Tekst Tineke Zwart, persvoorlichter parket Oost-Nederland
Foto Loes van der Meer
Carnaval in Raalte. Voor de plaatselijke discotheek stopt een zwarte auto. De inzittenden: drie Syrische jongemannen. Ze spelen met ‘iets dat op een wapen lijkt’. In de auto glinstert ‘iets metaalachtigs’. De beveiliging slaat alarm, de politie rukt met groot materieel uit en praat de mannen met getrokken dienstwapens uit het voertuig. Consternatie in de provincie: het tafereel explodeert op Twitter.
Een beetje verbouwereerd zitten ze in het verdachtenbankje. Gevlucht uit de brandhaard Aleppo, als een vuurwapengevaarlijke crimineel gearresteerd in Raalte. Waar ging het mis met deze bijna-twintigers, model-vluchtelingen, leergierig, gemotiveerd om in Overijssel een toekomst op te bouwen?
Het begon met de vondst van een speelgoedpistool, op straat in Zwolle. Een plastic pistool, met het opschrift Combat Force, het uiterlijk van een Beretta, maar dan met een kinderlijk oranje dopje op de loop. Een leuk cadeautje voor het jongere broertje. Het ‘wapen’ lag nog op het dashboard, toen de drie vrienden in het centrum van Raalte belandden. Ze wisten dat ze geen kans maakten om de discotheek binnen te komen; ‘Met carnaval moet je verkleed zijn, en dat waren we niet.’ Ze speelden wat met het nepwapen, Russische roulette, een schietbeweging richting de rokersruimte van de discotheek. Ze lachten om het geluid dat het ding produceert. Tot de politie arriveerde en het drietal onder schot op de knieën dwong.
Na ruim drie jaar in Nederland weten ze veel over Nederland, over taal en cultuur. Goed ingeburgerd, maar de Wet Wapens en Munitie en alle relevante jurisprudentie, daar hebben ze geen kaas van gegeten. Ze horen de officier van justitie en hun raadsman spreken over ‘de speelgoedrichtlijn’. Een nepwapen dat is voorzien van het CE-keurmerk is goedgekeurd als speelgoed voor kinderen onder de veertien jaar. Zo’n nepwapen valt onder een uitzonderingscategorie en daar mag je mee spelen, op de parkeerplaats van de plaatselijke discotheek. De raadsman zwaait met advertenties van soortgelijke nepwapens op Bol.com. Met op de doos een CE-keurmerk. Maar het CE-keurmerk stond niet op dit ‘wapen’, riposteert de officier.
De advocaat schetst hoe de context van carnaval in Nederland een clash opleverde met die andere context; drie buitenlandse jongens in een auto, met iets dat op een wapen lijkt. Een metaalachtige glinstering op de achterbank, naar later blijkt van een bus deodorant. Niet alleen de raadsman, ook de officier en de politierechter drenken hun uitspraken in mildheid. Maar de Wet Wapens en Munitie kent geen mildheid. Wie een nepwapen voorhanden heeft dat voor afdreiging geschikt is, overtreedt de WWM. En dat het wapen voor afdreiging geschikt was, bewijst het krachtdadige politieoptreden.
Als we dat hadden geweten, hadden we het speelgoedpistool naar de politie gebracht, verzuchten de verdachten. Tevergeefs, want opzet is niet vereist bij het voorhanden hebben van een nepwapen. De Nederlandse wet en de richtlijnen schrijven forse boetes voor bij dit delict, doceert de officier van justitie. Maar hier is een taakstraf van 30 uur beter op zijn plaats. De politierechter ziet enerzijds ‘drie jongens die enorm hun best doen in Nederland’ maar anderzijds ook ‘het gevaar van wapens in het uitgaansleven’.
De verdachten druipen af met een taakstraf van 30 uur op zak. Een vorm van inburgering die niet op hun planning stond.