Tekst Pieter Vermaas
Foto Loes van der Meer

Journalist Chris Klomp kreeg een baksteen door zijn ruit

Als misdaadverslaggever en twitteraar is hij wel gewend aan bedreigingen. Toen hij een baksteen door zijn ruit kreeg, deed Chris Klomp aangifte en kwam de politie in actie. “Ik ben niet zo paranoïde aangelegd en blijf strijdbaar.”

12 september 2019, rond elf uur ’s avonds. In zijn eengezinswoning aan de rand van Amsterdam knipt AD-misdaadverslaggever en freelancer Chris Klomp het licht uit. Bedtijd voor hem en zijn vriendin. Ze liggen zo’n vijf minuten op bed, als ze zich rot schrikken. “Een enorm lawaai in huis. Glasgerinkel. We dachten dat onze twee katten misschien iets hadden omgegooid. Dus lichten aan en wij naar beneden. Overal glas. Een plantenbak omgekieperd. Het duurde even voordat we ons realiseerden dat het een baksteen was die door de ruit was gegaan. Want dáár was de baksteen door het raam gegaan, en helemaal híér, onder de tafel, vonden we hem.”

Chris Klomp (229.140 tweets. 1435 volgend. 33.814 volgers. 47.590 vind-ik-leuks) wordt die avond dan verslaggever in zijn eigen zaak. Hij twittert:

12 sept, 11.13 pm: “Er keilt net iemand een baksteen door mijn ruit. Ook niet aardig.”

Na de tweet stapt Chris naar buiten. Hij kijkt wat rond in zijn straat. Niets te zien. Hij gaat maar weer naar binnen, kijkt naar de bende en maakt een foto. Twittert opnieuw, mét de foto van zijn ingegooide ruit.

12 sept, 11.18 pm. Een foto van de ingegooide ruit: “Yep. Die is stuk.”

En een paar minuten later:

12 sept, 11.28 pm: “Mooi zooitje.”

Daarna belt Chris de politie via 0900-8844.  “Ze wilden niet komen. Want ‘U heeft geen signalement, dus dat heeft niet zoveel zin.’ Toen zijn we maar begonnen met opruimen. Maar omdat ik niet zo goed wist wat ik met mezelf aan moest, ben ik nog een keer naar buiten gegaan. Ik keek wat rond. Pas toen zag ik aan de deur dat witte briefje."

Klomp plaatst op twitter een foto van het briefje: ‘Verwijder jouw sociale media, of wij komen terug.’ En hij twittert onder de foto:

12 sept. 11.49 pm: “Ah. We hebben een afzender. Dacht het niet.”

Klomp: “Ik vond dat briefje een stuk bedreigender dan alleen die steen. Kijk, inbrekers gooien ook wel eens een steen door een ruit om te checken of iemand thuis is. Met dat briefje werd duidelijk dat het op mij en mijn werk was gericht. Toen heb ik 112 gebeld en gezegd dat ik journalist ben. Heel snel stonden twee agenten voor de deur. Ze zeiden: ‘Bel voortaan direct 112, dan grendelen we de direct de wijk af en kunnen we iedereen die rond dat tijdstip hier rijdt, vragen wat ze er doen.’ Het raam is dichtgezet, en daarna zaten we hier dan, met zijn tweeën.”

PersVeilig

PersVeilig is een gezamenlijk initiatief van de NVJ, het Genootschap van Hoofdredacteuren, de Politie en het Openbaar Ministerie en heeft tot doel de positie van journalisten te versterken tegen geweld en agressie op straat, op social media en/of via juridische claims.

De site van PersVeilig geeft tal van tips aan journalisten, hun werkgevers, politie en OM. Sommige tips hebben betrekking op dreigingen vanuit de georganiseerde misdaad:

  • Wil je de kans verkleinen dat dreigingen van misdadigers omslaan in daden? Maak jezelf dan minder vindbaar. Dat doe je onder andere door je adresgegevens bij de gemeente geheim te laten verklaren.
  • Werk je als freelancer en sta je derhalve met je privéadres ingeschreven in de Kamer van Koophandel? In uitzonderlijke gevallen is het mogelijk je privéadres in het Handelsregister af te schermen.
  • De Kamer van Koophandel is doorgaans niet heel happig op het afschermen van je gegevens. Een andere oplossing is je vestigingsadres aanpassen in dat van iemand die je vertegenwoordigt (dat is sinds 2012 mogelijk). Je kunt je vestigingsadres bij dreiging laten veranderen in dat van een beroepsvereniging als de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) of het medium waar je voor werkt.
  • Bedreiging vanuit het criminele milieu houdt vaak niet zomaar op. Ook niet wanneer je stopt met schrijven over je onderwerpen. De oorzaak van de dreiging zijn vaak niet de publicaties, maar dat wat je wél weet, maar niet opschrijft. Het is een misverstand om te denken dat je dreigingen voorkomt door jezelf te censureren.

De dag ‘na de baksteen’ twittert Chris Klomp opnieuw:

13 sept. 9.20 am: “Dank voor alle berichtjes. Komt goed, hoor. We laten ons niet gek maken.”

