Tekst Jochem Davidse
Foto Loes van der Meer

VSO De Burcht is een bijzondere school waar gedetineerde jongeren, de meesten van hen tussen de 16 en 20 jaar oud, op een zo normaal mogelijke manier onderwijs krijgen binnen de muren van de justitiële jeugdinrichting Teylingereind. Opportuun schuift een dag lang aan in de schoolbanken en krijgt een zeldzaam inkijkje in een gesloten wereld.

“Walid* en Amir blijven voorlopig nog even op hun kamer. Ze zijn gisteren op de leefgroep met elkaar op de vuist gegaan en hebben daarom een ordemaatregel,” meldt school-coördinator Rob. “Ze krijgen het eerste lesblok de tijd om te herstellen, als het nodig is langer”, vervolgt hij. “Ook David en Zayd waren gisteravond ‘niet zo aardig’ dus die blijven ook nog even op de leefgroep. Steven wordt vanmiddag intern door de politie verhoord dus hij zal een deel van het middagblok missen. Zelf weet hij dat overigens nog niet en dat wil men graag zo houden. Het verzoek aan ons is om vandaag wel extra alert te zijn op de loopbewegingen in de gangen en trappenhuizen. Sommige jongens kunnen elkaar beter even niet tegenkomen. Verder geen bijzonderheden.”

De ochtendbriefing in de lerarenkamer van VSO De Burcht klinkt net even anders dan die op een reguliere middelbare school. De school, die deel uitmaakt van de Aloysius Stichting, een onderwijsorganisatie met meer dan vijftig scholen, is gevestigd binnen de muren van Forensisch Centrum Jeugd (FCJ) Teylingereind, een justitiële jeugdinrichting in Sassenheim. Een kleine honderd jongeren, de meesten minderjarig en met ernstige delicten op hun strafblad, zitten hier hun straf uit of wachten die hier af. De jeugdgevangenis telt tien leefgroepen waar gemiddeld tien jongeren met elkaar samenleven en ieder hun eigen kamer hebben. Bij VSO De Burcht volgen zij verplicht het lesprogramma zodat ze tijdens hun detentie een zinvolle dagbesteding hebben.

Schooldirectrice Britta de Jong: “Ik ben gek op onze jongens."

Uitdaging

“Ik ben gek op onze jongens, wij allemaal, maar het behoeft denk ik geen uitleg dat onderwijs geven aan deze doelgroep een behoorlijke uitdaging is,” zegt schooldirectrice Britta de Jong, een vlotte, tengere dame met een bak aan ervaring in het onderwijs. “Vrijwel allemaal hebben ze een enorme afstand tot het onderwijs. Sommigen hebben ernstige gedragsproblemen of een lichte verstandelijke beperking, maar het zijn vrijwel zonder uitzondering schoolverlaters en hoogverzuimers, voor het grootste deel afkomstig uit instabiele gezinnen, en opgegroeid in de kansarme buitenwijken van de grote steden. Eigenlijk missen ze alles wat belangrijk is voor een normale ontwikkeling. Soms is er nauwelijks sprake van een vooropleiding anders dan de basisschool, waar ze op jonge leeftijd al tot vervelens toe te horen hebben gekregen dat ze niet functioneerden. Dat ze het niet goed deden. In de loop der jaren hebben ze een enorme weerstand opgebouwd tegen alles dat naar onderwijs riekt. Ze hebben een negatief zelfbeeld en kunnen er slecht tegen wanneer iemand hen op hun fouten wijst. In de les kan zich dat vertalen in een gesloten, opstandige, soms ronduit agressieve houding. Daar moet je als school, en meer specifiek als docent, mee kunnen omgaan. Daar komt bij dat de doorloopsnelheid hier enorm is. 86 procent van de leerlingen is binnen acht weken weer weg. Dat maakt het geven van onderwijs super complex. Een diploma of certificaat halen is voor de meeste jongens dus geen optie. Ook als docent moet je je dus veel kleinere doelen stellen. Het winnen van iemands vertrouwen is hier veel belangrijker dan zijn cijfers.” 

