Tekst Pieter Vermaas
Foto Loes van der Meer
Kristien Dros zat in Manilla en Kuala Lumpur
Wil je in Nederland mensenhandel en arbeidsuitbuiting voorkómen? Investeer dan in het slim organiseren en gebruiken van intelligence voor de beoordeling van een visumaanvraag voor verblijf in ons land. Dat is de hoofdconclusie van een onderzoek dat Kristien Dros, parketsecretaris bij het Landelijk Parket in Zwolle, deed op de Nederlandse ambassade in Manilla en het Regional Support Office in Kuala Lumpur.
Behandelprofielen
BuZa werkt aan Informatie Ondersteund Beslissen (‘Behandelprofielen’) om beter en sneller op visumaanvragen voor kort verblijf in Schengen te kunnen beslissen. Dat werkt op basis van een vergelijking van gegevens van aanvrager en referent uit de visumaanvraag met informatie die is opgenomen in een speciaal ingerichte database, de Buitenlandse Zaken Analyse Omgeving (BAO). Hierin zit objectieve informatie van Nederlandse overheidsorganisaties en ambassades. Mede op basis van deze vergelijking, de zogenaamde BAO-check, en het daaraan verbonden advies beslist de consulair medewerker op een aanvraag. In 2017 wordt geïnvesteerd in het ontsluiten van lokale en regionale informatie, zogenaamde ‘local intelligence’. In dit kader wordt een training ontwikkeld over het werken met de BAO en het herkennen van trends en patronen. Het thema mensenhandel/mensensmokkel zal daarin een casus vormen.
“Wie mensenhandel wil tegengaan, doet er goed aan om ook scherp naar het proces van visumverlening te kijken”, zegt parketsecretaris Kristien Dros. De visumverlener moet door OM en anderen worden geholpen om signalen van mogelijke mensenhandel vroegtijdig te kunnen detecteren. Het is de kunst om individuele zaken te vertalen naar onderbouwde trends en patronen, zodat daarmee bij de beoordeling van een visumaanvraag rekening kan worden gehouden. Het delen en bruikbaar maken van informatie door zowel Nederlandse als lokale partijen is hiervoor cruciaal.
Dros geeft een voorbeeld. Stel, een Filipijnse jonge vrouw vraagt bij de Nederlandse ambassade in Manilla een visum aan voor ‘familiebezoek’. Over die aanvraag wordt beslist door een consulair medewerker van de Regional Support Office in Kuala Lumpur (waar op een centrale plek wordt besloten over alle visumaanvragen naar Nederland vanuit Azië). De vrouw ontvangt het visum en wil niet veel later op het vliegtuig stappen. Maar bij een controle door het Bureau of Immigration op luchthaven Manilla transpireert ze hevig en komt ze niet uit haar woorden. Ze wordt staande gehouden. “In zo’n geval is het van belang dat die alerte controleur alle informatie waarom hij de vrouw heeft tegengehouden, terugkoppelt. Hetzelfde geldt voor de medewerker van de Marechaussee op Schiphol in het geval de vrouw door de controle op luchthaven Manilla is geglipt en Schiphol heeft bereikt. Met die terugmelding kunnen trends en patronen geïdentificeerd worden zodat soortgelijke visumaanvragen extra goed bekeken worden. Zo leidt zaaksinformatie tot alertheid in het visumproces.”
De Filipijnen, schrijft Dros in haar adviesrapport, is een van de grootste exporteurs van arbeidskrachten in de wereld. Een migratiestroom begon in de jaren zeventig, toen de economische groei geen gelijkte tred hield met de bevolkingsgroei. Heden werken tien miljoen Filipijnen, op een totaal van zo’n honderd miljoen inwoners, overzees. Volgens schattingen van de global slavery index telt de Filipijnen vierhonderdduizend slachtoffers van moderne slavernij, in het land zelf en daarbuiten. In vergelijking met omringende landen werken de Filipijnen hard aan het tegengaan van mensenhandel: Filipijnen die weg willen, worden goed geadviseerd, begeleid en gewaarschuwd door een veiligheidsnetwerk van instanties waarmee de Ambassade verbinding heeft.
