Herinneringen aan Herman Bolhaar
Opportuun heeft elf mensen gevraagd terug te blikken op de samenwerking met Herman Bolhaar. Zij geven antwoord op vragen als: Hoe herinnert u zich Herman? Wat was zijn betekenis? Hoe was hij als collega, medestander of baas? Als boegbeeld van het OM?
“Ik neem afscheid van een College-voorzitter die maatschappelijke bewogenheid krachtig laat wegen. Zelfs wanneer de samenleving liever de bestraffende hand ziet“, aldus een van hen.
Boegbeeld
Het zijn vaak prachtige volzinnen in dikke beleidsstukken: integrale aanpak, samenwerken, luisteren naar de problemen, ketensamenwerking enzovoort. Niemand is er tegen maar doe je het dan wel en handel je ernaar? Kun je het werk van zo’n belangrijke organisatie als het OM richten op de vragen: Wat is eigenlijk de bedoeling en kunnen we het verschil maken? Herman Bolhaar heeft de afgelopen jaren laten zien dat we deze vragen met een volmondig ‘ja’ kunnen beantwoorden.
Als hoofdofficier in Amsterdam zocht hij altijd de verbinding. Hij ging actief langs bij inwoners, bij slachtoffers, jongeren maar ook bij onze eigen professionals. Bij werkbezoeken verdiepte hij zich in de standpunten van anderen en al luisterend deed hij nieuwe ideeën op. Hij ging op zoek naar mogelijkheden om goede ideeën of initiatieven te sponsoren, met eigen steun en middelen, maar als dat nodig was ook in de escalatie naar de beslissers hoger in de boom. Zijn overstap naar het College, veranderde niets aan zijn werkwijze. Een voorbeeld hiervan is het EPJO van wijkagent Gerard Zwarts en Peter Faber, samen gepassioneerd om te investeren in jongeren met een programma voor de groepen 8 van het basisonderwijs. Herman staat als supporter, ondersteuner en boegbeeld aan de basis van het succes van dit programma. Regelmatig bezocht hij de EPJO-lessen en liet zich elke keer weer inspireren door de jongeren.
Herman Bolhaar, creatief op zoek naar ’wat helpt echt’, een verbinder met alle partijen, maar bovenal een voorbeeld van een man die handelt vanuit het doel: ’walk your talk’.
OMmetje met Herman
Voor mij is Herman gedurende mijn loopbaan bij het Openbaar Ministerie eigenlijk altijd vanzelfsprekend dichtbij geweest.
Zo herinner ik me nog heel goed hoe wij als ‘jonkies’ in het vak – begin jaren negentig – bijna dagelijks tijdens lunchtijd een ommetje maakten door de straten van Breda. Tijdens die wandelingen bespraken we – een boterham oppeuzelend – onze zaken met elkaar. Strafmaten, tenlasteleggingen, zitting strategieën en opbouw van het requisitoir, alles kwam voorbij. Eigenlijk een dagelijks gevoelige zakenoverleg avant la lettre. Vol bravoure wisten we toen eigenlijk ook al heel goed wat het OM nodig had...
Vanaf die begintijd en gedurende alle gezamenlijke OM-jaren daarna, tot op de dag van vandaag stond Herman ook ontelbare keren op mijn kamer – ontspannen leunend tegen een muur – en maakten we eigenlijk ook een soort ommetjes. We namen ‘de OM- wereld’ door en wisten nog steeds natuurlijk altijd heel goed wat het beste voor het OM was…
Die vele letterlijke en figuurlijke OMmetjes karakteriseren duidelijk onze band: elkaar aanvullend, spiegelend, relativerend, lachend, kritisch en (zeker) niet altijd met elkaar eens. Waarin Herman altijd een fijne antenne toonde voor bestuurlijke, politieke, en maatschappelijke belangen die het OM raakten en ik op mijn beurt de meer inhoudelijke kleuring aanbracht! En verbindingen leggen natuurlijk, dat kan hij als de beste. Niet zelden organiseerde hij een telefooncirkel met allerlei goede adviezen. Soms zo breed dat hij de informatie die hij zelf deelde vele schakels later via een ander weer terug kreeg…
No-nonsense
Breda is de schoonste stad van het land, zeggen ze. Herman Bolhaar was daar aan het begin van deze eeuw hoofdofficier van justitie. Het kostte dan ook wat moeite om Herman van Breda naar Den Haag te halen. Maar de aanhouder wint en de tweede keer zwichtte hij voor het klemmende beroep dat op hem werd gedaan.
