door het College van PG’s vastgestelde Instructie Cassatiedesk schrijft voor dat bij intrekken of doorzetten het laatste woord aan het hoofd van de Cassatiedesk is, Herman Knol. Maar dat gaat altijd in goed overleg met de zaaks-AG.
Als Cassatiedesk hebben we in 2020 74 zaken afgedaan, waarvan wij in 38 zaken een cassatieschriftuur hebben ingediend bij de Hoge Raad.
Overigens doen wij niet alleen de cassatieberoepen tegen arresten van gerechtshoven (‘de tweede lijn’), maar ook cassatieberoepen tegen beschikkingen van rechtbanken (‘de eerste lijn’). Want stel dat het OM beslag op goederen legt, dan kan de eigenaar daarvan een klaagschrift indienen bij de rechtbank, en als de rechtbank dat gegrond verklaart, staat tegen zo’n uitspraak direct cassatie open bij de Hoge Raad – dan valt het hof ertussenuit. Dat soort beschikkings- of beklagzaken is best een groot deel van onze zaakstroom. Dus we zijn ook vaak partner voor collega’s uit de eerste lijn.
Bemoeit het College zich in gevoelige zaken met jullie werk?
In de vierenhalf jaar dat ik bij de Cassatiedesk werk, is het nog nooit voorgekomen dat wij met een zaak naar het College zijn geweest. En het College is nog nooit met een opgestoken vinger om de hoek gekomen: ‘Ho wacht, wij willen er ook nog wat van vinden.’
Als het cassatieberoep wordt doorgezet, doet de AG die het hoger beroep deed, dat dan? Of brengen jullie de zaak zelf voor de Hoge Raad?
Wij zelf. Wij sturen naar de Hoge Raad een cassatieschriftuur: een document waarin staat omschreven waarom wij het niet eens zijn met de uitspraak van het hof, of met de beschikking van de rechtbank. En daarmee is het klaar: er volgt geen zitting waarbij een vertegenwoordiger van het OM en een advocaat van een verdachte de zaak bepleiten. Het is een zuiver schriftelijke procedure.
Als wij een schriftuur hebben ingediend, dan is de eerstvolgende stap dat de raadsman van de verdachte schriftelijk mag reageren op onze schriftuur. Vervolgens ‘neemt’ de AG van het Parket bij de Hoge Raad ‘een conclusie’. Dat is een volstrekt onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, over hoe de AG bij de Hoge Raad tegen de zaak aankijkt. Ook daar mag de raadsman van de verdachte weer op reageren: de zogenaamde ‘Borgersbrief’. Vervolgens doet de Hoge Raad uitspraak.
Kunnen jullie na het sturen van de schriftuur nog een toelichting of nieuwe standpunten sturen?
Nee. Die schriftuur: dat is het. We kunnen niets aanvullen of toelichten, dus daar moet je klip en klaar in zijn. Als de schriftuur onduidelijk is, moet de Hoge Raad gaan interpreteren wat de steller bedoeld heeft. Dat zie je dan terug in het woordgebruik in hun arrest: ‘Het middel beoogt kennelijk te klagen over…’.
In cassatie kun je ook niet met nieuwe feiten, getuigen en bewijsmateriaal komen. Er hebben zich dan al twee ‘feitenrechters’ (rechtbank en hof) over een zaak gebogen en het geding moet ook op enig moment zijn einde hebben. Daarom kijkt de Hoge Raad alleen of het hof het recht juist heeft toegepast en of de procedureregels op een juiste wijze zijn gevolgd. Als dat in orde is en de uitspraak verder ook niet onbegrijpelijk is, dan zal het beroep worden verworpen.
Maar als inmiddels nou duidelijk is geworden dat een verdachte écht een moord heeft gepleegd?
Dat kan dan niet in die lopende cassatieprocedure worden meegenomen. In zo’n geval kun je soms de procedure ‘herziening ten nadele’ volgen in zaken die al zijn afgedaan. Dan wordt aan de Hoge Raad gevraagd om een zaak opnieuw te openen.
Welk type cassatieberoepen zijn kansrijk?
Er zijn maar twee soorten klachten die kans maken. Rechtsklachten en motiveringsklachten. Van een rechtsklacht is sprake als het hof een onjuiste rechtsopvatting hanteert, door bijvoorbeeld een juridisch begrip in de tenlastelegging verkeerd uit te leggen. Een voorbeeld: diefstal. Stel dat iemand illegaal elektriciteit aftapt en hem ten laste wordt gelegd: ‘het wegnemen van een goed, namelijk elektriciteit’. En stel dat het hof hem zou vrijspreken met de overweging: ‘Elektriciteit valt niet onder het begrip ‘goed’, want je kunt het niet vasthouden’. Dan zal de Hoge Raad in cassatie zeggen: ‘Dat is een onjuiste rechtsopvatting; elektriciteit valt ook onder goed’.
