Tekst Jochem Davidse
Foto Loes Spruijt-van der Meer

Dodelijke aanrijding op de Maasboulevard

Het voetgangerslicht springt op groen. Jan en Christa, sinds kort elkaars geliefden, steken de Rotterdamse Maasboulevard over. Het is zaterdagavond, hun eerste uitje samen. Ze zijn op weg naar de Wereldhavendagen, maar daar zullen zij nooit aankomen. Halverwege worden de twee bruut van het zebrapad gekegeld door een automobilist die dronken en stoned achter het stuur zit en minstens 100 rijdt. “Het is om woedend van te worden. Echt wóédend.”

Officier van justitie Ronald Steen

“Hij kwam van die kant, uit de Maastunnel.”

Officier van justitie Ronald Steen staat met zijn rug naar de rivier en wijst naar links. We staan in Rotterdam bij een voetgangersoversteekplaats, op het punt waar de Oostmolenwerf uitkomt op de brede, drukke Maasboulevard.

“Maanden lang hebben er hier bloemen en bloemstukken gelegen. Die zijn sinds kort pas weg,” zegt Steen. “Jan en Christa (op verzoek van de nabestaanden zijn hun echte namen veranderd - red.) kwamen van de overkant. Hier over dit zebrapad. Het voetgangerslicht stond op groen. Een andere man, die in tegengestelde richting overstak, werd op een haar na gemist. Achter hem voelde hij de luchtverplaatsing van de langsrazende auto. Daarna hoorde hij een hol en dof geluid. Christa werd 27 meter weggeslingerd. Jan 13 meter. Een stukje verderop, net voorbij Tropicana, liet de bestuurder zijn auto achter. Hij liep om het voormalige zwembad heen, langs de Maas, en kwam toen via de stenen trap weer uit op de plek van de aanrijding. Hij moet gezien hebben wat hij had aangericht. Dat kan niet anders. Maar hij is er gewoon langs gelopen en ervandoor gegaan. Het is om woedend van te worden. Echt wóédend. Zeker wanneer je het hele verhaal kent. Voor veel verdachten kun je nog een zekere mate van sympathie voelen. Voor deze niet.”

Vijftien à twintig bier

Jan (79) en Christa (74) wonen al geruime tijd bij elkaar in de buurt. Toch kennen ze elkaar alleen van gezicht, en van een vriendelijk goeiemorgen of goeiemiddag op straat. Beiden wonen, na het verlies van hun partner, al jaren alleen en zijn vooral druk met de kleinkinderen. Dat verandert wanneer de twee op een dag met elkaar in gesprek raken en elkaar behoorlijk leuk blijken te vinden. Na verloop van tijd komen zij steeds vaker bij elkaar over de vloer voor een praatje en een kop koffie. Soms eten ze bij elkaar. Hun kinderen weten dan nog niets. Wanneer een van Christa's kinderen op een dag onaangekondigd voor de deur staat, en vraagt wie de man is die aan haar keukentafel zit, draait ze er nog wat ongemakkelijk omheen, maar kort daarna besluiten ze er niet langer geheimzinnig over te doen. De wereld mag het weten: ze zijn verliefd. Ze zijn een stel. Het bezoek aan de Wereldhavendagen op 2 september 2023 wordt hun eerste uitje samen.

Diezelfde avond, elders in Rotterdam, is de 37-jarige Mark verwikkeld in een hoogopgelopen ruzie met zijn moeder. Mark is een moeilijke jongen. Zijn strafblad telt 24 kantjes en is gevuld met diefstallen (al dan niet met geweld of braak), vernieling, oplichting, verduistering en onverzekerd en zonder rijbewijs rijden. Slapen doet hij her en der bij vrienden en kennissen, maar meestal in het huis van zijn moeder en stiefvader. Een zinvolle dagbesteding heeft hij niet. Of het moet het afstruinen van bouwplaatsen en containers zijn, op zoek naar koper en ander metaal. Het geld dat hij daarmee verdient, gaat vaak dezelfde dag nog op aan bier en cannabis, middelen die hij al jaren in grote hoeveelheden consumeert. Volgens de verklaring die zijn moeder later zou afleggen heeft Mark die bewuste dag vijftien à twintig bier op en meerdere joints. Ondanks haar protesten moet ze uiteindelijk hoofdschuddend toezien hoe haar zoon kwaad in zijn auto stapt. Met horten en stoten rijdt hij de straat uit.

Het zebrapad waar Jan en Christa uit het leven werden gerukt.

Glassplinters

“Een deel van de route die hij die avond reed is op camera vastgelegd,” vertelt Steen wanneer we weer terug zijn op het parket Rotterdam, aan de overkant van de Maas. “Op die beelden zie je hem in de Maastunnel links en rechts auto’s inhalen, over een doorgetrokken streep, met een veel te hoge snelheid. Na het uitkomen van de tunnel negeerde hij drie rode stoplichten, waarvan het laatste, zo bleek later uit technisch onderzoek, al bijna een minuut op rood stond.”