Besteklade met hangslot

Een lesdag op VSO De Burcht bestaat uit vier lesblokken van elk vijf kwartier. Tussen de middag hebben de leerlingen anderhalf uur de tijd om te rusten, te lunchen en te luchten. In het leslokaal voor consumptieve techniek treffen docenten Martijn en Danny voorbereidingen voor de eerste les van de dag. De wekelijkse kookles is voor veel jongens een lichtpuntje op het lesrooster, weet Martijn. “Veel ervaring hebben ze er niet mee, de meesten kunnen bij binnenkomst nog geen garde van een spatel onderscheiden, maar ze mogen hier zelfstandig werken en hebben ook echt het idee dat ze er iets aan hebben, aan wat ze hier leren. En ze mogen het resultaat zelf opeten, dat helpt waarschijnlijk ook.” Dan klinkt vanaf de gang een luid geroffel van twee vuisten op een deur, gevolgd door luid gejoel. “Daar zal je ze hebben,” zegt Martijn.

Vijf opgeschoten tieners – Kenzo-trui, Emporio Armani trainingspak, Balenciaga-sneakers - stappen vol branie het lokaal binnen. Terwijl achter hen de deur op slot wordt gedraaid, de standaardprocedure bij elke les, lopen ze linea recta door naar het raam. Veel meer dan het voortrazend verkeer op de A44 en wat bedrijfspanden van AkzoNobel valt daar niet te zien, maar het is en blijft een blik op de buitenwereld. De ramen van hun eigen leefgroep bieden alleen uitzicht op de luchtplaats en op de hekken en muren daar omheen.

“Hoe is het buiten? Het lijkt wel zomer,” vraagt een van de jongens terwijl hij zijn ogen dichtknijpt tegen de laagstaande zon. Op dit vroege uur is hij blijkbaar nog niet aan een van zijn vier dagelijkse luchtmomenten toegekomen.

“Het is koud en je waait zo ongeveer je jas uit,” zegt Danny. “Typisch zo’n dag waarop je beter binnen kunt zitten.”

Zijn laatste woorden gaan verloren in alweer een luid geroffel. Dit keer op het raam. Beneden zien de jongens een busje van de Dienst Justitiële Inrichtingen parkeren. Wanneer ze daarna een vrouwelijke medewerker zien uitstappen zijn de opmerkingen niet van de lucht.

“Soms moet je ze maar even laten uitrazen,” zegt Martijn, terwijl hij voor de jongens een kan limonadesiroop uitschenkt in kartonnen bekertjes.

"Als je normaal doet heb je vaak een heel leuk contact met die gasten"

Vertrouwensband

De school biedt twee soorten kookles aan: een voor ‘langverblijvers’ en een voor ‘kortverblijvers’. Die eerste is vergelijkbaar met het niveau van de lessen op MBO1 en MBO2. Jongens die zich de lesstof eigen maken, ontvangen certificaten waar ze ook buiten de muren van Teylingereind mee verder kunnen. Voor kortverblijvers, zoals de groep die nu les krijgt, is dat anders. Omdat zij hier hooguit enkele maanden zijn, doen zij tijdens de kookles vooral basale kennis op waar ze niet zo zeer in hun professionele, maar wel in het dagelijks leven profijt van hebben.

De les begint met het uitdelen van de schorten en recepten en het verwijderen van de hangsloten van de besteklades (‘Regels in de keuken, punt 4: Ga voorzichtig om met messen. Ook geen grappen mee maken’) Daarna gaat iedereen opvallend rustig en geordend aan het werk. Sommige jongens maken kipkerrie met rijst, anderen een broodje hamburger met friet. Wanneer Danny er de radio bij aanzet komen de heupen achter het fornuis vrolijk in beweging.

“Als ik mensen vertel wat voor werk ik doe dan kijken ze me nog weleens aan met zo’n blik van ‘zo, heftig!’, maar ik denk wel eens dat je juist beter hier les kunt geven dan op een reguliere school. Hier hebben ze geen petjes, geen telefoons en geen oordopjes. Hier hangen ze niet ongeïnteresseerd op hun stoel met hun voeten op tafel. Ze hebben er juist zin in. Hangen doen ze al genoeg. En als je gewoon normaal doet en je niet anders voordoet dan je bent, dan heb je vaak een heel leuk contact met die gasten.”