Klomp: “Ik heb de strategie van Peter R. de Vries gekozen. Nu krijgt hij heel andere bedreigingen dan ik, maar als hij bedreigd wordt, maakt hij dat ‘stuk’ door er direct aandacht aan te besteden. Zodat mensen denken: oei, er staat nu een grote lamp op. Dat heb ik ook maar gedaan. Of het werkt, weet ik niet.”

“Terugkijkend ben ik wel tevreden over wat er daarna gebeurd is. Inmiddels heeft de Nederlandse Vereniging van Journalisten met OM en politie het convenant PersVeilig getekend. En in mijn zaak zijn alle registers opengetrokken. De volgende dag stond de wijkagent voor de deur. Ik ben gebeld door minister Ferd Grapperhaus, door burgemeester Femke Halsema, en door de nationaal coördinator terrorismebestrijding en veiligheid – daar was ik wel verbaasd over. De baksteen werd in de driehoek besproken, hoorde ik. En er zijn meteen veiligheidsmaatregelen genomen. Ons 06-nummer is aan de meldkamer gekoppeld, zodat degene die onze 112-melding opneemt, meteen ons verhaal heeft. Mijn naambordje had ik wegens bedreigingen al eerder verwijderd, maar inmiddels hebben we camera’s bij de voordeur hangen. Loopt daar iemand langs, dan krijg ik een melding op mijn telefoon. In het begin ga je dan steeds gelijk kijken. Nu niet meer: ik ben niet zo paranoïde aangelegd. Inderdaad, tijdens dit interview zit ik niet met mijn gezicht naar het raam waar de baksteen doorheen ging. Ik ga niet voor die dreigementen buigen. En al helemaal niet verhuizen, dan zou ik laten zien dat dreigen succes heeft. Verhuizen heeft ook geen zin: als ze echt willen, vinden ze je toch wel.”

Chris Klomp

“Er is extra surveillance ingesteld. Daar heb ik zelf niet veel van gemerkt, maar mijn vriendin hoorde laatst van de buurvrouw dat er de laatste tijd veel politie in de buurt is. En mijn Turkse buurman is taxichauffeur. Die bleef laatst na zijn dienst nog even in zijn auto zitten om zijn administratie af te ronden. Klopte er een politieagent op zijn raampje: ‘Wie bent u, wat doet u hier?’ Dus, de politie is of was er wel mee bezig, dat geeft wel een goed gevoel.”

“Het politieonderzoek heeft nog niets opgeleverd, dat verwacht ik ook eigenlijk niet, maar er is serieus sporenonderzoek gedaan. Ze vroegen me: ‘Je zit veel op social media, heb je vijanden daar?’ Ik zei: ‘Heb je even een paar uur?’

Ik word best vaak bedreigd en digitaal gestalkt. Bijvoorbeeld als ik een naar mijn mening genuanceerd verhaal schrijf over kindermisbruik en pedofilie, en dat dat niet hetzelfde is – dan is het weer raak. Mensen begrijpen het niet of willen het niet begrijpen. Reageren woedend dat ik pedofielen de hand boven het hoofd houd. Dat ik wel anders zou reageren als mijn eigen dochter was misbruikt. Of ik krijg te horen: ‘Maar jij bent toch ook niet voor verkrachtingen!?’ Maar weet je, ik ben ook niet voor moord en doodslag. Kan ik daar dan ook niet meer over schrijven? Een meneer belde mij op en zei woedend dat hij ‘geen woorden’ voor me had. Waarop ik zei: ‘Dan heeft het niet zo veel zin om me te bellen’ – nou, dat maakte het er ook niet beter op.”

Strijdbaar

“Het is niet leuk, maar treurig word ik niet van al die narigheid op Twitter. Ik doe dit werk al een tijd, dus ik ben wel wat gewend. Strijdbaar ben ik wel. Als mensen mijn feiten niet met argumenten kunnen weerleggen en niet overtuigd willen worden, vind ik het mijn plicht er tegenin te gaan. Ik blijf maar uitleggen hoe de rechtspraak werkt. Dat een rechter niet zo maar de maximumstraf oplegt, maar van geval tot geval feiten en omstandigheden weegt.”

“Na het baksteenincident heb ik een tijdje niet gereageerd op al die droeftoeters die mij een pedo vinden. Inmiddels doe ik dat toch weer. Of dat slim is van me, weet ik niet. Blijkbaar is het mijn karakter om te vechten tegen mensen die menen het zich te kunnen veroorloven om alles maar te roepen. En nee, dan ga ik niet steeds tot tien tellen en me afvragen of ik wel moet reageren of dat ik andere woorden moet kiezen.”