Het is dan kwart over negen ’s avonds en het voetgangerslicht voor Jan en Christa is zojuist op groen gesprongen. De twee geliefden hebben geen schijn van kans. Ze overlijden ter plekke. Even verderop stapt Mark ongedeerd uit zijn gehavende auto en gaat ervandoor. Nog diezelfde avond staat de politie bij zijn moeder op de stoep, maar die heeft geen idee waar haar zoon op dat moment is. Pas de volgende ochtend meldt hij zich op het politiebureau. Niet om zichzelf aan te geven, maar wel om aangifte te doen van de diefstal van zijn auto. Die is de avond daarvoor gestolen, beweert hij.

“Op mijn bevel is hij toen direct aangehouden,” zegt Steen. “Dat was een gut feeling. Het tijdstip waarop de man was vertrokken bij zijn moeder lag kort op het ongeluk. Ook het rijgedrag van de bestuurder van de auto paste bij iemand die veel gedronken en geblowd heeft. Die combinatie was voldoende om hem als verdachte aan te merken. Kort na zijn aanhouding bleek dat hij de glassplinters nog in zijn haar had zitten. Bovendien hadden we z’n auto, z’n telefoongegevens, de verklaring van zijn moeder…”

Desondanks blijft Mark stellig ontkennen dat hij degene was die achter het stuur zat. Ook wanneer hij wordt voorgeleid aan de rechter-commissaris. Normaal gesproken zit Steen daar als officier van justitie niet bij, maar dit keer kiest hij ervoor dat wel te doen.

"Ik heb toen op de man af tegen hem gezegd: 'je kan blijven ontkennen, maar ik ga je verhaal doorprikken. Dit ga je niet redden.' Bovendien hadden we hem toen al onder de tap staan. In een van de getapte gesprekken zou hij later bekennen dat hij degene was die achter het stuur zat. Uiteindelijk, weken later, bekende hij dat ook in een nieuwe verklaring. Daarin stelde hij ook dat hij zich niets van het voorval kon herinneren. Niets behalve de klap. En dat hij er spijt van had.”

'Wat is een passende straf voor iemand die dronken en stoned twee mensen doodrijdt op een zebrapad?'

De reconstructie

Camerabeelden van de dodelijke aanrijding zijn er niet. Op de Maasboulevard geldt een maximum snelheid van 50 kilometer per uur. Meerdere ooggetuigen schatten dat Mark tussen de 80 en de 100 reed op het moment van impact. Maar daarmee neemt officier Steen geen genoegen. Drie maanden na het incident wordt daarom een groot deel van de Maasboulevard afgezet voor een reconstructie. “Je hebt in zo’n zaak een aantal gedragingen die je moet bewijzen,” verklaart Steen het belang van de reconstructie.

“Eén daarvan is dat de verdachte ‘aanzienlijk te hard’ reed, zoals dat heet. Dat wil zeggen: meer dan 30 kilometer per uur harder dan de maximaal toegestane snelheid. In dit geval hielp het ook om aan te tonen dat het geen momentopname was, maar dat er sprake was van een patroon waarbij hij constant veel te hard en roekeloos reed.”

Terwijl buiten alles in gereedheid wordt gebracht zit Steen met de kinderen van Jan en Christa in de warme ‘koffiebus’ van de politie. Omdat de relatie van Jan en Christa nog zo pril was, kennen hun kinderen elkaar niet of nauwelijks. Nu ineens delen ze hetzelfde verdriet en dezelfde woede, gericht op dezelfde persoon.

Steen: “Dat voelde in eerste instantie wat ongemakkelijk, maar het was wel heel goed. Die mensen zaten zo bomvol boosheid en verdriet. Ik denk dat het op dat moment hielp om over en weer wat stoom af te blazen. Later hebben er op het parket nog twee uitgebreide slachtoffergesprekken plaatsgevonden.”

Uit de reconstructie volgt de conclusie dat Mark 100 tot 116 kilometer per uur moet  hebben gereden op het moment dat hij Jan en Christa van het zebrapad wegvaagde.

Steen: “Zo’n reconstructie bestaat uit meerdere sessies waarbij het traject telkens met een verschillende snelheid wordt afgelegd. Zelf heb ik meegereden met de 100 kilometer sessie. Vooral om mij een voorstelling te kunnen maken van wat iemand op zo’n moment voelt en doet. Ik kan je vertellen: dat was doodeng. De Maasboulevard is vrij breed, maar als je met die snelheid de bocht nadert, dan ben je ervan overtuigd dat je eruit vliegt. En dan reed ik nog over een lege weg, met een professionele chauffeur naast me, die niet geblowd of gezopen had. Zelfs die had er zijn handen vol aan.”