Zijn collega Martijn kan dat alleen maar beamen. “Zeker met deze jongens, de kortverblijvers, ben je eigenlijk veel meer pedagogisch bezig dan dat je concrete onderwijsdoelen nastreeft. Een vertrouwensband opbouwen is daarbij essentieel. Luisteren naar die jongens, dan luisteren ze ook naar jou. Althans: meestal. Deze hier heb ik gelukkig nog maar één keer nodig gehad,” zegt hij wijzend op de groene alarmknop van zijn Teleprotector, een kastje dat alle docenten, net als de medewerkers van de jeugdinrichting, standaard bij zich dragen voor het geval de nood aan de man is.

“Negen van de tien keer gaat het om agressie onderling,” vertelt Martijn, “maar dit keer richtte een leerling zijn woede op mij. De aanleiding leek onbenullig, iets met een kipfiletje, maar die jongen ging helemaal door het lint. Eerst overgoot hij me met een flinke scheut olie, koude gelukkig, en daarna kreeg ik alles naar mijn hoofd wat hij er maar naartoe kon smijten. Toen ben ik samen met mijn collega het lokaal uitgerend, heb ik de deur achter ons op slot gedaan en die alarmknop ingedrukt. Tien seconden later kwamen de eerste collega’s en beveiligers al aangerend. Het lokaal was toen al een ravage. Die jongen hield gewoon niet op.”

Van enige spanning is vandaag geen sprake. De sfeer is losjes en het eindresultaat ziet er in alle gevallen appetijtelijk uit. Met gepaste trots laten de chefs hun creaties in papieren zakken en tassen glijden. Even later worden ze weer naar hun leefgroep geëscorteerd. Normaal gesproken gaan de leerlingen aan het eind van de kookles met elkaar aan tafel om het resultaat van hun inspanningen gezamenlijk te verorberen, maar dat staat het huidige corona-regime tijdelijk niet toe. Eten doen ze op de leefgroep. Op weg daar naartoe wordt in vrijwel elk klaslokaal uitvoerig naar binnen gegluurd.

“Kijk dan, die gast is amper 13,” roept de Kenzo-trui. “En ik maar denken dat ík naar de klote was!” 

Korte lontjes

Hoe hoog de muren en hoe hermetisch gesloten de deuren van Teylingereind ook mogen zijn, voor het coronavirus zijn ze geen partij. Een keer moest zelfs het hele complex in quarantaine, waardoor alle bezoekregelingen on hold werden gezet en de jongens tien dagen lang niet van hun leefgroep af mochten. Met alle spanningen, incidenten en andere gevolgen van dien. Ook voor VSO De Burcht heeft het corona-regime logischerwijs grote gevolgen. Werden de klassen voor corona nog samengesteld uit de verschillende leefgroepen, nu wordt noodgedwongen – om het besmettingsgevaar tot een minimum te beperken – lesgegeven per woongroep. Of beter: per halve woongroep. Directrice Britta de Jong: “Dat is natuurlijk verre van ideaal. De criteria die worden gehanteerd bij het samenstellen van zo’n leefgroep zijn heel andere dan de criteria die wij hanteren bij het samenstellen van een klas. Denk- en leerniveaus kunnen binnen zo’n leefgroep heel ver uit elkaar liggen, terwijl je dat binnen een klas juist wilt vermijden. Dat maakt het onderwijs nog complexer. Voor de docenten, maar ook zeker voor de leerlingen. Die zitten nu letterlijk dag en nacht met elkaar opgescheept. Het maakt hun wereld nog kleiner dan hij al is. En hun lontjes logischerwijs nog korter dan ze al zijn.”

