Tekst Jeroen de Ridder, Fact Factory OM
Het voorkomen en bestrijden van criminaliteit is een groot goed in onze maatschappij. Vandaar dat we jaarlijks flink wat geld investeren in de strafrechtketen. De kosten voor de opsporing, zo becijferde het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) in de meest recente publicatie van Criminaliteit en Rechtshandhaving, bedroegen zo’n 2,8 miljard euro. De kosten voor vervolging bedroegen 563 miljoen euro en de berechting 354 miljoen euro. Tenslotte werd volgens het WODC nog eens 2,3 miljard euro besteed aan de tenuitvoerlegging van de opgelegde straffen.
Maar wat leveren die investeringen nu uiteindelijk op? Hoe effectief is de organisatie van de strafrechtspleging? Dat is geen eenvoudige vraag en eentje die op vele manieren te beantwoorden is. Het strafrecht heeft immers niet alleen een repressieve, maar ook een preventieve werking. Niet alleen worden misdrijven opgelost en criminelen vervolgd, maar de aanwezigheid van een goed werkend apparaat voorkomt dat mensen een criminele carrière starten of continueren. Desondanks ontstond de wens in de Tweede Kamer om - het liefst in een eenvoudig getal - een beeld te krijgen van de effectiviteit van de strafrechtspleging.
Er was al wel een getal; het ophelderingspercentage. Dat getal geeft weer hoe vaak het de politie en het OM lukt om een verdachte aan een misdrijf te koppelen. De indicator geeft echter niet weer hoe vaak de verdachte ook daadwerkelijk wordt gestraft, terwijl dit bij de beoordeling van de prestatie natuurlijk relevante informatie is.
Reden voor de minister van Justitie en Veiligheid om eind 2018 een indicator aan de Kamer te presenteren die op eenvoudige wijze duidelijk zou moeten maken hoe succesvol de strafrechtketen zijn werk heeft gedaan. Die indicator heet het “interventiepercentage”. Het interventiepercentage is het resultaat van alle interventies gedeeld door het totaal aantal uitgestroomde zaken. Interventies zijn in dit geval schuldigverklaringen door de rechter, zaken die zijn afgedaan via een strafbeschikking of een transactie, een voorwaardelijk sepot, een HALT-verwijzing en een zeer beperkt aantal sepotbeslissingen waarbij de OvJ tot het oordeel komt dat strafrechtelijke vervolging niet gewenst is. Niet geslaagde interventies zijn onder andere sepotbeslissingen vanwege onvoldoende bewijs of vrijspraken door de rechter.
De uitkomst van het rekensommetje is niet zo spannend. Het OM berekent al jaren een interventiepercentage en publiceert dat in het jaarbericht. Het interventiepercentage van het OM beweegt zich steevast rond 82%. Met andere woorden: van alle zaken die bij het OM instromen, wordt 82% afgedaan met een strafrechtelijke interventie. De indicator van de strafrechtketen is iets omvattender en telt ook nog een aantal interventies mee van de politie. In dat geval komt het percentage uit op 63%. Dat betekent dat van alle mensen die door de politie als verdachte zijn aangemerkt, uiteindelijk 63% wordt gestraft of krijgt te maken met een interventie van politie of OM. Of dat een goed resultaat is? Geen idee. Een norm ontbreekt vooralsnog. Maar het percentage is in de afgelopen jaren nauwelijks veranderd.
Wat zegt het interventiepercentage niet? Het zegt niets over de vraag of de opgelegde straf ook daadwerkelijk is uitgevoerd of de vrijheidsstraf is uitgezeten, de geldboete is betaald of de taakstraf is verricht. Daarvoor moet je toch echt dieper de cijfers in duiken. Het zegt ook niets over het preventieve effect van de strafrechtspleging of het verminderen van recidive na de interventie. Daarnaast wordt in de bestrijding van ondermijnende criminaliteit steeds vaker gebruik gemaakt van alternatieve interventies, bijvoorbeeld de inzet van het bestuursrecht en van civielrechtelijke instrumenten. Die tellen niet mee. De indicator geeft vanuit dit gezichtspunt dus geen volledig beeld van de prestaties van de keten.
Kortom, de kritische beschouwer zal bij het zien van de nieuwe indicator nog steeds met veel vragen blijven zitten. Maar op moeilijke vragen is helaas geen eenvoudig antwoord mogelijk.
Lees ook de vorige bijdrage van de Fact Factory van het OM: Meer sepots