Leden van het Openbaar Ministerie behoren tot de (staande) magistratuur, maar voor Herman vind ik het woord ‘magistraat’ niet de eerste kenschets, die me te binnen schiet. Veel meer vind ik hem een ‘no-nonsense’ man, die zegt waarvoor hij staat en staat voor wat hij zegt. En als je dan toevallig procureur-generaal wordt en ook als je uiteindelijk voorzitter van het College van PG’s wordt, dan blijft dat zo. Niet je status bepaalt je gezag, maar het logische en consistente verhaal gebaseerd op een gezond verstand geeft de doorslag. Daarin is Herman de ware Meester.
Ook luisteren naar de gewone man vindt Herman heel belangrijk. Dat bleek toen hij met enthousiasme inging op de uitnodiging om lid te worden van de adviesraad van Meld Misdaad Anoniem. ‘Die organisatie is een uitstekende antenne om te horen waar de samenleving zich druk over maakt en dat hebben wij als Openbaar Ministerie nodig’. In een brainstorm begin 2017 werd dat o.a. door Herman als volgt verwoord: ‘Meld Misdaad Anoniem is onmiskenbaar een vangnet voor mensen voor wie de weg naar de politie niet begaanbaar is. M. is laagdrempelig en heeft (aanvullende) informatie, die de politie of gemeente niet heeft’.
Als de topman van het Openbaar Ministerie zo zijn oor te luisteren legt, sta je als organisatie midden in de samenleving die je dient.
Mediarelatie
Ooit was een absoluut contactverbod met de pers hét dogma van het College van procureurs-generaal. Een vroegere voorzitter vond dertig seconden telefonisch contact met een journalist het maximum. “Dat is precies genoeg tijd om op een nette manier de verbinding te verbreken,” meende een ‘super-pg’ uit de vorige eeuw.
Tijden veranderen en de hoge ivoren torens van waaruit de top van het OM met de buitenwacht placht te communiceren, zijn niet meer van deze tijd. Herman Bolhaars voorganger Harm Brouwer zag als eerste in dat een transparante relatie met een aantal toonaangevende media onlosmakelijk verbonden is met het ambt van voorzitter van het College van procureurs-generaal. Voor een zichzelf respecterend Openbaar Ministerie hoort openheid een kernwaarde te zijn. Herman Bolhaar begreep dat evenzeer en was bovendien oprecht geïnteresseerd in de wondere wereld van de journalistiek. Hij reageerde pijlsnel als hem via artikelen of columns iets over het OM ter ore kwam wat hem niet zinde.
Nadat ik in een column beschreef hoe de nabestaanden door een parket waren afgepoeierd, belde Herman me persoonlijk om te vertellen dat het ‘vuiltje’ inmiddels was weggewerkt. Een venijnig ondertoontje in zijn doorgaans kalme stem verraadde zijn ergernis over dat optreden. Aimabel en innemend zijn ook woorden, die me in relatie tot Hermans persoonlijkheid te binnen schieten. Meer nog dan zijn voorgangers was hij exponent van een vernieuwend OM; een minder in zichzelf gekeerd orgaan dat ook fouten durft toe te geven. Wij van de journalistiek gaan hem missen.
Discriminatie
Souhail, een Marokkaanse jongen uit Amsterdam-West, brengt de Hitlergroet. Die groet is aan mij, een Jood, gericht. Een veroordeling ligt voor de hand.
Jongerenwerker Said Bensellam uit Amsterdam-West laat het er niet bij zitten en neemt contact met me op. Samen stellen we een leertraject voor Souhail samen. Herman kijkt over onze schouders mee. Hij laat zich uitgebreid informeren over discriminatie tussen Joden en Marokkanen en wil alles weten over het leertraject.
De zaak van Souhail wordt geseponeerd. Niet alleen ik, als slachtoffer tegen wie de Hitlergroet was gericht, had daar vrede mee. Herman ook.
Zes knullen en één meisje verstoren op 4 mei de dodenherdenking. Herman geeft ons ook nu de ruimte om deze kinderen ‘de les te lezen’. Opnieuw blijft een straf achterwege. Herman vindt dat ook hier onze levensles in geschiedenis een stuk efficiënter werkt dan alleen maar door een strafvervolging.
Dan de schoolkinderen in Arnhem voor de televisie. “Alle Joden moeten dood. Ook vrouwen, ook kinderen”. Ze zijn veertien jaar oud. Herman belt mij. “Lody, is dit niet een zaak voor jullie?” We trekken maanden met de jongeren op. Het OM houdt de zaak aan om na afsluiting van ons traject de aanklachten in te trekken.
Herman heeft mij het OM leren kennen. Niet als een organisatie die eropuit is om succes zichtbaar te maken in de vorm van vervolging. Herman leerde mij dat een OM ook wegen kan bewandelen die maatschappelijk en toekomstgericht doelmatiger kunnen zijn voor jonge delinquenten.
