Tekst Barbara Stolte
Foto Loes van der Meer

Dé verwarde persoon bestaat niet

Vier mensen vertellen over hun dagelijkse zoektocht om niemand tussen wal en schip te laten vallen. Soms worden ze gehinderd door onbegrip of bureaucratie. Maar strijdbaar blijven ze. Want dé verwarde persoon bestaat niet en voor bijna iedereen is er een oplossing. “Als we dat samen maar willen.”

Programma Straf met Zorg van start

Het OM heeft op verschillende terreinen een toenemende noodzaak zien ontstaan voor een goede verbinding tussen zorg en strafrecht. De maatschappelijke complexiteit van strafzaken is vergroot; er is een toename van het aantal verdachten met psychische, emotionele of verstandelijke problematiek. Een groot deel van de Top-X-lijsten bij de traditionele high impact crimes en de veel voorkomende criminaliteit vraagt om een gecombineerde inzet vanuit onder meer strafrecht, zorg, scholen, huisvesting. Dit maakt een multidisciplinaire en persoonsgerichte benadering noodzakelijk waarbij de strafrechtelijke interventie en andersoortig ingrijpen (zoals forensische zorg, bestuurs- of civielrechtelijke trajecten) elkaar moeten versterken. Incidenten en onderzoeken tonen dat er nog veel verkokerd en langs elkaar heen gewerkt wordt.

Ontwikkelingen als de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de nieuwe Jeugdwet, de drie grote decentralisaties in het sociale domein en de gemeentelijke opdracht om voor personen met verward gedrag een sluitende aanpak te ontwikkelen, hebben de verbinding tussen het (gemeentelijke) zorgdomein en de strafketen de afgelopen jaren niet alleen gestimuleerd, maar ook sterk gecompliceerd. Het OM is daarom onlangs het meerjarenprogramma Straf en Zorg gestart met als doel verbinding van de domeinen straf en zorg, zowel binnen het OM als daarbuiten. Dit vergt de komende jaren veel (organisatorische) inspanningen, vaak samen met gemeenten en zorginstellingen, om de beleidsmatige, wettelijke en financiële inspanningen te laten slagen. Het College heeft Heleen Rutgers gevraagd om als programmadirecteur dit programma te leiden. Het BOPZ-traject uit het Verbeterprogramma Hoekstra maakt onderdeel uit van het Programma Straf met Zorg.

Het OM moet weer zichtbaar worden bij beslissingen over gedwongen opname van personen die psychisch verward gedrag vertonen. Dat was één van de aanbevelingen uit het OM-Verbeterprogramma Maatschappelijke Veiligheid. Het programma was een antwoord op het rapport van de commissie-Hoekstra over de situatie rond het overlijden van Els Borst.

Completer dossier

Het OM stelde in 2016 extra BOPZ-officieren aan die naar zittingen gaan als dat nodig is. Op alle parketten beoordelen BOPZ-secretarissen de binnenkomende verzoeken en heeft de BOPZ-administratie de taak een completer dossier voor de rechter te maken waarin ook informatie van partners, zoals politie, wordt verwerkt.
Drie parketten gingen als pilot aan de slag: Rotterdam, Midden-Nederland en Oost-Nederland. Hier gaat de ‘BOPZ-brigade’ nog een stapje verder en wordt bijvoorbeeld ook informatie van de reclassering, NIFP, GGZ en Veiligheidshuizen toegevoegd aan het dossier. Ook wordt in deze regio’s vaker dan elders door de BOPZ-officier ter zitting toelichting gegeven op het BOPZ-verzoek. De uitkomsten van deze pilots zijn van belang voor de vraag hoe de rol van het OM in het BOPZ-traject zal worden ingevuld.

Buiten OM

Ook om ons heen is de wereld rond de aanpak van personen met verward gedrag in beweging. In februari 2017 werd de vervanger van de wet BOPZ, de wet voor de verplichte geestelijke gezondheidszorg (WvGGZ, zie kader), aangenomen door de Tweede Kamer. Een besluit in de Eerste Kamer volgt mogelijk later dit voorjaar.
Het Schakelteam personen met verward gedrag, de opvolger van het Aanjaagteam, heeft de opdracht en de ambitie een sluitende aanpak voor deze doelgroep realiseren, met een regierol voor de gemeenten. Dat moet er uiterlijk in 2018 staan. Daartoe verbindt en faciliteert het Schakelteam alle betrokken partijen. Het OM wordt hierin vertegenwoordigd door Heleen Rutgers. Voor het OM is het van belang dat deze sluitende aanpak ook ziet op een goede risicotaxatie en de veiligheid voor de maatschappij.