Het leslokaal van Issam is een oase van rust. Als docent is hij verantwoordelijk voor de eindexamenkandidaten, een kleine, maar gestaag groeiende groep succesverhalen. Toen hij drie jaar geleden begon op VSO De Burcht begeleidde hij vier jongens in de aanloop naar hun staatsexamen. Vorig jaar waren dat er vijf, en dit jaar hoopt Issam acht leerlingen over de eindstreep te loodsen. Het vervult hem zichtbaar met trots. Voor alle docenten op deze school geldt dat zij dit werk doen vanuit een zekere overtuiging en maatschappelijke betrokkenheid, maar bij Issam gaat dat wellicht verder dan bij anderen. Als kind groeide hij op in een Marokkaans gezin in Amsterdam-West, maar anders dan bij veel van zijn buurjongens en vrienden, stond dat gegeven een bloeiende schoolcarrière en een goede baan in het bedrijfsleven niet in de weg. “Op een of andere manier ben ik de dans ontsprongen,” zegt hij. “Dat heb ik deels aan mijn ouders en aan mijzelf te danken, maar om kansen te kunnen grijpen moet je ze wel krijgen. Dat is een kwestie van geluk hebben en van de juiste mensen tegenkomen. En die mensen zijn helaas dun gezaaid.”

Juist daarom wil Issam voor zijn leerlingen zo iemand zijn. Naast zijn baan begon hij een aantal jaren geleden met het doen van vrijwilligerswerk in een andere jeugdgevangenis. De voldoening die hem dat gaf resulteerde drie jaar geleden in zijn sollicitatie bij VSO De Burcht. Vandaag geeft hij privéles aan de 19-jarige Mirza, een langverblijver met een PIJ-maatregel, de juridische term voor wat in de volksmond jeugd-tbs heet. Mirza is een tengere, kalme jongen die vanachter zijn bril intelligent de wereld in kijkt. Hij zit al vanaf zijn 15de vast. Sindsdien heeft hij geen stap meer buiten gezet. Desondanks slaagde hij er afgelopen zomer in zijn Havodiploma te halen. In september begon hij vol goede moed aan de HBO-opleiding Technische Bedrijfskunde. Het geld daarvoor had hij niet, en zijn ouders evenmin, maar dankzij de inspanningen van Issam werd ergens een potje gevonden waarmee het collegegeld voor het eerste jaar kon worden betaald. Of er ook budget is voor het vervolg van zijn opleiding is helaas ongewis. Issam zal er alles aan doen, maar toezeggingen kan hij wat dat betreft niet doen. “Die dingen heb je als docent helaas niet altijd in de hand,” zegt hij. “Wat betreft continuïteit en nazorg, wanneer de leerling voor langere tijd terug is in de maatschappij, valt er nog veel winst te behalen.”

Hoewel het niet tot zijn takenpakket behoort, houdt Issam daarom ook graag zelf een vinger aan de pols. Met al zijn oud-leerlingen heeft hij nog regelmatig contact. Een keer per jaar gaan ze gezamenlijk uit eten. Met gepaste trots kan hij melden dat ze stuk voor stuk nog op het rechte pad zijn. Hoe het Mirza straks vergaat, weet niemand. Issam kan alleen maar hopen dat hij gemotiveerd blijft en zijn studieboeken niet in een hoek van zijn kamer gooit. Voorlopig heeft hij nog geen idee wanneer hij vrijkomt.

"Om kansen te kunnen grijpen moet je ze wel krijgen"

Schuld en boetes

“Wie van jullie heeft er wel eens een boete gehad van het CJIB?” vraagt budgetcoach Erik aan het begin van de les burgerschap.

Tegenover hem zitten drie jongens waarvan er eentje, een jongen in een grijze hoodie, zijn vinger opsteekt.

“Mag ik vragen waarvoor?” informeert Erik.

“Rijden in een onverzekerde auto,” zegt de jongen.

“Dat is gelijk een flinke,” weet Erik.

“1200 euro.”

“Ja, maar dan heb je hem al wel een tijdje laten liggen.”

“Klopt,” zegt de jongen.

De budgetlessen van Erik zijn speciaal bedoeld voor jongens die net 18 zijn geworden en dus sinds kort meerderjarig zijn. Omdat schulden een vruchtbare voedingsbodem vormen voor criminaliteit praat Erik hen bij over de veranderingen en verantwoordelijkheden die dat met zich meebrengt. Ruim 150.000 Nederlandse jongeren tussen de 18 en 25 jaar hebben schulden. Veel van hen komen in de problemen met het betalen van hun zorgverzekering, met het terugbetalen van onterecht ontvangen studiefinanciering, door het afsluiten van verleidelijke maar peperdure telefoonabonnementen en door het negeren van ontvangen boetes. Over dat laatste wil budgetcoach Erik het vandaag vooral hebben. Met een fragment uit het tv-programma De Deurwaarders: betalen of leeghalen? probeert hij het gesprek op gang te krijgen, wat moeiteloos lukt.