Ik neem afscheid van de voorzitter van het College van procureurs-generaal die maatschappelijke bewogenheid krachtig laat wegen. Zelfs wanneer de samenleving eigenlijk liever gewoon de bestraffende hand ziet.
Maatregelen voor slachtoffers en nabestaanden
Toen in 2004, na het uitkomen van het rapport Posthumus, minister Donner bij ons thuis kwam en vertelde dat hierdoor grote veranderingen zouden gaan plaatsvinden binnen politie en justitie, had ik moeite dat zomaar te geloven. Onze dochter was vermoord, een verkeerde dader opgepakt, blunders op zoveel gebieden… ik vertrouwde niemand. Ook niet de toenmalige minister van Veiligheid en Justitie.
Donner bezwoer ons dat men echt aan de slag zou gaan met het fameuze rapport over de Schiedammer Parkmoord. Degenen die daarmee belast waren, de heren Steenhuis en Bolhaar, zouden ons op de hoogte houden van de voortgang.
Dat werd mijn eerste ontmoeting met Herman. We werden nauwgezet geïnformeerd en door medewerking te verlenen aan opleidingen, presentaties, themadagen en werkgroepen kreeg ik steeds meer inzicht wat allemaal aan het veranderen was.
Het ging niet snel en lang niet iedereen wilde deze veranderingen. Maar dankzij Herman, moest iedereen mijn verhaal horen en zich bewust worden van het belang om goed om te gaan met slachtoffers en nabestaanden.
Steeds meer is er juridisch geregeld, maar maatwerk en mensenwerk valt of staat met de mensen die het doen. Daarom bleef Herman altijd contact houden en de kritische vraag stellen: “Wat kan er nog beter?”. Dit laatste zelfs in het bijzijn van Koningin Beatrix tijdens de viering van 200 jaar Rechtspraak in Nederland. Tijdens onze laatste ontmoeting, februari 2017, op initiatief van Herman, zaten we met politie, justitie en Slachtofferhulp Nederland bij elkaar en werd me eens te meer duidelijk dat de vasthoudendheid, de zakelijkheid en de duidelijkheid van Herman gezorgd heeft voor een goed stelsel maatregelen voor slachtoffers en nabestaanden.
Naast alle kwalificaties die genoemd kunnen worden is er voor mij één echt belangrijk; Herman heeft een warm hart op de goede plek. Een man een man, een woord een woord! Ik heb het vertrouwen weer terug, dank je wel!
Rol van de advocaat
Zacht op de relatie, hard op de inhoud: dat typeert Herman Bolhaar. Hij is benaderbaar en altijd bereid de discussie met de strafrechtadvocatuur aan te gaan. Twee voor de advocatuur belangrijke onderwerpen zijn voorbeelden van deze samenwerking.
Ten eerste het tappen van geheimhoudersgesprekken en de ontwikkeling van een systeem van nummerherkenning om dit te voorkomen. Een uniek systeem dat ook nu, voor het tappen door de AIVD, weer relevant is. Durf, en vertrouwen in de ander, waren cruciaal voor de totstandkoming.
Ten tweede de rol van het OM, het College van procureurs-generaal en de voorzitter in de discussie over de rol van de advocaat bij het politieverhoor. Het standpunt was glashelder: de advocaat moet ook in de verhoren zijn rol als rechtsbijstandverlener kunnen vervullen. De advocaat als ‘luis in de pels’; volgens Herman essentieel voor een goed functionerende rechtsstaat. Of, zoals hij het zelf eens zei: ‘Frapper toujours’.
Recent viel ook een ander geluid te horen. De advocatuur zélf werd door Herman aangesproken. Centraal daarbij stond de integriteit van de beroepsgroep; van het advocatenkantoor en van de advocaat zelf. Ook nu was de boodschap niet mis te verstaan: Advocaten, pak de rotte appels aan. Wees niet alleen kritisch op het OM, maar ook op jezelf. Niet alle voorbeelden waren even overtuigend. Wel is de boodschap terecht. Om het Openbaar Ministerie inhoudelijk scherp te kunnen aanspreken, is een even kritische blik op je eigen optreden en dat van je beroepsgenoten cruciaal. Hard voor de ander, maar dan ook voor jezelf.
Altijd bereikbaar
Een leider die het Openbaar Ministerie met hart en ziel vertegenwoordigt. Dat is Herman Bolhaar. Hij geeft zijn mensen als geen ander vertrouwen. Ook in de meest gevoelige en lastige zaken. Daarnaast is Herman een zeer aimabele maar ook een zeer effectieve netwerker. Hij weet wat hij wil. Van zijn medewerkers en van de mensen in zijn omvangrijke netwerk. Maar hij is er niet vaak op uit om zijn wil snel door te drukken.
