Tekst Anouk Vos, tot eind 2020 projectleider Opleidingen Cyber bij het OM en momenteel projectleider Cybercrime voor het Programma Toekomstbestendige Opsporing en Vervolging

Een van de grootste dooddoeners van de 21e eeuw is: de
wereld wordt steeds digitaler. Een snelle Google search toont
talloze trendrapporten, overheidsplannen en zelfs troonredes
waarin deze zin als groot nieuw inzicht wordt gepresenteerd.
Voor iemand als ikzelf, met min of meer de zelfde leeftijd als
het internet, werkt de zin bevreemdend. Het suggereert dat
we pas aan het begin van een digitalisatieproces staan en
analoge alternatieven nog altijd binnen handbereik zijn. Ook
wekt de zin de indruk dat digitalisering een proces is dat ver
van ons af staat, alsof de wereld zonder ons digitaliseert en wij
slechts passieve toeschouwers zijn. Hoewel snelle technologische
ontwikkelingen ontegenzeggelijk als ver van mijn bed
kunnen voelen (ook al ligt de smartphone naast het slimme
nachtlampje op het wireless charging nachtkastje), moeten we
ervoor waken dat zij ons niet in slaap sussen. Onze wereld is
digitaal en wij zijn dat, of we het nou willen of niet, ook.

“Opvallend was het verlangen van veel collega’s naar meer aandacht voor ethiek in het gedigitaliseerde werkveld”

Ik heb meermaals collega’s bij het OM gevraagd welke kennis en kunde zij nodig hebben om in deze digitale wereld bij te blijven. De antwoorden liepen uiteen, van de wens naar technische vaardigheden om de werkwijze van cybercriminelen te begrijpen, tot juridische kennis om digitale opsporingsmethoden te kunnen beoordelen en rechtshulpverzoeken bij grote IT-bedrijven neer te leggen. Opvallend was het verlangen van veel collega’s naar meer aandacht voor ethiek in het gedigitaliseerde werkveld. Hoe gaan wij om met morele dilemma’s die digitale technologieën met zich mee brengen? Welke afwegingen maken wij in onze besluitvorming? Bijzondere en belangrijke vragen die onderstrepen dat naarmate digitalisering ons helpt om belangwekkende dingen te doen, we die ontwikkeling altijd met een ethische blik zullen moeten beschouwen.

Eind 2020 kregen enkele OM’ers de kans mee te doen aan een nieuwe leergang over Artificial Intelligence. AI, ofwel kunstmatige intelligentie, is wellicht de digitale technologie die op ethisch gebied tot de meest heftige debatten leidt. Denk aan de discussies over zelfrijdende auto’s (wat of wie mag een auto in geval van een onafwendbaar ongeluk het eerste aanrijden?) of het gebruik van algoritmes in opsporing middels predictive policing. Hoe zorgen we ervoor dat kunstmatige intelligentie ons niet in vaste denkpatronen of wellicht vooroordelen bevestigt?

Verder in dit nummer reflecteert een aantal deelnemers op de leergang. Het sterke van de beschouwingen is dat geen van hen de vraag stelt of zij ‘iets’ met AI moeten. We zijn dit punt, of deze dooddoener, allang voorbij. AI is overal om ons heen en moet, of doet, ‘iets’ met ons. Wij zijn aan zet om antwoorden te formuleren. Er is denk ik geen betere manier om te illustreren dat in onze gedigitaliseerde wereld OM’ers absoluut geen passieve toeschouwers zijn.