En bij motiveringsklachten kijkt de Hoge Raad: heeft het hof zijn oordeel toereikend gemotiveerd. Stel dat het hof het OM, om wat voor reden dan ook, niet-ontvankelijk wil verklaren in de vervolging. Omdat dat een heel zware sanctie is, gelden dan heel zware motiveringseisen. Het hof kan zich er niet met twee of drie zinnetjes van afmaken, maar moet precies opschrijven waarom ze dat in die zaak vinden. Die uitspraken tot niet-ontvankelijkheid van het OM zien wij best regelmatig langskomen. Dan stellen wij vrijwel altijd cassatieberoep in en die beroepen slágen ook heel vaak. In dit soort gevallen lijkt het hof soms te onderschatten hoe goed ze zulke zware beslissingen moeten motiveren.
Iets vergelijkbaars speelt bij beklagzaken uit de eerste lijn. De afgelopen twee jaar zien we een trend dat rechtbanken klaagschriften tegen inbeslagname gegrond verklaren omdat dat beslag ‘disproportioneel’ zou zijn. Ook hier is de lijn van de Hoge Raad dat de rechtbank dat oordeel heel goed moet motiveren. En dat gaat in de praktijk eigenlijk nooit goed. Tot nu toe is het zo dat elke keer dat wij cassatieberoep instellen tegen het rechtbank-oordeel dat beslag disproportioneel is, ons cassatieberoep slaagt. Ik hoop dat dat kwartje bij de rechtbanken een keer gaat vallen.
Wanneer is het zinloos om cassatieberoep in te stellen?
Bij vrijspraken die berusten op een ‘selectie en waardering van het bewijsmateriaal’ door het hof. Daartegen zijn cassatieberoepen evident kansloos. De Hoge Raad is geen derde feitelijke instantie na rechtbank en hof. De Hoge Raad gáát niet over de feiten. Dus daar kun je niks tegen doen. Stel dat het OM ‘moord’ ten laste heeft gelegd, dus met voorbedachte raad. En het hof weegt al het bewijsmateriaal en spreekt, netjes volgens het toetsingskader voor voorbedachte raad, daarvan vrij. Dan kun je daar in cassatie niks tegen beginnen. Kansloos. Ook een cassatieberoep tegen de door het hof gekozen strafsoort (gevangenisstraf, taakstraf, geldboete, enz.) of tegen de strafmaat is in beginsel kansloos.
Welk type beslissingen neemt de Hoge Raad?
Hij kan het OM of de verdediging niet-ontvankelijk verklaren in het cassatieberoep. Hij kan het cassatieberoep verwerpen. Of hij kan vinden dat een beroep slaagt. In dat laatste geval vernietigt (‘casseert’) de Hoge Raad het arrest van het hof en wijst het de zaak terug naar dat hof, verwijst het de zaak naar een ander hof, of doet de Hoge Raad direct zelf uitspraak.
Hoeveel cassatiezaken spelen er per jaar?
In 2019 deed de strafkamer van de Hoge Raad in 4155 zaken een uitspraak. Uiteindelijk is er maar in 2436 van die zaken een cassatieschriftuur ingediend. In de overige, ruim 1700 zaken zijn er dus niet eens cassatiemiddelen ingediend. Dan gaat het altijd om verdachten die wel een cassatieberoep hebben aangetekend, maar vervolgens geen cassatieschriftuur hebben ingestuurd. Geheid leidt dat tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. Het beroep is dan vooral ingesteld omdat het verdachte niet uitkomt een straf meteen te ondergaan: uitstel van executie.
Dan houd je dus 2436 zaken over met een afdoening door de Hoge Raad. Daarvan heeft de Hoge Raad het cassatieberoep in 1442 zaken niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 80a Wet RO. In gewone mensentaal: omdat ze evident kansloos zijn.
Van de 2436 zijn ook nog 365 cassatieberoepen door de Hoge Raad verworpen op basis van artikel 81 Wet RO. Dan zegt de Hoge Raad in feite: ‘Aardig geprobeerd, maar we verwerpen het beroep en hoeven ook niet uitgebreid uit te leggen waarom, maar lees nog maar eens de conclusie van de AG van het Parket bij de Hoge Raad’.
