Tekst Jochem Davidse
Foto Loes van der Meer

Een bescheiden elektronicawinkel aan in beslag genomen telefoons en laptops, talloze nep-accounts, honderden dickpics en slachtoffers, en een stuk of twintig meedogenloze tieners die met online afdreiging lachend rijk werden. De zaak Padhuis is er een die officier van justitie Robert Tuinenburg en rechercheur Joost zich nog lang zullen herinneren.

Hey schat, ik ben geil als de pest en ik wil het met je delen tegen een kleine vergoeding. Voeg me toe op Snapchat@geile_saartje

Hallo daar! Ik ben onwijs geil en ik doe aan premiums, seksdates, dropboxes, een heleboel! Voeg me toe op Snapchat@ geile_kimm

Duizenden mannelijke bezoekers van chat- en contactsites als Omegle.com (Talk to Strangers!) en Badoo.com moeten de berichten in de loop van 2019 zijn tegengekomen. Honderden van hen happen toe en zetten het contact voort op Snapchat waar het gesprek al gauw intiemer en persoonlijker wordt. Veel mannen laten zich verleiden tot het sturen van een dickpic, anderen betalen een bescheiden bedrag in ruil voor naaktfoto’s van hun gesprekspartner.

Kort daarna worden hun erotische fantasieën bruut verstoord door de harde werkelijkheid.

‘En mogen je vrouw en kinderen ook weten dat je dickpics verstuurt naar onbekende meisjes?’

De zaak Padhuis, die in de media meer bekendheid verwierf als ‘de Leidse sextortion-zaak’, komt aan het rollen wanneer een man zich in augustus 2019 bij de politie in Leiden meldt met het verhaal dat hij door anonieme daders wordt afgedreigd. Om te voorkomen dat er compromitterende foto’s van hem via social media onder zijn familie en vrienden worden verspreid, moet hij op een afgesproken tijdstip een enveloppe met daarin 160 euro onder een auto in de parkeergarage van de Albert Heijn XXL leggen.

Op de avond van de overdracht worden twee minderjarige jongens aangehouden. Een van hen wordt op heterdaad betrapt wanneer hij het geld vanonder de auto pakt, de ander wordt buiten de parkeergarage in zijn kraag gevat. Vooral die laatste aanhouding is het resultaat van knap politiewerk omdat zijn rol bij de overdracht in eerste instantie onbeduidend lijkt. Maar niets is minder waar, zo zal later blijken.

Robert Tuinenburg, officier van justitie van het AP Den Haag: “Vooral de telefoon van die tweede verdachte is achteraf cruciaal geweest voor het onderzoek. Die bleek vol te staan met dickpics, fake-accounts, chatgesprekken, verdachte banktransacties en ander belastend materiaal. De zaak was dus veel groter dan we aanvankelijk dachten. En hoopten. Gelet op de beschikbare capaciteit bij politie en justitie is het eerste idee altijd om zo’n onderzoek klein te houden, maar dat idee kon al snel de prullenbak in.”

Het rechercheonderzoek dat volgt neemt een jaar in beslag. In dat jaar vinden er enkele tientallen aanhoudingen plaats, wordt een bescheiden elektronicawinkel aan telefoons en laptops in beslag genomen en uitgelezen, en leggen de rechercheurs een enorm netwerk bloot van afdreigers, katvangers en slachtoffers.

De fysieke geldoverdracht waar de politie die avond getuige van is, blijkt een atypische handelswijze te zijn van een omvangrijke groep Leidse jongeren die vrijwel allemaal nog minderjarig zijn. In alle andere gevallen die het politieonderzoek aan het licht brengt, vindt de betaling namelijk steevast via Tikkies plaats, wat het verzamelen van bewijs, en het in kaart brengen van slachtoffers en daders, aanzienlijk vereenvoudigt. Rechercheur Joost (die zijn achternaam in dit artikel liever onvermeld laat) van de districtsrecherche Leiden-Bollenstreek: “Het vinden van bewijs was in deze zaak geen probleem, dat was er in overvloed, maar het structureren ervan was een gigantische klus. En met elk lijntje dat we naliepen werd de sneeuwbal alleen maar groter.”