“Als je zo’n boete te lang laat liggen, ook al gaat het maar om 250 euro, dan kan het dus gebeuren dat je uiteindelijk wordt opgepakt en moet zitten,” zegt Erik.

“Maar dan ben je er wel van af,” zegt een van de jongens.

“Nee,” zegt Erik. “Dan nog zal je het bedrag gewoon moeten betalen.”

“Maar ze kunnen je niet nog een keer gijzelen,” zegt de jongen met de grijze hoodie, die uit ervaring lijkt te spreken.

“Niet voor dezelfde boete nee, heel goed,” complimenteert Erik hem, “maar die boete staat wel geregistreerd en als jij vervolgens een keer op familiebezoek wilt in het buitenland, dan heb je op Schiphol wel een probleem. Dat moet je toch echt eerst betalen.”

“Niet als je vanaf een buitenlandse luchthaven vliegt,” pareert de grijze hoodie.

Erik kan een glimlach niet onderdrukken. De tijd vliegt voorbij. Na het hoofdstuk over openstaande boetes en de gevolgen daarvan vuren de jongens ongevraagd al hun financiële vragen op de budgetcoach af. Vragen over studiefinanciering, over langlopende abonnementen en afbetalingsregelingen en over zorgverzekeringen en het al dan niet stopzetten ervan zolang je in detentie zit (Erik: “en vergeet dan ook je zorgtoeslag niet stop te zetten”). Het zijn te veel vragen om allemaal naar tevredenheid te kunnen beantwoorden, maar Erik maakt graag een persoonlijke vervolgafspraak met de jongens om hun zaken eens goed door te nemen. Een aanbod waar alle drie de jongens gretig op in gaan.

Het coronavirus is niet de enige factor die zorgt voor roerige tijden bij VSO De Burcht. Recentelijk is het lerarenkorps flink uitgebreid en nog dagelijks zijn mensen in de weer met het in gereedheid brengen van een tweede leslocatie, en met het updaten van de oude. Dat alles is het logische gevolg van de capaciteitsuitbreiding van FCJ Teylingereind. Nu biedt de jeugdgevangenis nog plek aan maximaal honderd jongeren maar binnen enkele maanden, wanneer ook het nieuwe aanpalende gebouw volledig in gebruik is genomen, zal er plek zijn voor ongeveer 140 jongeren. En ook die 40 extra jonge gedetineerden moeten naar school.

Een van de gevolgen van die ontwikkelingen is dat muziekdocent Franklin vandaag voor het eerst les kan geven in zijn hagelnieuwe muzieklokaal waarin nog altijd de aangename geur hangt van het tapijt dat vanmorgen vers is gelegd.

In de ruimte staat een keur aan muziekinstrumenten opgesteld – gitaren, een drumstel, keyboards, Afrikaanse trommels, een piano… – maar daarin is vrijwel niemand van de leerlingen geïnteresseerd. Ze willen allemaal hetzelfde: rappen. Zo ook Orlando, die in trainingspak en met een koptelefoon op voor de microfoon staat te freestylen. Ritmisch beweegt het hoofd van docent Franklin, zelf meer een jazz-man, mee op de beat terwijl Orlando zijn terplekke verzonnen teksten rapt:

En ik wil geen gemaar, Want ik kom van de straat, Dus ik wil geen gemaar, En die fucking bitch komt zeker klaar…

De doorgewinterde Franklin geeft geen krimp. Wanneer de jonge rapper na een minuut of drie door zijn inspiratie heen is, luistert hij de opgenomen track aandachtig terug. “Goeie flow, goeie timing,” concludeert hij goedkeurend. “Je hebt talent, jongen.”

Ongemakkelijk lacht Orlando zijn twee gouden hoektanden bloot.

“Dank u wel, meneer,” zegt hij.

*De namen van de genoemde leerlingen zijn om privacy-redenen gefingeerd.