“Kan niet bestaat niet”

De WvGGZ

In de WvGGZ (Wet voor de verplichte geestelijke gezondheidszorg) staat de behandeling van de persoon centraal terwijl de Wet BOPZ is gericht op opname in een psychiatrisch ziekenhuis. De geestelijke gezondheid van een persoon kan bijvoorbeeld ook gediend zijn met verplichte behandeling thuis.

Volgens de WvGGZ moet de patiënt voldoende invloed hebben tijdens de periode van verplichte zorg. De voorbereiding voor een WvGGZ-procedure start met een melding. Volgens de nieuwe wet kan iedereen een melding doen bij de gemeente. Het OM ontvangt meldingen van instellingen (waar de cliënt al zit), de gemeente of de politie.
De wet beschrijft nauwkeurig welke rol welke partij heeft en ook hoe gemeenten, geneesheer-directeur, zorgaanbieders, politie, officieren en overige ketenpartners onderling moeten afstemmen.

De Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg werd in februari 2017 door de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamer beslist vermoedelijk nog voor het zomerreces.

Wijkagent Jan Jacobs

Het is januari 2017, net iets boven nul. Wijkagent Jan Jacobs loopt met grote passen over een braakliggend terrein in Nijmegen. Er doemt een vuilnisbelt op met in het midden een oude tent. “Hoe is het Gijs?”, roept Jan vanaf een afstandje, “houd je het nog vol?” Hij ritst de tent open en een lucht van urine en wiet komt ons tegemoet. Een onsamenhangend verhaal volgt met opvallend veel moeilijke woorden en in keurig ABN. “Nu eerst even blowen en dan slapen”, besluit Gijs. Voor Jan een teken dat het gesprek er weer op zit. Gijs leeft nog en is in redelijke staat.
Jan is wijkagent zorgmijders in Nijmegen en vertelt: “Deze mensen schreeuwen om aandacht, alleen kunnen we ze niet altijd bieden wat ze nodig hebben. Ze hebben een psychiatrische aandoening, gedragsproblemen of zijn verslaafd. Meestal een combinatie. Zonder drugs houd je het niet vol op straat. Raken ze in een psychose, dan worden ze vaak paranoïde en gaan ze anderen bedreigen, soms ook fysiek. Veel van deze zorgmijders functioneren niet in een groep. Dan heb ik ze liever in een vieze tent of caravan, zo houden we wel het zicht erop.”

Eenmaal weer in de politiebus wijst hij om zich heen: “Kijk eens naar al die ruimte hier buiten de stad en in het bos. Daar kunnen we toch makkelijk een paar houten huisjes neerzetten voor deze mensen? Hebben zij onderdak en houden wij het zicht op ze. Kost 20.000 euro per huisje. Nu betalen we complete villa’s aan zorg en begeleiding.” Nee, Jan denkt niet in hokjes.
Dat het aantal mensen met verward gedrag toeneemt, bestrijdt Jan. Van de 157 zogenoemde ‘E33-meldingen’ (categorie overlast verwarde personen) in de afgelopen twee maanden haalt hij er na een zorgvuldige selectie precies 19 personen uit die daadwerkelijk in deze zorgelijke groep vallen en soms meerdere malen met de politie in aanraking zijn gekomen. De rest zijn verkeerd geregistreerde meldingen. Jan: “Deze mensen zijn vaak enorm teleurgesteld geraakt in de hulpverlening en vertrouwen bijna niemand meer. Als ze keer op keer hun afspraken niet nakomen en bedreigingen uiten, zijn de meeste zorgverleners er klaar mee. Kan ik soms ook begrijpen, hoor. Maar juist dan moet je doorzetten. Blijven komen. Voet tussen de deur. Bemoeizorg.”
Even later zie ik dit in de praktijk. Jan bezoekt Eli die zich de laatste dagen weer roert. Hij bedreigt en beledigt buren en Jan’s collega’s zijn al bij hem aan de deur geweest. Eli laat niemand binnen. Zelfs Jan niet. De woorden Rot op kankerwout doen hem ogenschijnlijk niks. Ook niet als Eli ze keer op keer herhaalt en zijn toon steeds agressiever wordt. “Ik kom later terug”, roept hij vriendelijk. Jan blijft Jan: “Mij doet het niks, het is mijn taak er voor ze te zijn. Niemand verdient het om door iedereen in de steek te worden gelaten.”
Hij is blij dat er aandacht is voor de verwarde medemens: “‘Als die aandacht er niet was, was mijn functie er niet geweest. En voor de één is begeleid wonen de oplossing is, de ander moet je juist niet met andere mensen in een ruimte zetten. Dus kijk ik samen met mijn collega’s-partners van het meldpunt Bijzondere Zorg van de GGD of het veiligheidshuis van de gemeente naar de beste oplossing voor deze persoon. Kan niet bestaat niet, dan hebben we samen niet de goede oplossing bedacht.”

