Ruim 10 jaar na de start van het zerotolerancebeleid en de integrale aanpak, zijn Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s) gelukkig geen standaardbeeld meer op de snelweg of op de volle terrassen. Ze zijn uit het zicht, maar onzichtbaar betekent niet direct verdwenen.
Sinds de start van de integrale aanpak in 2012 is de toewijding van de partnerorganisaties (wetende gemeente, politie, OM, KMAR, RIEC’s en de Belastingdienst) evident gebleken. Dit is en blijft de spil in een succesvolle aanpak tegenover hen die zich schuldig maken aan normoverschrijdend en crimineel gedrag. Een substantiële bijdrage komt voort uit de civiele verboden door het Openbaar Ministerie, waardoor een zevental OMG-clubs zijn verboden. Dat maakt dat de onaantastbaarheid van grote groepen OMG’ers in de publieke ruimte is verdwenen – met daarbij een fors gedeelte van de overlast en intimidatie.
Tegelijkertijd zien we dat er een versplintering van de groepen is gekomen, wat maakt dat het zicht op de problematiek minder is. Veel criminele (motor)clubs zijn ondergronds gegaan of hebben hun clubhuis over de grens gevestigd. Daarbij zien we ook een voorzichtige beweging van internationale OMG’s die het Nederlandse vacuüm proberen te vullen. De uitingsvorm wordt diverser, waarbij ‘de motor’ allang niet meer ‘de motor’ is achter de club. Er worden met regelmaat nog clubhuizen van verboden OMG’s ontdekt en gesloten. En incidenten en strafbare feiten vinden nog steeds plaats, zoals drugshandel, en misdrijven rond prostitutie en gokken. De aantrekkingskracht van (veelal jonge) rekruten blijft hetzelfde: het gevoel van broederschap en ergens bij horen, wat vaak gepaard gaat met een gebrek aan perspectief in de bovenwereld en weinig vertrouwen in de overheid. Dat maakt de integrale, brede aanpak en samenwerking nog steeds keihard nodig.
En juist dat is de belangrijkste boodschap. Want de keerzijde van de succesvolle aanpak, lijkt een verminderd gevoel van urgentie en prioriteit. Zodra wij de focus loslaten, steekt het probleem opnieuw, elders of in een andere vorm de kop op. Dit vraagt van alle partners blijvende inzet en een zekere mate van flexibiliteit om aan te sluiten op de constant veranderende realiteit. Het delen van kennis is cruciaal: zorgen dat partners weten wat ze kunnen en mogen doen om samen op te treden in de aanpak van ondermijnende activiteiten en intimiderende acties. Alleen schouder aan schouder kunnen wij de problematiek rondom deze gangs aanpakken. Niet iedere gemeente heeft te maken met deze problematiek, maar wat nu niet is, kan straks nog komen.