Officier Ronald Steen: 'Voor veel verdachten kun je nog een zekere mate van sympathie voelen. Voor deze niet.'

Doodslag

‘Wat is een passende straf voor iemand die met een auto dronken, stoned en veel te hard rijdend, rode lichten negerend, twee mensen dood rijdt op een zebrapad?’

In zijn requisitoir komt Steen al snel tot de kraakhelder geformuleerde hamvraag. Het is 29 februari 2024, nog geen half jaar na de dood van Jan en Christa. De zittingszaal van de rechtbank Rotterdam is tot de laatste stoel gevuld met nabestaanden, buren, kennissen en vrienden, journalisten en betrokken politiemensen. En met verdriet en woede.

“Klootzak!” roept een zoon van Jan of Christa kort nadat Mark de zaal is binnengeleid. Ook officier Steen is nog altijd boos en hij laat niet na om dat op zitting te benoemen. Boos vanwege het feit dat Mark stoned en dronken in zijn auto stapte. Boos omdat hij er na de aanrijding stilletjes vandoor ging, nota bene langs de twee mensen die hij zojuist had doodgereden. Boos omdat hij daarna probeerde de schuld in andermans schoenen te schuiven door een valse aangifte te doen van de diefstal van zijn auto. Boos omdat hij ook daarna nog wekenlang bleef ontkennen… Wat voor een straf verdient zo iemand?

Steen: “Allereerst moesten we bepalen wat we hem primair ten laste zouden leggen: doodslag of dood door schuld? Dat is een juridisch punt. Je hebt de wegenverkeerswetgeving en de reguliere wetgeving. Die eerste is er niet voor niks. In principe moet je die in een verkeerszaak als deze toepassen. Dan heb je het over artikel 6, het zwaarste delict in de wegenverkeerswet: je dusdanig in het verkeer gedragen dat je schuld hebt aan een ongeval waarbij iemand om het leven komt of zwaar lichamelijk letsel oploopt.”

Maar gelet op de aard van de zaak, en vooral ook het gedrag van Mark, besluit Steen hoger in te zetten. Hij gaat voor doodslag.

“Doodslag in de reguliere wetgeving, het Wetboek van Strafrecht, bestaat ook in de schuldvariant, maar ook in de opzetvariant. Mark stapte die avond niet in zijn auto met het oogmerk, het doel, om mensen dood te rijden, maar door zijn handelen aanvaardde hij wel de aanmerkelijke kans dat hij dat zou doen. Dan heb je het over voorwaardelijke opzet. Dat is wat hier aan de hand was, vond ik. Maar ik weet ook dat de rechtbank daar in dit soort zaken terughoudender in is. Om hen te overtuigen had mijn secretaris Marvin Scheepmaker behoorlijk wat jurisprudentie verzameld. Dat was vooraf zeker geen uitgemaakte zaak. Uiteindelijk ging de rechtbank daarin mee. Daar was ik erg blij mee. Als Mark volgens de wegenverkeerswet veroordeeld was, dan was de straf zeker lager uitgevallen.”

Officier Steen besluit hoger in te zetten, hij gaat voor doodslag

Alarmlampjes

Toch vonnist de rechtbank twee weken later milder dan de eis. In plaats van de geëiste acht jaar gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging, wordt Mark veroordeeld tot zes jaar en tbs. Daarnaast krijgt hij een rijontzegging opgelegd van tien jaar en moet hij de kinderen van Jan en Christa een schadevergoeding betalen van enkele tonnen. Het is een uitspraak waar officier Steen vrede mee heeft.

“Dat zit hem vooral in de opgelegde tbs met dwangverpleging. Ook dat is in verkeerszaken niet gebruikelijk. De voornaamste reden om dat hier wel te doen is het ondervangen van de recidivekans. Die werd door de reclassering, waar men Mark al jaren kent, en ook door de psycholoog die hem onderzocht, groot geacht. Bij hem werd een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline-trekken vastgesteld, een gebrekkig zelfinzicht en een ernstige verslavingsproblematiek op het gebied van drank en drugs. Ook dat is een stoornis. Als er zoveel alarmlampjes branden, dan adviseert men tbs met dwangverpleging. Ook al gaat het in dit geval om een verkeerszaak.”

Direct na de uitspraak praat Steen na met de kinderen van Jan en Christa. Ook zij tonen zich tevreden met het oordeel van de rechtbank. Al lost die, zoals Steen in zijn requisitoir al voorspelde, voor hen niets op. “Het had wellicht geholpen als Mark op zitting niet was blijven volhouden dat hij zich niets van het incident kon herinneren,” denkt Steen. “Nu draaide hij zich nog wel om naar de familie om sorry te zeggen, maar dat had op hen weinig effect. Al hun vragen zijn onbeantwoord gebleven.”

Mark ging tegen de uitspraak niet in hoger beroep.