“Na de baksteen heb ik heel veel steunbetuigingen van collega’s gehad. Berichtjes. Kaartjes. Bloemen van de hoofdredactie. Er zijn trouwens ook journalisten die vraagtekens zetten bij hoe ik twitter: Moet ik als journalist wel altijd een mening hebben? Mijn insteek is: ik ben in dienst bij het AD op de Nieuwsdienst én ik heb mijn website en twitteraccount. Iedereen met verstand van journalistiek weet dat zodra ik voor het AD werk en een nieuwsverhaal schrijf, mijn mening er niet toe doet. Als ik Pegida telefonisch interview, gaat het om het nieuws en hún reactie. Als ik twitter, geef ik wel, gemotiveerd, mijn mening. Ik snap ook wel weer dat mensen dat soms ‘bij elkaar vegen’. Veel journalisten in vaste dienst zeggen ze me ook: ‘Ja, als je zo twittert, gaan mensen dat kneden.’ Begrijp ik. Maar ik heb als mens ook maar gewoon een mening. Zolang ik die op basis van kennis en kunde uit, is daar toch niets mee aan de hand?”

Gerrit van der Burg

Gerrit van der Burg: “Persveilig heeft voor mij hoge prioriteit”

“De top van het OM onderstreept het grote belang van het journalistieke werk in onze democratische samenleving. Dat kun je niet beter illustreren dan door daar zelf bij aanwezig te zijn.”

Dat was voor collegevoorzitter Gerrit van der Burg de reden om de lancering van Persveilig op 4 november in Amsterdam bij te wonen.

De procureur-generaal trof er journalisten uit allerlei geledingen: de grote landelijke media, vertegenwoordigers van regionale omroepen, freelancers, redacteuren, cameramensen. “Ik vond hun verhalen erg indringend. In de persoonlijke gesprekken die ik met hen had, merkte ik dat zij blij zijn dat ook het OM in PersVeilig zijn verantwoordelijkheid neemt.”

Het OM heeft toegezegd dat het hoge prioriteit geeft aan de vervolging van agressie en geweld tegen journalisten. Zo veel mogelijk past het lik-op-stukbeleid toe. Ernstige (bewijsbare) vormen van geweld brengt het OM voor de rechter, tenzij het opportuniteitsbeginsel tot een andere beslissing noopt. Het OM hanteert in deze zaken een strafuitgangspunt van tweehonderd procent en zorgt voor eenduidige registratie van deze zaken.

Tijdens de lancering van PersVeilig werd de procureur-generaal gevraagd of het OM de toezeggingen wel kan waarmaken, gezien het capaciteitstekort. “Dat handhavingstekort is er”, zegt Van der Burg. “Maar weet van mij dit: als het gaat om zaken tegen journalisten die te maken hebben met hun werk, worden die echt met de hoogste prioriteit behandeld.”

Fake news

“Beledigen, belagen en bedreigen: het neemt wel toe. Ik las laatst dat verslaggevers van NOS bij grote demonstraties beveiligers bij zich hebben. Niet omdat grote criminelen het op hen hebben voorzien, maar omdat mensen stickers uitdelen met ‘NOS, fake nieuws’ en tegen de NOS-auto aan pissen. En ik moet zeggen: ik zie wel een link met wat politici tegenwoordig allemaal beweren. Kijk, je hebt Trump die de pers de vijanden van het volk noemt. In Nederland heb je ook politici die letterlijk zeggen dat journalisten de samenleving ondermijnen. Nu zijn zij niet verantwoordelijk voor zo’n baksteen. Maar op het moment dat je vijandbeelden gaat creëren, gaan mensen ons beschouwen als vijanden. En merken wij dat aan de bedreigingen en de beledigingen. Het zal wel niet helpen wat ik zeg, maar ik vind het de verantwoordelijkheid van politici om geen olie op het vuur te gooien.”

“Ik denk wel dat journalisten over het algemeen redelijk progressief zijn, maar de vraag is of dat wat uitmaakt. Ze zeggen het ook van rechters: ‘Die zijn links’. Die stemmen inderdaad redelijk vaak D66. Maar het is een non-discussie. Niet relevant. Er zijn linkse rechters, rechtse rechters, streng gelovige rechters met letterlijk een kruis onder hun toga. Maar zodra zij hun toga aantrekken, zijn zij réchters. Dan toetsen ze niet aan wat ze vinden, maar aan de wet. Ik ben zelf helemaal niet zo links. Op veel vlakken wel, maar op veel vlakken ook niet: ik ben namelijk ondernemer. Het is zo eendimensionaal om te zeggen ‘die is links en die is rechts’. Als ik mijn journalistenpet opzet, is het niet van belang wat ik vind.”

“We moeten niet naar een situatie waarin journalisten niet onder hun eigen naam kunnen publiceren. Journalist Paul Vugts werd op de ergst mogelijke manier bedreigd. Op de zwaarst mogelijke manier beveiligd. Toch heeft hij altijd zijn naam onder zijn artikelen gezet. Als je je naam er niet boven zet, krijg je weer het verwijt: van wie komt dit, wie schrijft dit, jullie zijn niet transparant. Zo zou ik het moeilijk vinden om een officier van justitie te interviewen, of over hem of haar te schrijven, en dan niet de naam van de officier te noemen. Journalistiek moet transparant zijn: wie schrijft iets, wat zijn zijn bronnen? We kunnen geen vage bronnen opvoeren. Laten we transparant blijven.”