“Filippino’s zijn vaak harde werkers”, weet Kristien Dros. In eigen land is te weinig werk, daarbuiten zijn ze snel tevreden met een laag loon; ze zijn al blij als ze werk hébben. Ze werken voor hun familie en kennen een schaamtecultuur. Dat ze niet snel ‘aan de bel trekken’ als er van hen misbruik wordt gemaakt, maakt hen kwetsbaar voor arbeidsuitbuiting.” Dat bleek in de zaak-Cornwall, over uitbuiting van een groot aantal Filipijnse bemanningsleden die in de Nederlandse binnenvaart werkten. Hun paspoort hadden ze moeten inleveren en ze werkten lange dagen, voor minder dan het minimumloon. Velen waren analfabeet. In het strafrechtelijke onderzoek werkte het OM samen met de Nederlandse ambassade.
Het plan voor Dros’ afreizen naar Manilla ontstond toen procureur-generaal Herman Bolhaar en landelijk mensenhandelofficier Warner ten Kate in 2014 in Manilla spraken met de Nederlandse ambassadeur daar. Het doel was dat Kristien Dros zou kijken hoe OM, Buitenlandse Zaken en ambassade elkaars werk konden versterken. Dros werd van 5 september tot 1 december 2016 gedetacheerd bij het ministerie, directie Consulaire Zaken en het Visumbeleid. Ze werkte zowel op de Nederlandse ambassade in Manilla als op de Regional Support Office Azië te Kuala Lumpur.
Individuele visumdossiers bieden weinig tot geen aangrijpingspunten voor het detecteren van mensenhandel en mensensmokkel. Om vroegtijdig te kunnen ingrijpen is een casusoverstijgende benadering van belang. BuZa en OM zien hier belangrijke kansen. Dros noemt nog een voorbeeld waaruit blijkt hoe belangrijk het is om informatie uit te wisselen. Op Schiphol werden twee Thaise vrouwen aangehouden omdat sprake leek te kunnen zijn van mensenhandel. De twee spraken geen Engels en ondertekenden hun visumaanvraag in het Thaise schrift, terwijl ze zeiden dat ze op een reisbureau werkten, waar het juist gebruikelijk is veel Engels te spreken. Ze hadden een laag inkomen, maar zouden wel in het dure Okura Hotel in Nederland gaan verblijven, terwijl ze verder niet konden aangegeven waar ze naar toe zouden gaan. Verder klopten stempels en data op reistickets niet en was er op hun bankrekeningen sprake van onverklaarbare schommelingen: de ene dag werd er geld gestort, een dag later het er weer afgehaald. Deze opmerkelijkheden kwamen pas aan het licht toen de visumdossiers van beide vrouwen naast elkaar werden gelegd ná de melding vanaf Schiphol. “Buitenlandse Zaken werkt er hard aan”, zegt Kristien Dros, “om dergelijke signalen, trends en informatie van veel samenwerkingspartners binnen de Vreemdelingenketen te bundelen in hun project Informatie Ondersteund Beslissen (zie kader). Met een slim gebruik van informatie kan in het visumproces een betere barrière tegen mensenhandel worden opgeworpen.”
En de opsporing en vervolging in Nederland leert er ook van. “Ik merk in onze eigen mensenhandelonderzoeken dat ik mijn kennis van het visumproces en mijn informatienetwerk bij BuZa nu goed kan gebruiken. Dat levert allemaal ‘plusjes’ op die bijdragen aan de bewijsvoering. Ik vind het fijn dat BuZa kennis en signalen van het OM en anderen wil aanwenden om mensenhandel vroegtijdig te kunnen bestrijden en voorkómen. Als OM’er wil ik boeven vangen. Maar politie en OM kunnen dat niet alleen, voor goede resultaten hebben we partners nodig. Al zou hiermee maar één persoon extra beschermd kunnen worden tegen zo’n grote mensenhandelaar, dan is dat al een mooi resultaat.”