Tekst Warner ten Kate
Foto Simone de Blouw

Mensenhandel is moderne slavernij. Over de klassieke slavernij zijn de gemoederen de laatste tijd behoorlijk hoog opgelopen. Denk aan de excuses die Nederland zou moeten maken over de slavenhandel in de Gouden Eeuw. Opvallend is dat de maatschappelijke verontwaardiging over de moderne variant veel minder groot is. Door de Coronacrisis worden de beroerde omstandigheden waaronder Oost-Europese arbeiders moeten werken in de vleesindustrie plotseling duidelijk, maar dan vooral omdat ze een bedreiging voor onze gezondheid vormen. Niet omdat de maatschappij zich druk maakt over hun lot.

De aandacht voor mensenhandel is niet vanzelfsprekend, ook niet bij de opsporing en de rechterlijke macht. Het is een breed en weerbarstig onderwerp. Het langste artikel in het wetboek van strafrecht kent nogal wat open einden. Wanneer is er sprake van uitbuiting? Waar houdt de vrije wil op en begint de dwang? Prostitutie, zoals in de zaak van officier van justitie Ingrid Masselink verderop in dit nummer, is heel gevoelig voor uitbuiting. Maar hoe zit het met arbeiders die eindeloos lange uren werken en slecht betaald krijgen? En slecht onderdak krijgen?

Die open einden maken dat rechters en officieren het vaak moeilijk vinden om op een zaak het etiket ‘mensenhandel’ te plakken. Hoe vaak horen we niet dat prostituees er toch zelf voor gekozen hebben. Of dat arbeiders uit Bulgarije of Roemenië hier veel beter af zijn dan in hun eigen land.

“Slachtoffers die worden uitgebuit, ervaren legio drempels om hun verhaal te vertellen”

Maar is het een keuze? Vrijwel niemand wordt uit vrije wil prostituee. Niemand vertrekt uit eigen land met achterlating van familie om hier te werken onder slechte omstandigheden. Om nog maar te zwijgen over de migranten die hun leven in de waagschaal stellen door met een gammel bootje de Middellandse Zee over te steken. Ik vind het moeilijk als ik weinig empathie ervaar voor deze mensen in de maatschappij.

Slachtoffers die worden uitgebuit, ervaren legio drempels om hun verhaal te vertellen. Vaak ontkennen ze uit angst of schaamte dat ze slachtoffer zijn, zie de zaak van Ingrid. Of het gaat om mensen met een verstandelijke beperking, drugsverslaving of psychiatrisch problematiek bij wie misbruik is gemaakt van hun kwetsbaarheid. Ze zijn bang teruggestuurd te worden naar hun eigen land als ze niet worden geloofd.

Dat vereist van de opsporing en de rechterlijke macht kennis en kunde. Het OM is gezegend met gedreven mensenhandelofficieren, -parketsecretarissen en -beleidsmedewerkers die mensenhandel voortvarend aanpakken. Dat doen ze met de vier ‘P’s in het achterhoofd: Prevention, Prosecution, Protection en Partnership.

De bestrijding van mensenhandel houdt niet op bij de deuren van de rechtszaal. Sterker nog, die begint ook vaak al ver daarvoor. Het net gelanceerde ‘No Place for Sex Trafficking’ is een certificeringssysteem voor hotels en vakantieparken en traint personeel om de signalen van seksuele uitbuiting te herkennen, om zo nog eerder in te kunnen grijpen en het bewustzijn rondom uitbuiting te vergroten. Zie het korte bericht in dit nummer.

Iedereen kan met mensenhandel te maken krijgen: als je denkt dat die kinderen die je zakdoekjes proberen te verkopen in de trein dat zelf hebben verzonnen, raad ik je aan met de mensenhandelofficier op je parket te praten! 

Tekst: Warner ten Kate, landelijk officier van justitie mensenhandel en -smokkel van het Landelijk Parket