Tekst Pieter Vermaas
Foto Loes van der Meer
Het OM en het Schadefonds Geweldsmisdrijven zijn partners in de justitieketen. Samen kunnen we de dienstverlening aan slachtoffers verbeteren. Op 15 juli 2016 zijn landelijke procesafspraken tussen het OM, de politie en het Schadefonds over het verstrekken van informatie aan het Schadefonds in werking getreden. Het Schadefonds heeft deze informatie nodig om een aanvraag van een slachtoffer te kunnen beoordelen. We merken in de praktijk dat deze procesafspraken nog niet voldoende leven. Het lijkt er op dat er bij het OM wat misvattingen bestaan over het Schadefonds. We willen deze fabels graag de wereld uit helpen.
Fabel 1:
Als het slachtoffer een eigen aandeel heeft in wat hem is overkomen, hoeft het OM geen stukken te verstrekken
Iemand die zelf een rol heeft in wat hem is overkomen kan natuurlijk een aanvraag indienen bij het Schadefonds. Het Schadefonds kan die aanvraag afwijzen of korten op de uitkering (artikel 5 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven). Het Schadefonds is er om mensen, die buiten hun schuld slachtoffer worden van geweld, een financiële tegemoetkoming te bieden in hun schade. Als het slachtoffer een eigen aandeel heeft in het geweld is deze tegemoetkoming in principe niet passend, omdat de uitkering een uiting is van solidariteit van de samenleving met het slachtoffer. De tegemoetkoming wordt namelijk gefinancierd uit gemeenschapsgeld. Het is belangrijk dat het OM juist dan stukken verstrekt. Alleen als we kennis kunnen nemen van verklaringen van anderen dan het slachtoffer, kunnen we helderheid krijgen over het aandeel dat de aanvrager had in het geheel.
Fabel 2:
Het Schadefonds geeft de stukken van het OM altijd aan het slachtoffer
Dit is niet waar. We doen dit eventueel alleen als het slachtoffer in bezwaar en beroep gaat, en dan alleen met toestemming van met OM. Het Schadefonds kan de aanvraag afwijzen op onvoldoende aannemelijkheid of wegens eigen aandeel van het slachtoffer (of korten). Als de aanvrager het niet eens is met de afwijzing, dan kan hij in bezwaar gaan en later nog in beroep bij de bestuursrechter. Slechts een klein percentage van de aanvragers (7%) gaat in bezwaar. Na een bezwaarprocedure bij het Schadefonds gaat 11% daarvan in beroep bij de bestuursrechter. In 2016 waren er van de 7.645 aanvragen 59 beroepszaken en 13 hoger beroep. De rechter vraagt in beroep alle stukken op die die ten grondslag liggen aan onze beslissing. Dit zijn dus ook de stukken die wij krijgen van politie en OM. De rechtbank stuurt deze stukken ook toe aan de aanvrager.
Wanneer het Schadefonds van plan is een aanvraag af te wijzen op grond van de ontvangen stukken van politie of OM, is het voor het Schadefonds noodzakelijk te weten of deze stukken (in de latere fase van bezwaar en beroep) aan de bestuursrechter en het slachtoffer mogen worden doorgegeven. Wij vragen daarom, als wij van plan zijn de aanvraag af te wijzen op grond van de ontvangen stukken, toestemming voor het doorsturen aan derden. Deze ‘derden’ zijn uitsluitend de aanvrager en eventueel zijn gemachtigde. Als wij de gegevens niet mogen doorgeven, dan kunnen wij de onderbouwing van de afwijzing niet baseren op die stukken, vanwege de verplichting tot openheid van dossier in de fase van bezwaar of beroep.
Om een goede samenwerking tussen het OM en het Schadefonds te bewerkstelligen, in het belang van het slachtoffer, is het mijn dringende verzoek dat officieren van justitie en privacyfunctionarissen, die vragen hebben over ons verzoek om informatie in een zaak, bij twijfel telefonisch contact opnemen met de juridisch behandelaar van het Schadefonds. Hoe eerder wij de informatie ontvangen, hoe sneller wij het slachtoffer een beslissing kunnen sturen.
Kijk voor meer informatie op www.schadefonds.nl