In de resterende 629 zaken schrijft de Hoge Raad wel uit waarom het cassatieberoep slaagt of niet slaagt. Dát zijn de interessante zaken, die vaak in de ‘NJ’ verschijnen, de Nederlandse Jurisprudentie.
Hoe scoort het OM?
Daar beschik ik al wel over de cijfers van 2020. Vorig jaar, qua hoeveelheid een wat mager jaar, deed de Hoge Raad uitspraak in 30 OM-cassaties. Van die 30 zaken werden 21 zaken door de Hoge Raad vernietigd. Dat vernietigingspercentage van 70 procent is in lijn met de 60 tot 70 procent in de laatste jaren. Het vernietigingspercentage voor alle zaken met middelen – dus van OM én verdachten – was in 2019 14,2 procent.
Een vernietigingspercentage van 70%, best goed voor het OM!
Ja, want je gaat in cassatie om een arrest vernietigd te krijgen. Maar bedenk dit. Soms gaat het er vooral om een uitspraak te krijgen op een bepaald punt dat van belang is voor de rechtspraktijk. Bijvoorbeeld bij nieuwe wetgeving die nog onduidelijkheid geeft in de praktijk. Als de Hoge Raad daar een knoop doorhakt, geeft dat duidelijkheid voor de praktijk. In die zin is je verworpen cassatieberoep dan niet voor niets geweest.
Kijkend naar de cijfers, lijkt de advocatuur niet zo deskundig in cassatie?
Die uitspraak zou ik niet voor mijn rekening willen nemen, want er zijn uitstekende cassatieadvocaten en -kantoren. Gespecialiseerd en ervaren. Die moet je als cliënt ook hebben. Maar besef wel dat advocaten niet altijd, zoals wij, in de positie zijn om te zeggen: ‘Ik zie niks in cassatie’. Cliënten kunnen zeggen: ‘Advocaat, ik wil koste wat kost in cassatie; bedenk maar wat en zet dat op papier.’ Dan zit je als advocaat met je handen in het haar en ga je toch proberen een middel op papier te krijgen. Dat draait dan vaker uit op een afdoening via artikel 81 Wet RO (verwerping zonder inhoudelijke motivering) of zelfs via artikel 80a Wet RO (cassatieberoep niet-ontvankelijk).
Welke belangrijke tips heb je voor OM’ers?
Een heb ik al genoemd: als je het niet eens bent met een uitspraak, stel dan altijd binnen de termijn van 14 dagen na de uitspraak cassatieberoep in, anders ben je te laat.
En twee: soms voel je, bijvoorbeeld als AG, in een zaak aankomen dat op zitting een bepaalde juridische kwestie gaat spelen. Neem dan een ‘uitdrukkelijk onderbouwd standpunt’ op in je schriftelijke requisitoir. Dan móet het hof daarop reageren en weet je dus zeker dat er iets van op papier komt – als het hof daarop niet reageert, is dat een cassatieklacht op zich waard. Als het hof erop reageert, heb je voor een eventueel volgende cassatieprocedure voldoende houvast om een cassatiemiddel aan op te hangen. Het maakt een cassatieberoep er makkelijker op. Het is raadzaam om een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt (UOS) op te nemen in je schriftelijke requisitoir, anders ben je afhankelijk van wat de griffier vermeldt in het proces-verbaal van de terechtzitting. Dat PV is, samen met de eventuele pleitnota van de raadsman en het schriftelijke requisitoir van de AG, voor de Hoge Raad de enige ‘kenbron’ van wat er op zitting is gezegd. Wij kunnen in cassatie niet zeggen: ‘Wacht eens! Afgezien van wat er in het PV van de terechtzitting staat, heeft de AG ook nog dit, dit en dit geroepen!’ Daar kunnen we niet mee aankomen, want dat staat dan feitelijk niet vast.
Vind je je werk mooi?
Ik voel me als een vis in het water, het is echt mijn ding. In cassatie is er tijd om een zaak echt uit te diepen. Tijd om te onderzoeken, relevante literatuur en jurisprudentie te zoeken. Je vindt dan veel, maar het is ook weer de kunst om de schriftuur kort en bondig te formuleren: een duidelijke redenering zonder al te veel zijpaadjes.
Wat ook mooi is: soms spelen er rechtsvragen waarover in de praktijk nog onduidelijkheid bestaat en waarover hoven verschillend oordelen. Doordat we een redenering aan de Hoge Raad voorleggen, met ons standpunt waarom het recht een bepaalde kant op moet, dragen we bij aan de rechtsontwikkeling en duidelijkheid voor de praktijk.”