Om niet in het oog te springen krijgen de Tikkies alledaagse namen mee als ‘lunch’ of ‘bioscoop’ maar daardoor laat het rechercheteam zich niet misleiden. Vrijwel elke ontvangen Tikkie leidt hen naar een slachtoffer, wiens bankgegevens hen weer op het spoor zetten van nieuwe verdachten en van weer nieuwe slachtoffers. “In het dossier zitten letterlijk honderden dickpics,” zegt Tuinenburg. “En hoewel zulke foto’s vaak veel op elkaar lijken, kun je bij nadere bestudering niet anders concluderen dan dat het om vele honderden slachtoffers moet gaan.”

“We hebben het niet boven water kunnen krijgen,” vult rechercheur Joost aan, “maar er moet sprake zijn geweest van een administratie. Met zoveel slachtoffers, zoveel daders, zoveel social media accounts, zoveel foto’s, en zoveel transacties naar zoveel verschillende bankrekeningen, kan dat niet anders. Overigens ging het niet altijd goed. In het dossier zitten een paar chatgesprekken waarin slachtoffers blijkbaar worden afgedreigd met de verkeerde dickpic ‘Maar dat ben ik helemaal niet!’ was dan de reactie.”

Een buit van 150.000 euro

Na een jaar rechercheren heeft de omvang van het dossier angstaanjagende vormen aangenomen. Om de hele papierwinkel te kunnen vervoeren is inmiddels een bestelbus nodig. Uiteindelijk worden er negentien jongens, allemaal woonachtig in Leiden en omstreken, aangemerkt als verdachten. Zeventien van hen zijn minderjarig. Tuinenburg: “Als we nog door waren blijven rechercheren dan was het aantal verdachten hoogstwaarschijnlijk nog groter geweest, maar je moet ergens een streep trekken. Op z’n Hollands gezegd: we hebben nog meer te doen. Sommige jongens zullen daarom de dans zijn ontsprongen, maar die hebben wel een bezoek gehad van de wijkagent om ze te laten weten dat we hen in het vizier hebben. Ook hebben we bij banken ons vermoeden kenbaar gemaakt dat bepaalde rekeningen voor dit soort doeleinden werden gebruikt. Zo probeer je een en ander buiten het strafrecht om toch te frustreren.”

In totaal werd door de jongens voor zeker 150.000 euro buitgemaakt, maar net als het aantal slachtoffers ligt ook dat bedrag in werkelijkheid waarschijnlijk hoger. Vaak begint het met vijf euro of een tientje in ruil voor wat naaktfoto’ (foto’s die de jongens overigens gewoon van het internet plukten), maar zodra de verdachten genoeg belastend materiaal in handen hebben, lopen die bedragen rap op. Sommige slachtoffers betalen duizenden euro’s, anderen honderden en sommigen weten de schade te beperken tot enkele tientjes. Al kan ook dat voor sommigen een stevige aderlating zijn. De meest afwijkende en meest schrijnende dickpic in het dossier is die van een 11-jarige jongen die naar draagkracht voor ‘slechts’ een paar euro werd afgeperst.

Tuinenburg: “Mensen zijn bij dit soort vormen van oplichting vaak geneigd te denken ‘eigen schuld dikke bult’ en ‘hoe dom kun je zijn?’ maar deze slachtoffers zijn niet dom. Het feit dat zo veel mensen er intrappen zegt wat dat betreft genoeg. Die worden op een heel geraffineerde manier in de val gelokt en vervolgens onder druk gezet.”

Officier Robert Tuinenburg en rechercheur Joost

Inpalmen

Om aan te geven hoe geraffineerd de daders te werk gingen vertelt Joost over chatgesprekken van vele tientallen pagina’s lang waarin de daders uitgebreid de tijd nemen om het slachtoffer in te palmen en zijn vertrouwen te winnen. Ook maken ze heimelijk gebruik van zogenaamde screenrecorders. “Bij Snapchat is het hele idee dat geplaatste berichten vanzelf weer verdwijnen,” legt Joost uit. “Maar met zo’n screenrecorder kun je alles wat op het scherm van de telefoon gebeurt opnemen en bewaren. Iemand die een dickpic stuurt in de veronderstelling dat de foto een ogenblik later vanzelf weer verdwijnt, komt dus bedrogen uit.”

