Tekst Jeroen de Ridder / Fact Factory OM
Foto Loes van der Meer
Op 22 oktober jongstleden publiceerde het WODC de jaarlijkse statistiekbijbel over de criminaliteitsontwikkeling in Nederland; Criminaliteit & Rechtshandhaving (C&R). Dat is voor mensen met interesse voor dit soort cijfers een heuglijk moment.
C&R is ontstaan, zo staat in de inleiding, omdat “de bestrijding van criminaliteit en het bevorderen van de rechtshandhaving sinds jaren belangrijke pijlers zijn onder het Nederlands kabinetsbeleid. Goede en betrouwbare statistische informatie is daarom van belang voor beleidsmakers, politici, wetenschappers en pers”.
Ik kan het iedereen aanraden om een kijkje te nemen in dit naslagwerk. Maar wat mij zorgen baart is dat op de kwalificatie “goede en betrouwbare statistische informatie” wel wat af te dingen is. Hoe dat komt? Omdat de organisaties in de strafrechtketen – zich vaak niet bewust van de consequenties voor de statistieken – wijzigingen doorvoeren in hun werkprocessen. En die wijzigingen leiden er toe dat cijfers een trend kunnen suggereren die er eenvoudigweg niet is.
Laat ik een voorbeeld geven. De door de politie geregistreerde criminaliteit is voor velen dé indicator voor de ontwikkeling van de criminaliteit en veiligheid in ons land. Bekend is dat dit cijfer vooral een indicator is van de ontwikkeling van de meer traditionele vormen van criminaliteit. Over ondermijnende vormen van criminaliteit, of nieuwe vormen van cybercriminaliteit zegt het cijfer niet zo veel. Maar ook met deze kanttekening is de laatste 2,5 jaar wat aan de hand met dat cijfer. In het voorjaar van 2017 daalde de door de politie geregistreerde criminaliteit opvallend snel, in 2018 stabiliseerde het, maar sinds 2019 is de geregistreerde criminaliteit weer aan het stijgen. Werd Nederland in 2017 veiliger en gaat het nu, anno 2019, de verkeerde kant op? Nee, de belangrijkste verklaring is anders. In 2017 besloot de politie dat voor een internetaangifte een DigID met een extra SMS-code nodig is. Veel aangevers waren niet in bezit van zo’n code. Dat leidde tot een flinke daling van de internetaangiftes. Nu we een paar jaar verder zijn nemen de internetaangiftes weer toe. De maatregel was blijkbaar voor veel aangevers een te grote hobbel om te nemen, maar is, ook omdat steeds meer overheidsdiensten van deze beveiligde vorm van de DigID gebruik maken, bij steeds meer aangevers in gebruik. En dus stijgt de geregistreerde criminaliteit weer.
Een ander voorbeeld: het ophelderingspercentage. Dat is een belangrijke indicator voor het succes van de politie. Het getal zegt namelijk iets over het aantal opsporingsonderzoeken dat succesvol wordt afgerond. Nadat het ophelderingspercentage jarenlang rond 25 à 26% schommelt, stijgt het in 2018 naar 28%. En waarschijnlijk stijgt het in 2019 verder, misschien wel naar 30%. De voor de hand liggende conclusie is dat politie steeds succesvoller wordt in het opsporen van criminelen en oplossen van misdrijven. Zonder de (extra) inspanningen van de politie tekort te willen doen, zie ik ook een administratieve oorzaak. Vanaf juni 2018 worden, als een verdachte meerdere strafbare feiten heeft gepleegd, alle feiten apart geregistreerd. Dat was voorheen niet het geval. Daardoor bleven strafbare feiten die door de politie waren opgehelderd buiten de statistieken. Wat opvalt is dat vooral bijkomende feiten met een hoog ophelderingspercentage, zoals het bezit van een wapen of het bezit van drugs, nu zichtbaar worden en meetellen als een opgehelderd delict. Dat heeft een positief effect op het ophelderingspercentage. Andersom zou je ook kunnen zeggen dat de politie zichzelf jarenlang tekort heeft gedaan door een te laag ophelderingspercentage te publiceren.
Een laatste voorbeeld. Het aantal strafzaken dat door het OM in behandeling wordt genomen stijgt vanaf 2019 weer. En fors! Met bijna 10%. Die statistieken zijn nog niet terug te vinden in C&R 2018, maar dan bent u alvast voorbereid op de cijfers van volgend jaar. Betekent dit dan ook 10% meer werk voor het OM en de Rechtspraak? Nee! We weten immers dat de stijging van het aantal strafzaken niet kan voortkomen uit toegenomen criminaliteit of een fors succesvollere opsporing. Ook hier is een andere werkwijze de oorzaak. Vanaf 2019 registreert het OM alle sepotbeslissingen in de eigen werksystemen. Voorheen bleven deze zaken buiten beeld van de OM-statistieken en bleven de zaak “steken” in het politiesysteem.
Maar wat moeten de beleidsmakers, politici, wetenschappers en pers nu met statistieken, als ze trends laten zien die in werkelijkheid niet bestaan? Hoe kunnen zij daar de juiste conclusies uit trekken over het succes van de organisaties in de strafrechtketen? Hoe kunnen ze beslissingen nemen over de benodigde capaciteit? Lastig! Ik zou in ieder geval willen adviseren; vertrouw nooit zomaar op de statistieken die worden gepresenteerd in C&R, ook al hebben ze het predicaat "betrouwbaar”. Want voordat je het weet kom je bedrogen uit.