Tekst Jeroen de Ridder, Fact Factory OM
Foto Loes van der Meer

Vroeger was niet alles sneller

De doorlooptijd van een strafzaak is te lang! De verdachte moet sneller  weten waar hij (of in 15% een zij) aan toe is. Dat geldt ook voor het  slachtoffer van het misdrijf.

Dat lijkt het overheersende gevoel als het gaat over de snelheid waarmee strafzaken door het OM en de Rechtspraak worden behandeld. Bij de start van dit kabinet nog, in 2017, gaf het kabinet te kennen dat de doorlooptijden omlaag moeten. En recent heeft de Rechtspraak zich ten doel gesteld om – onder de noemer Tijdige Rechtspraak – de behandelduur in te korten.

Waar komt dit vandaan? Duren strafzaken tegenwoordig langer dan voorheen? Om een antwoord te vinden op deze vraag, is voor deze column de doorlooptijd berekend van twee ‘categorieën’ strafzaken: lichte misdrijfzaken en ernstige misdrijfzaken. De eerste categorie omvat eenvoudige diefstal, eenvoudige mishandeling, vernieling en rijden onder invloed. De tweede categorie omvat doodslag, zware mishandeling en diefstal met geweld. Voor deze categorieën is de gemiddelde doorlooptijd tussen de eerste registratie en de uitstroom berekend vanaf 2000 tot 2019.

Wat laat de data zien? Allereerst dat ernstige zaken die op zitting zijn geweest inderdaad in 2019 later uitstromen dan in 2000. De doorlooptijd van de drie ernstige zaaksoorten tezamen is met 34% opgelopen sinds 2000; van gemiddeld 219 dagen naar gemiddeld 294 dagen. Met name de behandeling van doodslag is opgelopen met 60% tot 346 dagen en diefstal met geweld zelfs met 95% tot 329 dagen.

Grafiek doorlooptijd in dagen

Dan de lichte misdrijfzaken die op zitting zijn geweest. De doorlooptijd van deze zaken is opvallend genoeg niet gestegen, met uitzondering van rijden onder invloed. Een eenvoudige diefstal of mishandeling werd in 2019 6% sneller afgedaan dan in 2000, een vernielingszaak 18% sneller. Alleen de behandelduur van alcoholzaken is opgelopen van 163 dagen in 2000 naar 208 dagen in 2019. Tellen we de 4 zaaksoorten bij elkaar dan is de doorlooptijd door de jaren heen behoorlijk stabiel; van gemiddeld 162 dagen in 2000 naar 168 dagen in 2019.

Een deel van de lichte misdrijfzaken wordt door het OM afgedaan met een transactie of strafbeschikking. De gemiddelde doorlooptijd van deze zaken is afgenomen met 25%; van gemiddeld 104 dagen in 2000 naar 78 dagen in 2019. Nu is dat niet helemaal een eerlijke vergelijking. Een transactie is pas uitgestroomd als de boete is betaald of de taakstraf is verricht, waarmee de verdachte definitief strafvervolging voorkomt. Bij een strafbeschikking is deze klaar als deze is opgelegd. Daarna gaat het CJIB aan de slag om de strafbeschikking te executeren. Dat geeft dus een positieve vertekening, zeker omdat het aantal transacties sterk is gedaald en het aantal strafbeschikkingen sterk is gestegen. Maar het is redelijk om aan te nemen dat de doorlooptijd van OM-beslissingen sinds 2000 in ieder geval niet is toegenomen.

De conclusie van deze (uiteraard veel te simpele) vergelijking is dat alleen de doorlooptijd van de ernstige zaken is toegenomen. Hoe dat komt? Er zijn aanwijzingen dat zaken complexer zijn geworden, zoals een PWC-rapport over de doorlichting van de strafrechtketen, waardoor ze bijvoorbeeld veel vaker dan in 2000 door een meervoudige kamer worden behandeld. Maar ook voorraadvorming en een tekort aan zittingscapaciteit spelen recentelijk een rol.

Voor de eenvoudige zaken kunnen we vaststellen dat zaken gemiddeld niet eerder, maar zeker niet later uitstromen (door de coronacrisis is dit helaas niet meer het geval). De resultaten hebben betrekking op de reguliere situatie. Dus mogelijk komt de roep dat het sneller moet voort uit een gewijzigd maatschappelijk sentiment. Zijn we in het huidige tijdsgewricht, waarin steeds meer zaken direct en online geregeld worden, minder bereid tot wachten? Is er sprake van groeiend maatschappelijk ongeduld? Wie weet. De insider ziet de stabiele doorlooptijd waarschijnlijk als een knappe prestatie, omdat anders dan in 2000 veel meer rekening wordt gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De zaak is misschien dan niet sneller, maar wel beter afgedaan. Wie er gelijk heeft, dat vertelt de data niet.