"Ik was wanhopig"

Veiligheidshuis en Keteninformatiebureau

Het Veiligheidshuis speelt een prominente rol in de aanpak van personen met verward gedrag, met name in het casusoverleg waar individuele personen worden besproken met de ketenpartners die daarmee bemoeienis hebben.

In Rotterdam startte het Veiligheidshuis in april 2016 met een KetenInformatieBureau (KIB) dat werkt met een selectie-instrument met als doel een zorgvuldig traject voor binnenkomende verdachten. Ruim dertig systemen kunnen hier geraadpleegd worden.

Voorbeeld: voor iemand die een klein vergrijp heeft gepleegd, wordt met dit instrument direct duidelijk of hij in beeld is bij nachtopvang of misschien een BOPZ-verleden heeft. Dat heeft direct gevolgen voor het traject dat voor deze persoon wordt ingezet.

Daan

Daan (44) woont zelfstandig. Elke twee weken krijgt hij bezoek van zijn therapeut. Ze maken een praatje en er wordt gecheckt of Daan zijn medicijnen neemt. Soms gaat het tijden goed met hem, maar als er iets naars gebeurt in zijn privéleven, nemen psychoses bezit van hem. Hij kan er nu goed over praten: “Ik heb een bipolaire stoornis. Toen ik 22 was kreeg ik mijn eerste psychose tijdens Pinkpop. Na dagen in Duitsland op militaire oefening te zijn geweest ging ik direct door naar het festival waar ik 5 pilletjes xtc bij me had. Ik had er maar twee nodig, daarna zorgde mijn psychose voor een dagenlange extase.” Als Daan een rustig leven leidt en zijn medicatie neemt, gaat het relatief goed met hem. Maar een aantal maanden geleden meldde hij zich bij het politiebureau. Hij kon niet meer slapen en nu was zijn relatie ook nog naar de knoppen. Hij voelde dat het niet goed met hem ging. Daan werd beoordeeld door de crisisdienst maar niet opgenomen en belandde toch weer op straat, kocht vier pakjes shag om ervoor te zorgen dat hij ‘binnen’ straks genoeg te roken had en schreef met een viltstift ‘KBC’ (Killed By Cops) op zijn bovenbeen. Zodat de schouwarts dat niet zou missen. Hij liep door de stad, viel mensen lastig, sprong in het water en werd uiteindelijk aangehouden en naar de isoleercel van het politiebureau in Nijmegen gebracht. In die nagenoeg lege ruimte wist hij de beschermlaag van de muur te scheuren en een lamp te mollen. Daan nu: “Ik weet nog alles van die dag, ik was wanhopig en in de war. Het was warm, ik had een dikke leren jas aan. Ik liep door de stad en weet nog precies wie ik tegenkwam, wat ik zei en wat zij tegen mij zeiden. Ik kan begrijpen dat ik bedreigend overkwam, maar zo was het niet bedoeld. De aanhouding was naar. Agenten wilden me zo snel mogelijk opsluiten. Ik herinner me ook een mooi moment. Ik vroeg aan een agent of hij zijn zonnebril af wilde zetten zodat ik zijn ogen kon zien, dat deed hij. Waarom is er geen agent naar me toe gekomen met de woorden: ‘He, ik ben Karel, hoe heet jij?’ Waarom respecteren ze niet dat ik tijdelijk in de war ben?”