Wanneer het rechercheteam zijn werk heeft gedaan, moet officier Tuinenburg bepalen hoe hij de zaak zal aanvliegen. Want het bewijs mag dan overweldigend zijn, een eenvoudige zaak is het niet. Zoals vrijwel altijd bij dit soort zaken is de schaamte bij de slachtoffers groot en de aangiftebereidheid laag. Veel slachtoffers zijn blij dat het afdreigen eindelijk is gestopt en willen niet het risico lopen dat hun stiekeme online- avonturen in de rechtszaal alsnog aan het licht komen. Anderen blijven zelfs hardnekkig ontkennen dat ze zijn afgedreigd. Wanneer de politie hen confronteert met hun bevindingen zeggen ze van niets te weten. Ze moeten gehackt zijn, denken ze. Van de honderden geïdentificeerde slachtoffers doen er uiteindelijk slechts 29 aangifte.

Iets anders waar Tuinenburg mee worstelt is het feit dat afdreiging een zogenaamd klachtdelict is. Bij een klachtdelict is het niet het OM, maar het slachtoffer dat bepaalt of een verdachte wordt vervolgd. Dat doet hij door naast aangifte, ook officieel klacht te doen. Dat moet dan wel binnen drie maanden nadat het feit gepleegd is. Doet hij dat niet, of is die termijn verstreken, dan kan het OM niet vervolgen. Althans, niet voor afdreiging.

In de zaak Padhuis doet dat scenario zich veelvuldig voor. Tegen de tijd dat de politie een slachtoffer heeft opgespoord en hem ook nog eens bereid heeft gevonden om aangifte te doen, is de klachttermijn van drie maanden vaak al ruimschoots verstreken. Tot grote frustratie van officier Tuinenburg:

“Het klachtvereiste stamt uit het jaar 1881 en was ooit bedoeld om slachtoffers te beschermen tegen ongewenste ruchtbaarheid die door het slachtoffer als pijnlijk wordt ervaren, maar tegenwoordig heeft het steeds vaker het perverse effect dat het vooral de daders beschermt. Ook in deze zaak. Dat kan niet de bedoeling zijn. In zijn huidige vorm is die regeling niet meer van deze tijd. We leven inmiddels in een digitaal tijdperk waarin foto’s en ander materiaal online eindeloos kunnen blijven opduiken. De randvoorwaarden van die klachtregeling, en dan met name die termijn van drie maanden, zijn wat mij betreft dringend aan herziening toe. In dat kader is het nu wachten op de modernisering van het Wetboek van Strafvordering. Op deze manier laten we slachtoffers onnodig in de kou staan.” 

Officier Tuinenburg: "Op deze manier laten we slachtoffers onnodig in de kou staan"

Criminele organisatie

Om te voorkomen dat sommige jongens er, ondanks het harde bewijs tegen hen, in de rechtszaal toch genadiger van af komen dan maatschappelijk wenselijk is, besluit Tuinenburg om alle verdachten in de zaak Padhuis ook deelname aan een criminele organisatie ten laste te leggen. Gelet op hun jeugdige leeftijd ligt dat misschien niet direct voor de hand, maar in het dossier zitten genoeg aanknopingspunten om het te kunnen onderbouwen, denkt de officier. Binnen de groep was overduidelijk sprake van een zekere organisatie, samenwerking en rolverdeling. Er waren er die de fake-accounts aanmaakten, er waren er die de accounts promootten op websites als Omegle en Badoo, zodat zoveel mogelijk potentiële slachtoffers er kennis van namen, er waren er die de afdreiging uitvoerden, en er waren katvangers op wier rekening het geld werd gestort. Vrijwel alle verdachten vervulden overigens meerdere van die rollen. Ook was er vaak een verdeelsleutel voor het buitgemaakte geld, zo verklaarde een van de verdachten tijdens zijn verhoor.

En Tuinenburg kreeg gelijk. Afgelopen december stond de eerste verdachte in de zaak Padhuis, de enige die volgens het volwassenrecht wordt berecht, voor de rechter. Begin dit jaar veroordeelde de rechtbank Den Haag de inmiddels 23-jarige man grotendeels conform de eis: 276 dagen celstraf waarvan 60 voorwaardelijk, en een werkstraf van 120 uur. Daarnaast wordt een bedrag van ruim 9000 euro gevorderd bij wijze van ontneming. De rechtbank achtte de man die voornamelijk als katvanger fungeerde niet alleen schuldig aan gewoontewitwassen, maar ook aan deelname aan een criminele organisatie. Daarnaast werd hij veroordeeld voor het benaderen en afdreigen van een van de aangevers, met als doel hem zijn aangifte te laten intrekken.

De overige verdachten verschijnen naar verwachting in april voor de kinderrechter. Ook die zaken ziet officier Tuinenburg met vertrouwen tegemoet.