Herman is een strateeg met geduld. Hij boekt resultaat door vertrouwen, verbinding en altijd een goed gesprek. Veel goede gesprekken waarin hij luistert, zijn gedachten en visie deelt, en gesprekspartners stof tot nadenken geeft. Leerzame gesprekken met vertegenwoordigers uit alle lagen van de bevolking. Als hoofd Bestuurlijke en Juridische Zaken bij het Parket-Generaal ben ik bij veel van deze gesprekken aanwezig geweest, in binnen- en buitenland.
In de twee jaar tijd dat ik die functie had, is het vaak hectisch geweest. Het bonnetje van Cees H., vlucht MH17, de strafzaak tegen Bart van U., de commissie Hoekstra en de foto van Volkert van der G. Een intensieve periode waarin Herman het hoofd koel hield. In die tijd heb ik Herman goed leren kennen. 24 uur per dag aan het werk als het nodig was, Herman is altijd bereikbaar. Goed luisterend als je hem bijpraatte en vervolgens met oog voor alle belangen die er spelen, de juiste beslissing nemend. Dat is Herman ten voeten uit.
Volledig veranderd
Het was in de eerste helft van de jaren tachtig, ik meen 1983, dat Herman bij het OM binnenkwam als jurist. Hij zou beleidsmatige ondersteuning gaan geven. Ondenkbaar in de tijden van nu: toen kreeg de hoofdofficier van justitie voor het éérst een staffunctionaris. En Herman was de eerste in die functie in Almelo. Wij als officieren van justitie bekeken deze nieuwigheid uiteraard met enige argwaan. Iemand tussen ons en de hoofdofficier?
Hoofdofficier Rolph Gonsalves was behoorlijk ingenomen met zijn nieuwe aanwinst. En, het moet gezegd: Rolph had absoluut een oog voor talent. Hij nam, toen hij later procureur-generaal werd, Herman mee naar Den Bosch als kabinetschef.
Vanaf dat moment ging het snel voor Herman. Van de ondersteuner van hoofdofficier en procureur-generaal werd hij via de diverse rangen binnen het OM in 2004 zelf procureur-generaal, exact tien jaar nadat ik het OM als procureur-generaal had verlaten om minister van justitie te worden. 1994-2004-2017, een periode van 23 jaar waarin het OM volledig is veranderd. En eigenlijk werd die verandering al ingezet met de komst van de staffunctionaris: het besef dat naast de ‘corebusiness’ het reageren op individuele strafbare feiten, méér nodig was. Beleidsmatig reageren op criminaliteit, relaties onderhouden met het openbaar bestuur en daarna nog veel meer. Dat we daarin wellicht wat zijn doorgeschoten, is een andere zaak.
Natuurlijk heb ik met mijn diverse functies in en ‘over’(oei) het OM als achtergrond Herman wel gevolgd. En het OM natuurlijk, want dat blijft mijn eerste liefde.
Te rade bij burgers
Het is belangrijk om naar de burger te luisteren. Herman Bolhaar hebben wij leren kennen als en man die dat in zijn werk onmisbaar vindt. Regelmatig schoof hij aan in Amsterdam bij ons project SMS ALERT Onze (Molen)Wijk. Hij luisterde altijd aandachtig naar wat wij als burgers nodig hadden. Wat voor gevolgen crimineel gedrag heeft voor de wijk en de samenleving en hoe straffen effectief ingezet kunnen worden. We hebben het met elkaar over rechters in de wijk, snellere beoordelingen en straffen uitvoeren in de wijk.
Net zo belangrijk is de vraag hoe burgers kunnen meehelpen verdachten op te speuren. Burgers zijn immers de ogen en oren van de opsporing. In sommige gevallen is het raadzaam foto’s te delen van verdachten zonder het bekende zwarte balkje. En in andere situaties is het goed om burgers te stimuleren om te filmen en te fotograferen op de openbare weg.
Een ander belangrijk terugkerend onderwerp was de aandacht voor het slachtoffer. Van oudsher is de aandacht gericht op de dader, maar het slachtoffer mag niet vergeten worden. Het is belangrijk om naar het slachtoffer te luisteren om een goede beslissing te nemen.
Van Herman kregen we het vertrouwen en hij luisterde naar wat wij nodig hadden om de samenleving prettiger, leefbaarder en veiliger te maken.
Vaak hoorden of lazen we in interviews met Herman Bolhaar wat we eerder met hem hadden besproken. Door zijn steun en passie hebben wij het project als een olievlek kunnen verspreiden over Nederland en zijn er overal SMS Alert en WhatsApp-groepen ontstaan. Daarmee zorgen wij met elkaar ervoor dat de burger zich veiliger voelt.