“Een klein deel is gevaarlijk”

Geneesheer-directeur Linda Overdijk

“Bij een psychose stel ik me voor dat je in een droom verkeert[1]. Je weet nog wel wie je bent, waar je je bevindt en welke dag het is, maar verder is het in je hoofd een chaos geworden. Vaak ben je angstig. Door die angst en achterdocht ben je moeilijk benaderbaar. Sommigen horen stemmen, die opdrachten kunnen geven. Ze zijn niet af te brengen van de waanideeën die zij hebben. Bij de één gaat het voorbij, bij een ander wordt het chronisch. Een psychotische stoornis komt bij 0,5 - 1 % van de bevolking voor. Verdovende middelen kunnen bijdragen aan het ontstaan van een psychose, of aan het verergeren ervan. Wat helpt? Medicijnen, rust en een voorspelbare omgeving.”

Aan het woord is Linda Overdijk, geneesheer-directeur van de Parnassiagroep (een GGZ-instelling) in Rotterdam: “Bart van U., dat was een heel treurig incident. Dat is niet altijd te voorkomen. Al kunnen we wel veel betekenen voor deze mensen. Slechts een klein deel is gevaarlijk voor zichzelf of anderen. Onlangs hadden wij een patiënt in de kliniek die brand stichtte op de afdeling en daarmee zichzelf en andere bewoners ernstig in gevaar bracht. De rechter oordeelde dat deze man, door het hebben van een psychische stoornis, geen straf kreeg en terug moest naar de afdeling. Maar naar de afdeling waar hij brand had gesticht kon de man niet terug, juist in verband met dit brandgevaar. Alleen een instelling die naast behandeling ook beveiliging bood, kon deze patiënt opnemen. Hij werd geplaatst in een beveiligde TBS-instelling aan de andere kant van het land waar hij de zorg en begeleiding kreeg die hij nodig had. En toen begon het getouwtrek: wie betaalt de extra beveiligingskosten?”

De zorgverzekering – als de persoon al verzekerd is – houdt zich aan de tarieven die horen bij reguliere zorg. Extra beveiliging is hier geen onderdeel van. Zonder een justitiële titel kan en wil justitie ook niet betalen. Het eind van het liedje is dat GGZ-instellingen de kosten voor de extra beveiliging betaalt aan de TBS-instelling. Hiervoor krijgen zij geen financiële dekking. Linda: “Ik pleit voor een landelijke publieke financiering voor deze hele kleine maar ingewikkelde groep die valt tussen justitie en de reguliere GGZ. Mede om ervoor te zorgen dat een passende mix van zorg en beveiliging op maat geboden kan worden zonder dat er steeds financieringsdiscussies ontstaan en overplaatsingen noodzakelijk zijn. Daar zijn vooral de patiënten de dupe van. Bij deze complexe groep waarmee zowel psychiaters als justitie te maken heeft, kost het tijd om erachter te komen wat deze passende zorg dan moet inhouden. Het zijn allemaal individuen, vaak met een geheel eigen combinatie van problemen. Vaak verblijven onze verwarde patiënten, met anderen die ook in de war zijn, op een zelfde afdeling. Deze gezamenlijke gekte doet de genezing vaak geen goed.”

Linda is erg te spreken over de samenwerking met het OM. In het Veiligheidshuis treffen de partijen elkaar. Daar vindt belangrijke afstemming plaats: “Natuurlijk is er het medisch beroepsgeheim, maar er zijn wel convenanten met het veiligheidshuis over geheimhouding van de deelnemers. Ook is de samenwerking gebaseerd op onderling vertrouwen en kun je creatief zijn. Ik kan bijvoorbeeld zeggen dat ik mij grote zorgen maak over de veiligheid, als we het over iemand hebben of informeren of er voor een persoon al een forensische rapportage is gemaakt. Dan heeft het OM al de nodig informatie.”
Over de officier op zitting zegt Linda: “Als behandelend arts vervul je bij zulke zittingen soms de rol van de BOPZ-officier. De rechter vraagt de arts namelijk om de noodzaak voor een machtiging. Als arts ben je gebaat bij een goede verhouding met de patiënt, die eigenlijk weg wil uit de kliniek. Zodoende komt de noodzaak tot verder verblijf soms minder goed uit de verf. Als een BOPZ-officier zijn verzoekersrol weer op zich neemt, kan dat voor ons een oplossing bieden om in de rol van behandelaar en getuige deskundige te blijven. In de nieuwe wet verplichte GGZ heeft de officier van justitie weer een prominente rol gekregen, en terecht.”

[1]  Zelf een psychose ervaren? Er is nu een app beschikbaar die je virtueel een psychose laat ervaren. Zoek in de App Store op ‘De Verwarde Man KRO-NCRV’

“Blij met extra informatie”

Rechter Ellen van Rijssen

“Ooit sloeg een patiënt een glasplaat met geweld voor me neer op tafel. Het glas vloog om mijn oren. De behandelend arts deed niets. Ik ben de gang opgelopen en heb hulp gehaald. Soms zie ik mensen meermalen. Ik herinner me een jonge vrouw. De zitting vond plaats in een isoleercel, dat gebeurt vaker. Deze vrouw had al diverse keren geprobeerd zelfmoord te plegen. Of ik kom bij iemand thuis die in een vervuilde woning leeft. De omgeving waarin ik de patiënten bezoek geeft me ook informatie over hoe het met hen is gesteld.”

Ellen van Rijssen werkt sinds zes jaar als rechter in het familieteam van de Rechtbank Midden-Nederland. Het familieteam doet BOPZ-zittingen, maar ook zaken als uithuisplaatsingen, ondertoezichtstellingen en echtscheidingen. Daarvoor deed ze strafrecht: “Het is goed om eens in de zoveel jaar van onderwerp te veranderen, het houdt je scherp.”

Sinds november 2016 ontvangt Ellen van het OM politiemutaties in het BOPZ-dossier. Midden-Nederland is onderdeel van de pilot BOPZ en er wordt gekeken of deze extra informatie vanuit de politie de rechter een completer beeld geeft van de patiënt. “Ik ben daar blij mee’, vertelt Ellen. ‘Een verzoek van de officier van justitie voor een voortzetting van de IBS werd voorafgaand aan de pilot alleen onderbouwd door een geneeskundige verklaring. In die geneeskundige verklaringen wordt soms de politie als informatiebron aangehaald. Als de betrokkene op zitting ontkent wat de onafhankelijk psychiater zegt vernomen of gelezen te hebben is de onderbouwing soms te mager. Op de zitting moet ik kunnen vaststellen of de stoornis van de betrokkene acuut gevaar oplevert. De mutaties van de politie kunnen dan belangrijke informatie zijn.”
Soms schuift de officier van justitie aan bij de BOPZ-zitting. Ook dat is een onderdeel van de pilot. “Het is wel zuiver”, vertelt Ellen. “Het OM is immers de verzoekende partij. En de aanwezigheid van de officier is voor mij soms handig omdat de officier goed weet hoe het gevaar moet worden toegelicht. Maar als de behandelend arts mij daarvan kan overtuigen, is dat ook voldoende. En een extra partij bij de zitting maakt deze gebeurtenis voor sommige patiënten ook nog overweldigender.”

"Stoornis is geen vrijbrief"

Officier Bernice de Ruijter

Als kind wilde ze bij de politie, maar haar ogen waren niet goed genoeg. Ze ging fiscaal recht en strafrecht studeren en deed bij Ernst & Young grote fraudeonderzoeken. Daarna werd ze advocaat, maar na meerdere jaren kreeg ze moeite met recht praten wat krom is en miste ze de nauwe betrokkenheid bij het doen van onderzoeken. Nu is ze op haar plaats. Bernice de Ruijter is sinds 2010 als officier van justitie verbonden aan het Expertisecentrum Medische Zaken in Rotterdam en inmiddels landelijk BOPZ-officier: “Ik heb meer met mensen dan met geld.”
“Van een arts hoorde ik ooit de volgende vergelijking: als je been is geamputeerd, begrijpt iedereen dat je zo je beperkingen hebt, maar als je een psychische stoornis hebt of als kind nooit liefde hebt gehad, dan ziet niemand dat aan de buitenkant. Maar ook dat komt nooit meer goed. Sommige mensen zullen een leven lang een strak kader en zorg nodig hebben. Ze wíllen het wel alleen doen, maar ze kúnnen het niet. Dat inzicht tussen willen en kunnen is belangrijk in mijn werk.”

Ze liep een dag mee met het FACT-team[1] van de GGZ - dat behandeling en begeleiding biedt aan ambulante psychiatrische patiënten - en was onder de indruk: “We bezochten een man die grote spinnen uit zijn muren zag komen terwijl we met hem aan het praten waren.

[1]  Flexible Assertive Community Treatment